- Column Stem in de StadBIJ LEVEN EN STERVEN

Nieuws

Morgen leid ik weer een uitvaart. Dat doe ik met genoegen. Nou ja, eigenlijk met gemengde gevoelens. Natuurlijk zijn er verdriet, gemis en herinneringen, maar ik doe het ook met genoegen; met woorden en rituelen bij het afscheid nemen van een uniek mens. Vaak een mens die in de ogen van de samenleving aan de rand leefde, een loser. Maar dan toch: met respect en eerbied afscheid nemen. Want het betreft een mens, een altijd kostbaar mensenkind.
Mensen leven en sterven. En de gemeente waar iemand overlijdt, is verantwoordelijk voor de uitvaart. Meestal is er familie, die zich meldt en vervolgens de gang van zaken bepaalt en betaalt. Maar als het een zwerver betreft, of iemand die erg verslaafd was of psychisch in de war, als het gaat om iemand die zo’n manier van leven had, dat de band met de familie verbroken is? Wat dan?
In de meeste gemeenten in Nederland gaat het dan zo: begraven door in de grond te laten zakken, in bijzijn van enkele mannen van de begrafenisonderneming. Met hooguit enkele woorden of een gedicht. Ziet u het voor u? Zo eenzaam, zo triest, zo stil.
Nee, zeggen wij in Haarlem. Zo niet, want het betreft toch altijd een mens. Ook als hij of zij in de goot lag of door drank en drugs en ongure levenswandel alleen is komen te staan. Het is en blijft een mens. En daar hoort waardigheid en respect bij, ook bij de uitvaart.
Dus in Haarlem wordt dan Stem in de Stad erbij betrokken als het iemand is die dakloos was, verslaafd, verward, enz. Ons straatpastoraat zorgt dan, in overleg met enkele instanties, voor een waardige uitvaart. We houden een korte bijeenkomst in de aula van de Begraafplaats aan de Kleverlaan, met muziek, herinneringen van enkele aanwezigen, lichtjes en bloemen. Daarna lopen we naar ‘ons laantje’, een pad van ongeveer 25 meter land, waar al eerder anderen van ‘onze doelgroep’ op hun laatste rustplaats zijn gelegd. Aan het eind van het pad staat een zuil met de tekst ‘Licht dat niet dooft, liefde die blijft’. Daaromheen liggen marmeren platen, waarin de namen zijn gegraveerd. Enkele woorden ter overweging, we bidden het Onze Vader, ik geef de zegen mee. Goede woorden, die kracht geven en oproepen om ‘te leven!’.
Als er familie aanwezig is, toch, ook als er in geen 20 jaar contact is geweest, dan hoor ik vaak na afloop: Nooit gedacht dat onze broer, die zo ellendig leefde, toch zo’n menswaardige uitvaart zou krijgen. Ja, zeg ik, jullie moeder wiegde ook hem in haar armen en zei: schattebout, lieveling. Door lot en noodlot, door toeval en schuld, is zijn leven anders gelopen dan gehoopt. Heel jammer. Maar hij bleef mens. Daarom doen we het zo; bij leven en sterven hem menswaardig behandelen.
Joop Bos, vrijwilliger Straatpastoraat Stem in de Stad.