Nel Tuin (104 jaar): ‘Vogels worden ook grijs als ze ouder worden’

Algemeen
Nel Tuin is een open vrouw vol humor.
Nel Tuin is een open vrouw vol humor. (Foto: Ria de Boer)

LANDSMEER - Nel Tuin, de oudste ingezetene van Landsmeer, vierde afgelopen zaterdag haar honderdvierde verjaardag. Burgemeester Dennis Straat bracht haar een bezoek in De Zoete Inval om haar namens het gemeentebestuur te feliciteren. Dochter Annemieke: “Mijn moeder vond het leuk. Ze was onder de indruk van de ambtsketting.”

De wieg van Nel stond honderdvier jaar geleden in Volendam. Ze is de een na jongste van een gezin met acht kinderen. Op vijfjarige leeftijd is ze wees geworden. Naar toenmalige inzichten zijn de kinderen geplaatst: de oudsten ‘in betrekking’, twee zusjes naar het Maagdenhuis in Amsterdam en een broertje naar het jongensweeshuis. De twee jongsten naar pleegouders, apart van elkaar. Vooral de laatste jaren heeft ze levendige herinneringen aan de periode met haar ouders en broers en zussen in Volendam: het hondje Snippie, het schommelen in de gang, pianospel, de warme geuren van de bakkerij van haar vader, hoe lief haar moeder was.

Opgeleid tot coupeuse

Bij de pleegouders groeide ze op in West-Friesland, onder andere in Medemblik. Op haar veertiende is ze verhuisd naar Beverwijk, waar ze tot haar trouwen gewoond heeft en opgeleid is tot coupeuse. Haar pleegmoeder was een streng gelovige vrouw die zichzelf niet veel plezier toestond, maar zeker ook niet haar pleegkind. Dat was afzien voor het jonge meisje, zeker omdat ze zelf een warme nest kwam. Ook later heeft ze daar last van gehad.

Sinds 1955 woont Nel in Landsmeer. Ze is met haar man Nico Tuin, twee dochters en nog een kind op komst vanuit Amsterdam-Noord verhuisd naar de Zultestraat, destijds de laatste (nieuwbouw)straat van Landsmeer. In deze wijk kwamen veel mensen uit de scheepsbouw uit Amsterdam-Noord wonen.

Bestuurslid Augustinusschool

Nel maakte zich verdienstelijk in het bestuur van de Augustinusschool. Daarnaast werden haar vaardigheden als coupeuse bekend: ze heeft voor veel particuliere klanten in Landsmeer genaaid en haar werk werd hogelijk gewaardeerd. In de latere jaren zijn Nel en Nico actief geworden in het zangkoor Zang en Vriendschap en in het kerkkoor van De Schaapskooi.

Toen het qua leeftijd relevant werd heeft ze haar echtgenoot ertoe verleid naar een seniorenwoning te verhuizen op Rietland. Dat kostte overredingskracht want hij wilde aanvankelijk niet; hij dacht dat ie daar nog veel te jong voor was. Maar ze hebben er fantastische jaren gehad met onder anderen de zeer dierbaar gebleken buren Dobber en vele anderen. In de tussentijd heeft Nel actief en met plezier deel genomen aan de activiteiten zoals die in Landsmeer georganiseerd werden. Daardoor kent ze veel Landsmeerders.

Tien jaar alleen op Rietland

In 1997 overleed haar man. Dat was een gemis. Ze heeft het tien jaar volgehouden om alleen te wonen op Rietland. Daarna heeft ze op drieënnegentigjarige leeftijd zelf een indicatie voor het verzorgingshuis De Keern aangevraagd: “Er zijn dagen dat ik niemand spreek, vooral in vakantietijd”, zei ze.

Na de aanvraag heeft ze haar drie dochters geïnformeerd. Ze kreeg drie reacties. ‘Mama. wat een goed besluit’, ‘Dat had u veel eerder moeten doen’ en ‘Zou u dat wel doen?’. Annemieke: “Fijn dat ze haar eigen plan trok en maar met drie kinderen te doen heeft. Veel familieleden hadden veel meer kinderen.”

Buurvrouw Dobber

Nel gedijt in De Keern. Ze geniet van de aandacht en de zorg, het hernieuwde contact met buurvrouw Dobber, buurvrouw Breg en de andere dames en heren. Ook blijft ze nauw betrokken bij De Schaapskooi, waar ze als een ere-parochiaan bejegend wordt. Ze werd honderd met een toespraak van de locatiemanager, bloemen van SVB, een bezoek van de burgemeester, een aubade van basisschoolleerlingen, een brief van de koning, bloemen en aandacht van Deen (fervente klant) en een feestje met familie.

Toen De Keern werd verbouwd verhuisde Nel op haar honderdste naar Purmerend. Het lukte haar om zich te heroriënteren: een topprestatie. Langzamerhand werd duidelijk dat de tijdelijke verhuizing zeker ook voordelen bood voor de bewoners en het personeel. Zo was er op vrijdagmiddag stijldansen in de Karel Bakker zaal: vrijwilligers zwierden rond met dames, ook van De Keern. Als een volleerde tangodanseres zweefde ze in de armen van een vrijwilliger. “Weet je wel hoe ik oud ik ben?”, vroeg ze eens. “Jij? Jij wordt wel honderdtwintig, zoveel leven zit er nog in”, zei de charmante man.

Confabuleren

Ook werd duidelijk dat het geheugen manco’s gaat vertonen. Nel heeft mooie methodes om dat onder woorden te brengen of te verbloemen. Zo verifieert ze regelmatig of iets waar is wat ze gezegd of gedacht heeft. “Ik had als kind al veel fantasie: kon goed opstellen maken”, zegt ze dan aarzelend maar ook trots. Soms argumenteert ze het een en ander aan elkaar. Annemieke: “Confabuleren, noemen ze dat met een mooi woord. ‘Ja, dat is zeker een mooi woord,’ zegt mijn moeder dan. Of: ‘Ik ben nogal kort van memorie’. Dat vindt ze ook fijn om te vermelden. Gaandeweg ondervindt ze wel meer last van het geheugenverlies: ‘Er zit zoveel in mijn hoofd, soms weet ik er geen weg mee’.”

Leuke, kleine grapjes

Annemieke vertelt dat het bijzonder is dat haar moeder is geworden wat ze nu is. “Een open, humoristische vrouw. Maakt veel leuke, kleine grapjes, leest alles wat los en vast zit en is bovenal heel lief en dankbaar voor alles wat haar te beurt valt. Jammer dat verdrietige ervaringen uit het vroege verleden zich nu vaak opdringen. Je gunt mensen van deze leeftijd vooral plezier. Ze is gelukkig nog wel blij met haar dochters. Het maakt haar niet uit of ze verschillende adviezen geven, ze omarmt ze. Ze Is ook blij met alle kaarten en bezoekjes. Olijke uitspraak in juli tijdens beeldbellen dit jaar: ‘Ik ga graag naar de hemel, maar ik wil ook nog wel bij jullie komen’. Honderdvier. Nederland vergrijst, leest ze voor. ‘Ja’, zegt ze grijnzend, je hoeft alleen maar naar mij te kijken!’ Of uit het blad vogels: ‘Vogels worden ook grijs als ze ouder worden: het begint met een paar witte veren en ieder jaar worden dat er meer.’”