Arij van der Vliet blijft Bergen verrijken met zijn gedichten

Cultuur
Met werk van Chris Duinmeijer op de achtergrond
Met werk van Chris Duinmeijer op de achtergrond (Foto: Ed Bausch

BERGEN - ‘Oarie’, zo ongeveer spraken de Oude Tongers op Goeree Overflakkee zijn naam uit. Pas op zijn dertiende zag hij in het trouwboekje van zijn ouders zijn eigen naam geschreven staan: Arij (spreek uit met een echte ij). “Dus toen wou ik ook echt zo heten.” Op dat moment was hij al tien jaar Rotterdammer, met zijn ouders daarheen geëvacueerd tijdens de Watersnood van 1953. Het dijkhuisje van de familie Van der Vliet op het zuidelijkste Zuid-Hollandse eiland was verzwolgen. Hij raakte zijn angst voor het water kwijt toen hij na de Ulo, de voorloper van de Mulo, waterklerk was geworden. Namens de gemeente was hij een soort gastheer voor de schepen die vanaf zee naar Duitsland of verder wilden doorvaren. “Ik moest de schepen in- en uitklaren. Mijn vader meende dat ik was voorbestemd voor de handel. Maar er zat altijd iets anders in mijn hoofd en als twaalfjarige was ik al begonnen met gedichten. Ik kon met niemand praten over wat er in me rondging, dus ik schreef het maar op.” Dat is hij veel later weer gaan doen en op een zekere dag ging hij ze staan voordragen, in Bergen bij de boom op het Plein. “En dat doe ik nog, op het kleinste podium van Nederland, een kistje.”

DOOR: ED BAUSCH

Vruchten uit een dichterlijk leven op etalageruiten

Vruchten, zo noemt Arij van der Vliet de paneeltjes, die sinds een paar maanden op twee etalageruiten van de winkel met verse groenten in hartje Bergen hangen. Met tekeningen van Alkmaarder Chris Duinmeijer. Om de paar weken hanger er weer zes nieuwe paneeltjes. Het is een mooie samenwerking die ook een tentoonstelling heeft opgeleverd in het Duitse Königswinter, de Kunstkiosk aldaar. Arij woont met zijn vrouw in Schoorldam en is veel te vinden in Schoorl en Bergen. Wie een ontmoeting met hem heeft maakt grote kans om naast een gevoel van diepe vrede ook nog een prachtig ingepakt witkartonnen bordje te krijgen met een gedicht en een illustratie van zijn hand.

Doordraagkracht

‘Was ik maar altijd zo stil, zo los van alles. Was ik maar altijd zo stil-zo kind in mij. Was ik maar zo, zomaar mezelf. Soms zo ver weg van alles en soms zo maar nieuw, zo nieuw in alles’. Dat staat er geschreven op het bordje dat uit de feestelijke verpakking tevoorschijn kwam na onze ontmoeting op Bevrijdingsdag. Voor Arij is altijd alles, iedereen weer als nieuw. Zo is zijn kijk op de wereld. “Altijd dóórkijken”, zegt hij. “Dan is er de kans op harmonie.” Misschien is het de gedachte daaraan zoals het door zijn puberhoofd ging. Er moest toch meer zijn in het leven dan alleen het aardse doen en laten. Maar een ondernemende Rotterdammer is hij evengoed zeker geweest. En nu, op zijn 72-ste, zit hij nog vol gedachten, ingevingen en ondernemingslust. “Doordraagkracht”, zegt hij daarover.

Priester

Wie Arij ontmoet kan gauw denken dat hij misschien priester is geweest. Dat is dus ook zo. Via werk op een verzekeringskantoor (‘maar ik voelde dat ik naar buíten moest’) werd hij loopjongen en later bemiddelaar bij vrachttoewijzingen in de Rotterdamse haven, met een brommer van de zaak. Maar hij dacht toch aan iets anders. Hij richtte ‘Pinkeltje’ op, een sociëteit voor werkende jongeren. Op z’n negentiende werd hij gegrepen door de antroposofie. Maar hij bleef daarnaast aan het werk, bij de Raad voor Jeugd en Jongeren en richtte ‘Fietsenarij’ op, voor een dubbeltje per uur een fiets huren en een deel afdragen aan de milieubeweging. Arij werd een bekende Rotterdammer, tot hij de stad uitfietste. Bij toeval bleef hij hangen in ’t Gooi, waar hij een antroposofisch conferentieoord runde. Dan door naar het seminarie in Stuttgart. In 1958 werd hij in Amsterdam gewijd als priester in zogeheten vrije gemeentes en werkte later in Haarlem en Alkmaar. Daar zei z’n lichaam op zeker moment ‘ho’. Hij had te lang geen verwerkingsmomenten gehad voor alle lotgevallen die hij aanhoorde.

Dankbaar aan Bergen

“Wat was nou echt van mij?” Na drie jaar uitrusten pakte Arij de gedichten weer op. Hij kocht een zwarte hoed en schilderde er met gouden letters ‘rust.nl’ op en ging onder de Bergense boom staan voordragen. De gemeente gaf ‘de bard van Bergen’ een waarderingssubsidie. Arij werd opnieuw een fenomeen, met z’n workshops in het hele land. “Stilte serieus nemen”, zegt hij. “Uit die aandacht ontstaat de eerste zin van een gedicht. Ik heb geleerd vertrouwen te hebben. Als het eens niet meezit komt er toch altijd een weg. En voor mij is salaris naar behoefte mooi genoeg. Bergen is voor mij de goede plek. Daar ben ik dankbaar voor.” ‘Wie weet ligt geluk wel op straat, of in mijn hand, of ergens in een verborgen hoekje.’ Arij is al jaren weer als de twaalfjarige jongen. Maar nu in de harmonie waar hij toen naar zocht. Arij van der Vliet is de vrede zelf. Hard werkend om met zijn glimlach en humor vrede te geven met zijn voordrachten, workshops en ontroerende cadeautjes Wat een prachtman.

Reacties kunnen naar arijvliet@gmail.com

Een van de paneeltjes op de etalageruit
Onder zijn geliefde boom