Column Stem in de Stad: Snikken

Algemeen
Kalle Brüsewitz
Kalle Brüsewitz (Foto: Communicatie Stem in de Stad)

Nog voor het twee uur was, was het al pet. Ik moest een gast vertellen dat er geen spreekuur was. Boos, alleen maar boos. Agressief ook, zoals hij bekend staat. Hij wist me te vinden. Het moest nog twee uur worden. Twee uur. De deuren zijn open, ook voor hem. Zolang hij zich gedraagt zijn wij een plek voor iedereen.

Iets na tweeën kwam een andere gast scheldend en tierend binnen. Schizofreen, drugsverslaafd, scheldt tegen de demonen om hem heen, gooit met dingen, loopt driftig rond. Ik probeer hem rustig te krijgen. Dan komt de andere gast binnen. Vrijwilligers en gasten houden hun adem in. Terwijl onze notoire overlastbezorger in z'n gebruikelijke hoekje gaat zitten gaat de andere gast in zijn gezichtsveld een tafel verder zitten. De spanning loopt op. Terwijl ze over-en-weer schelden en tieren probeer ik de ene rustig te krijgen. Een plek voor iedereen zijn en tegelijkertijd de veiligheid van een ieder waarborgen, het dagelijkse dilemma van het Aanloopcentrum en van mij als coördinator speelt door mijn hoofd. Terwijl ik in mijn rug voel dat de gast vanuit z'n gebruikelijke hoekje is opgestaan en dichterbij komt sla ik een denkbeeldig kruisje, terwijl ik niet in dat soort dingen geloof. Ik doe een schietgebedje, terwijl ik dat normaal nooit doe. Ik roep Allah aan, terwijl ik niet eens weet hoe dat zou moeten. Geen gevecht. Een knuffel. De één pakt de ander vast en zegt dat het goed komt. Ik krijg tranen in mijn ogen. Het hele Aanloopcentrum, 60 man, is stil. Je hoort alleen het zachte snikken van iemand die gewoon al heel lang even een knuffel nodig had.

Kalle Brüsewitz, Coördinator Aanloopcentrum.