Heiloo in lockdown: Carla Slootmaker

Algemeen
Carla Slootmaker.
Carla Slootmaker. (Foto: Yvonne ten Bruggencate)

Deze week interviewt Yvonne ten Bruggencate Carla Slootmaker- geboren Nijman. “Ik ben zo Heiloos als het maar zijn kan. Ik ben geboren op 23 januari 1942 in het Sint Elisabeth ziekenhuis in Alkmaar. Toevalligerwijs lag er toen ook een pak sneeuw van een halve meter hoog, vertelde men mij.”

Ik heb mijn hele leven in Heiloo gewoond, aan de Rechtehondsbosschelaan. Ons gezin bestond uit vader, moeder en 3 kinderen, waarvan ik enig meisje en de jongste was. Mijn moeder overleed helaas veel te vroeg aan een hartaanval op straat, ik was pas 9 jaar en zij nog maar in de 40. Dit heeft heel veel impact gehad op mijn verdere leven. Na veel omzwervingen bij familie, sanatorium en kostscholen keerde ik weer terug op het ‘oude nest’, bij mijn vader. Ik trouwde vanuit mijn ouderlijk huis, wij kozen domicilie aan de Patrijsakkers. Daar kregen wij twee kinderen. Een jongen en een meisje. Sander en Esther genaamd. Vervolgens verhuisden wij naar de Breedelaan, Rosendaal en Ypesteinerlaan. Aan de Ypesteinerlaan heb ik 26 jaar heel fijn gewoond met mijn tweede echtgenoot en de vele, fijne buren. Kinderen waren inmiddels uitgevlogen. Zoals het een ieder op zekere leeftijd zal vergaan wil men kleiner en meer gerieflijk gaan wonen. Die mogelijkheid deed zich toen voor aan de Ambachtsweg waar men een nieuwbouwplan had ontwikkeld, Inclusief een kleinschalig appartementencomplex. Daar woon ik nu alweer twee jaar heel tevreden in Oostweide.

Hoe zag jouw leven er vóór de corona uit?

Tot dan was mijn leven eigenlijk één groot feest. Goed gezond, sportief en heel actief, druk met alles en iedereen en ook niet onbelangrijk inmiddels ook gewend aan mijn nieuwe omgeving. Ik danste bij een heerlijke dansgroep in Egmond ‘Sarajevka’. Iedere dinsdagmorgen haalde ik Paula op en genoten we samen van die morgen. Ik zong in een kerkkoor. Clasien Groot heeft mij dit kadootje bezorgd. Zij haalde mij erbij. En onmiddellijk heb ik mij daar erg thuis gevoeld laten we maar zeggen het voelt als een warm bad. Ik had ook net een heel fijne, moderne sportschool ontdekt aan de Stationsweg: ’t Gymlokaal. De naam sprak mij gelijk aan. En dan tot slot ben ik al 15 jaar een actief lid van de Red Hat Society. Na de dood van mijn echtgenoot heb ik hier weer veel gezellige momenten kunnen beleven. En ook vriendschappen opgebouwd. Een fantastische club vrouwen van 50 jaar en ouder. Ons oudste lid is 91 jaar. Elke maand doen wij een activiteit. Wij zetten dan onze rode hoed op en tooien ons in paarse kleding. En wij hebben veel lol. Wij zijn een bont gezelschap trekken veel aandacht door het rood en paars en heel veel mensen complimenteren ons met onze uitstraling, ik denk dat dat voornamelijk door de rode hoed komt. Iedereen kan zich aansluiten 50 jaar en vrouw gaat u maar eens googelen en dan ziet u wat wij allemaal doen. Ik zou er een hele krant mee kunnen vullen. Dit alles maakte, dat ik mij heel gelukkig voelde, vóór Corona. Als u dit zo allemaal leest moet u toch kunnen beamen dat mijn leven niet echt saai was.

Nu er van alle activiteiten NIETS maar dan ook helemaal NIETS meer over is vul ik mijn leven heel anders. Noodgedwongen. Mijn hersenen krijgen gedwongen rust. Niets hoeft meer, geen structuur, balans is ver te zoeken. Ik moet van mijzelf iedere dag een uur in de rondte lopen, weer of geen weer. Vaak ben ik in Het Oosterbos te vinden maar loop ook wel eens buiten de paden. Boodschappen deed ik altijd voor veel dagen nu doe ik het iedere dag. Vroeger las ik de krant, tegenwoordig spel ik de krant. Ik puzzel veel en luister graag naar muziek. Ik pak ook veel vaker de fiets dan de auto en als het weer het even toelaat ben ik met Jaap en Sophie te vinden in de tuin van ons complex Oostweide.

Wat zijn de grootste uitdagingen?

Ik slaap korter dan ik gewend was. Mijn eetgewoonten zijn ook veranderd. Ik zit veel meer, eigenlijk te veel en de coronakilo’s hebben dus weer een kans gekregen. Ik ben heel gehoorzaam geworden, doe eigenlijk alles wat meneer Rutte wil en ben panisch geworden voor het monster dat Corona heet. Tegenwoordig bemerk ik dat ik heel veel droom. Ik droom er bijvoorbeeld van dat Corona overwonnen is. Dat iedereen al gevaccineerd is, dat ik weer mag dansen bij Sarajevka en zingen. In de kerk met mijn koor, mag sporten in ‘ t Gymlokaal en dat ik mijn rode hoed weer op kan zetten.

Waar kijk je het meest naar uit?

Naar het weerzien met mijn familie in Amsterdam en Parijs. Ik verlang er naar om mijn kleinkinderen te zien, maar dan in het echt. IK heb ze een klein jaar niet in het echt gezien, zo erg. Wat zou ik blij zijn om weer vrij te zijn om weer te doen en te laten wat ik wil. En wanneer ik dat wil. O wat zou ik graag mijn tachtigste verjaardag vieren! Mijn zangkoor mag komen zingen en mijn dansgroep mag dansen in de mooie tuin van het complex. En de ‘Redhatters’ nodig ik uit voor een borrel in full regalia. Groots, met de Fanfare en vrienden en kennissen voorop. Met iedereen die ik zo vreselijk gemist heb in deze tijd. En natuurlijk hijs ik dan de vlag, waar iedereen vrolijk van zal worden. Wij gaan met z’n allen het glas heffen op een nieuw tijdperk zonder Corona. Ik mag dan weer naar de kapper, en ik mag weer reizen. Ik zal niet meer zo vaak huilen, want ik mag weer leven, zingen, bidden, dansen en de nieuwe wereld bewonderen!