Piet de Wit (1931-1999), een ras-Heemskerker

Algemeen
Een oude schoolfoto: (vlnr) de broers Olof, Siem en Piet de Wit.
Een oude schoolfoto: (vlnr) de broers Olof, Siem en Piet de Wit. Foto: Aangeleverd

De artikelen die op deze plek onder de vlag van de Historische Kring Heemskerk verschenen, werden tot nu toe geschreven door Aart Andeweg. Hij wordt opgevolgd door Simon de Wit, van wie u vandaag de eerste bijdrage aantreft.

Mijn eerste tekst in de Heemskerkse Courant draag ik graag op aan mijn vader, Piet de Wit. Hij was een ras-Heemskerker. Deze maand is het twintig jaar geleden dat hij overleed. Na een bezoek aan de Westfriese Flora, aan de gevolgen van de veteranenziekte. Na een maand in het ziekenhuis, kwam er op 31 maart 1999 een eind aan zijn strijd. Op de oude schoolfoto zien we de broers Olof, Siem en Piet de Wit. Piet zat toen in de zevende klas, bij meester Gallee. Het ouderlijk huis stond tot 1935 op een steenworp van de St. Josephschool. Een leuke herinnering was toen de jongens appels wilden gappen uit de tuin van meester Gallee. Via het balkon van het huis kon je er, zij het niet zonder moeite, bijkomen. Op een keer had meester visite, wat de jongens wel een mooie gelegenheid leek. Eerst op het balkon en daarna met stokken de appels zien te bemachtigen. Maar een van de broers strekte zich te ver uit en viel naar beneden. Gelukkig had meester niets in de gaten en dat was maar goed ook: de straf zou niet mals geweest zijn. Later moesten de broers zich overigens nog wel bij een leraar melden die alles vanuit de school had gezien.

In die jaren gingen de leerlingen elke dag naar de kerk. Meester Gallee controleerde bij de ingang of iedereen naar binnen ging. Vooral met hoogtijdagen was het feest. En geen grappen, want daar wist meester wel raad mee. Toch werd er flink wat kattenkwaad uitgehaald, wat vaak leidde tot hilariteit. Over kattenkwaad gesproken… De jongens deden eens een wedstrijdje wie het verste kon gooien. Dat gebeurde die keer met rotte tomaten. De eerste gooide zijn projectiel een tiental meters door de Oosterstreng. De tweede gooide iets verder, in de landerijen. De derde bedacht dat ook over een huis gegooid kon worden. Met een ferme worp vloog de tomaat over het dak. Even later schalde er gevloek achter het huis en meteen daarna kwam een man de straat op, met een rotte tomaat op zijn gezicht. De jongens zetten het op een lopen! Naderhand moest Piet, mijn vader dus, excuses aanbieden aan Piet de Bok, de bekogelde buurman van een paar huizen verder. Werken in de tuinderijen lokte vader niet zo. Hij was meer een fabrieksman. Vandaar dat hij op zijn vijftiende als magazijnmedewerker aan het werk ging bij de Hoogovens. Hij zou zich opwerken tot 'eerste smeerder' en later tot hoofd smeerdienst in de blokvormengieterij, de oude Martin Staalfabriek. Na ruim veertig dienstjaren kreeg hij de kans om op 57½-jarige leeftijd met de VUT te gaan. Bij de jaarlijkse lintjesregen werd hij beloond met een koninklijke onderscheiding. Als hobby werkte hij jarenlang in een groentetuin achter de Laurentiuskerk. Omdat hij ook de pastoor groente moest leveren, had hij een dubbel perceel. Bijna dagelijks was hij er te vinden. Thuis hadden we een grote vrieskist. Er stond altijd verse groente op tafel. Een andere hobby was 'rommelen' met oude verlichtingsarmaturen. Van niets maakte hij iets, wat in huis werd opgehangen of neergezet. En als hij het zat was, werd er weer wat anders gemaakt. Nadat mijn moeder in 1990 was overleden heeft vader een aantal moeilijke jaren alleen doorgebracht. Tot hij kennis kreeg aan een vroeger buurmeisje van de Oosterstreng. Samen gingen ze verder en maakten allerlei dagtripjes. Tot die fatale dag in Bovenkarspel...

Simon de Wit