Column Sterkliniek - Onwillige patiënt

Column
Lodewijk Kamps.
Lodewijk Kamps. (Foto: Corine Zijerveld)

Eerder schreef ik over de verbrijzelde pols van mijn vrouw waardoor een ziekenhuisbezoek noodzakelijk was. Haar arm was te pijnlijk geweest om een jas aan te doen, zodat ik haar thuis in een wit, warm dekbed had ingepakt en naar Petra's auto had begeleid.

door Lodewijk Kamps

Op de röntgenfoto's in het ziekenhuis bleek dat er sprake was van een instabiele fractuur en dat ze er waarschijnlijk aan geopereerd moest worden. Ze kreeg gips in afwachting van het maandagochtendoverleg tussen de orthopedisch chirurgen. We konden naar huis, terug naar de verjaardag van onze dochter. Ik gaf mijn echtgenote mijn warme, lange, met nepbont gevoerde winterjas en sloeg zelf het witte dekbed om mij heen.

Mijn vrouw reed met Petra mee, omdat hun auto dicht bij de uitgang van de spoedeisende hulp stond. Ik moest naar de parkeergarage lopen waar mijn auto stond. Omdat het hevig sneeuwde, besloot ik te gaan rennen.

Amper op weg hoorde ik al driftige voetstappen achter me. Twee beveiligingsmensen renden achter me aan: "Hier blijven jij! Waar ga je naartoe? Blijf staan! Blijf staan, zeg ik je!" Verbijsterd keek ik om.

Ze hadden het tegen mij. Ik stopte met rennen, terwijl de sneeuw in mijn verkleumde gezicht striemde. Ze zagen me aan voor een vluchtende patiënt. Hoe kon ik nou aantonen dat ik geen patiënt was met mijn witte dekbed om me heen?

"Dit is een misverstand, ik kan het uitleggen, mijn dochter is vandaag jarig, mijn vrouw is net geholpen," hijgde ik. "Ja, ja, en mijn oma wordt vandaag 130, kom jij maar mee. We gaan even wat dingen uitzoeken."

Hoe ik ze ook probeerde te overtuigen van hun ongelijk, ik moest terug naar het ziekenhuis. Vijf minuten later boden ze hun excuses aan toen bleek dat ik werkelijk slechts een bezoeker was. Ik kwam met de schrik vrij.

Een dag later werden we door Sjaak van de Dierenbescherming gebeld dat er in Nieuw-Vennep een wilde hond in een auto zat waar niemand bij in de buurt kon komen. De bouvier was de avond ervoor in Friesland gekocht en had bij thuiskomst meteen de dochter van 6 aangevallen en daarna óók een volwassene. Met gevaar voor eigen leven had hij hem weer in zijn auto weten te krijgen in de hoop dat het dier zou kalmeren.

De volgende ochtend waren alle ruiten beslagen en de auto schudde wild heen en weer door de opgefokte hond. Met Sjaak overlegde ik hoe we het zouden doen. Hij zou met onze vangstok zijn kop fixeren en dan zou ik de verdoving snel in zijn bil spuiten. Hiervoor moest de deur eerst op een kier. Mijn hart bonsde in mijn keel.

Als een bizon vloog de hond de auto uit, maar Sjaak kreeg de lus om zijn hals en werkte hem meteen tegen de grond. Ik greep zijn achterpoot en diende de verdoving toe. Hierna liet ik hem los en hij vloog op Sjaak af. Dankzij de vangstok bleef Sjaak ongedeerd. We werkten hem terug in de auto en daar viel hij in slaap.

Hierna werd hij naar het asiel gebracht waar de vorige eigenaar hem een dag later zou ophalen. Weer kwam ik met de schrik vrij.