Column ‘Herman vindt er wat van’

Algemeen
Afbeelding
(Foto: )

Nuts

Vroeger had ik een papegaai. Een Agapornis roseicollis. Een dwergpapegaai. De wetenschappelijke naam is gevormd uit het Griekse agapein = liefkozen en ornis = vogel, maar dat terzijde. 

Hij was prachtig geel met een rozerood kolletje (= roseicollis), precies de kleur van de candybar Nuts. Hij was ook een beetje raar, dus de naam Nuts paste hem als een handschoen. Ik had een enorme kooi voor hem afgeschaft, die prominent voor het raam stond zodat hij lekker naar buiten kon kijken. Water en eten zette ik altijd onderin. 

Nuts nam de tijd om af te dalen voor zijn eten. Als hij onderweg gestoord werd door een geluidje vloog hij weer naar boven en begon het hele afdaalritueel opnieuw. Hij was erg schrikkerig en is op oudejaarsnacht overleden. Ik vond hem op nieuwjaarsdag 1990 met zijn pootjes omhoog; ik denk dat hij zich letterlijk dood geschrokken is van het vuurwerk in de straat. Overal bleef ik zijn veertjes vinden. Die heb ik in mijn gitaar gestopt en die zitten er nog steeds in, ondertussen zo’n 31 jaar lang. Ik moet hier vaak aan denken als ik in een winkel een Nuts zie liggen. Of als ik die gitaar pak. Of als ik langs de Oosterzijweg rijd, waar ik hem heb begraven bij de oefenruimte van mijn toenmalige band Graduate Love.

Soms gaan mensen eindelijk eens iets buiten hun comfortzone doen. Iets geks. Maar als er een moeilijkheidje op de weg verschijnt, keren ze prompt weer terug naar hun vertrouwde gedrag. Ook dan moet ik vaak aan hem denken. Wat een papegaai was dat, die Nuts. Een ware mensenkenner.