50 jaar privacydiscussie: specialist Jan Holvast schrijft vervolg op zijn kroniek

Algemeen
Jan Holvast met twee van zijn boeken en een aantal ponskaarten, die vijftig jaar geleden werden gebruikt voor het vastleggen van persoonsgegevens.
Jan Holvast met twee van zijn boeken en een aantal ponskaarten, die vijftig jaar geleden werden gebruikt voor het vastleggen van persoonsgegevens. (Foto: Rodi Media/MvS)

Door Marcel van Stigt

LANDSMEER – Het recente lek bij de GGD pookte de privacydiscussie flink op. Maar deze discussie is niet alleen van deze tijd. Precies vijftig jaar geleden - op 28 februari 1971 – roerde Nederland zich voor het eerst tegen het verstrekken van persoonlijke gegevens. Die had de overheid nodig voor een volkstelling. Een van de Nederlanders die weigerden mee te werken was Jan Holvast. Hij heeft zich gespecialiseerd in privacy en heeft daar diverse boeken en artikelen over geschreven, waaronder ‘De Volkstelling van 1971’ en ‘Kroniek van de Privacydiscussie; Nederland tot de jaren negentig’. Met zijn 79 jaren zitten zijn gedrevenheid en verbetenheid er nog steeds in. Privacy is voor hem heilig en er valt nog genoeg over te schrijven. Een vervolg op zijn kroniek is in de maak. “Ik wil grip op mijn eigen gegevens houden.”

Deelnemen aan een overheidsenquête hoort anoniem en vrijwillig te zijn. Zo dacht Jan Holvast er vijftig jaar geleden al over. Zijn mening stond haaks op de enquête die in 1971 werd gehouden om tot een volkstelling te kunnen komen. “Het was niet de eerste keer, maar nu was het de Provo-tijd, de tijd van weerstand tegen de overheid. En dan kom je met dat onderzoek. Meedoen was verplicht op straffe van vijfhonderd gulden boete of veertien dagen hechtenis. Dat was tegen alle regels.”

Uiterst gevoelig

Nederland stond op zijn achterste benen. En niet alleen vanwege de opgelegde deelname aan het onderzoek. In die tijd was men ook bezig met het invoeren van persoonsnummers. Met de Tweede Wereldoorlog nog vers in de herinnering lag dat uiterst gevoelig. Daar kwam nog bij dat de verstrekte gegevens automatisch zouden worden verwerkt, want de computer maakte zijn intrede. Erg veel vertrouwen had men daar niet in en het voedde de weerstand. Pakweg 25.000 Nederlanders zetten de hakken in het zand en weigerden openlijk om de vragenlijst in te vullen. Voor de aangekondigde straffen hoefden ze achteraf niet bang te zijn; de overheid zag af van vervolging. Maar de toon was gezet en de eerste maatschappelijke discussie over de bescherming van onze privacy was een feit.

Docent VU Amsterdam

Jan Holvast heeft het allemaal met grote interesse gevolgd. Als docent bij de VU Amsterdam leerde hij zijn studenten alles over sociaalwetenschappelijk onderzoek en dit actuele thema lag hem, als voorvechter van het beschermen van persoonlijke gegevens, na aan het hart. Tijdens zijn colleges uitte hij bezwaren tegen de manier waarop de enquête was gehouden. Het triggerde een van zijn studenten, die zich had aangesloten bij het nog maar net opgerichte Comité Waakzaamheid Volkstelling. Het comité mocht zich dezelfde avond presenteren in een tv-programma van de VPRO. Maar er was nog niemand gevonden om haar te vertegenwoordigen…

Elke avond ergens opdraven

Holvast: “Ik heb het gedaan. Maar de gevolgen heb ik me vooraf nooit gerealiseerd. Bijna elke avond moest ik ergens opdraven. Erg leuk vond ik het. Want ik was actiegericht en, zoals dat toen heette, burgerlijk ongehoorzaam. Ik riep mensen op met me mee te doen. Daarmee pleegde ik overigens wel een strafbaar feit.”

Het deerde hem niet. Hij kreeg zelfs de smaak nog meer te pakken en raakte geobsedeerd door het fenomeen privacy en computers, waarbij hij zich ernstig afvroeg of die twee wel samen konden. Samen met nog een paar initiatiefnemers richtte hij het Comité Waakzaamheid Persoonsregistratie op. En omdat niemand voorzitter wilde worden, heeft hij deze rol op zich genomen.

In 1990 is zijn functie omgevormd tot directeur toen het comité een professionele stichting werd. Een lang leven heeft ze niet gehad. Mede omdat de overheid het beschermen van ieders privacy serieus leek te nemen en daar werk van ging maken. Maar bovenal ging de stichting in 1994 failliet.

Privacy Advies- en Onderzoeksbureau  

Voor Jan Holvast was het geen reden om het hier verder bij te laten. Bij de VU was hij al vertrokken en hij zat zonder werk. Wat nu? Tijdens een constructief gesprek met zijn vrouw Greet borrelde het idee op: ze zouden samen een Privacy Advies- en Onderzoeksbureau beginnen. “Wat mag nou wel en wat niet? Die vraag wilden we beantwoorden en daarmee waren we het eerste bureau. Veel banken en bedrijven uit de financiële wereld klopten bij ons aan. Ook het BKR en diverse gemeenten hadden we als klant. We konden veel voor ze betekenen. Maar het was flink aanpoten.”

Kloek boek

Het heeft tot april 2019 geduurd. Toen stopten ze ermee. Wat bleef was zijn schrijflust. Jan Holvast publiceerde al regelmatig artikelen in dag- en weekbladen en had onder meer in 2013 het boek ‘De Volkstelling van 1971’ uitgebracht. In 2020 kwam daar een kloek boek bij: ‘Kroniek van de Privacydiscussie; Nederland tot de jaren negentig’. Een pil van maar liefst 850 pagina’s. Hij heeft er vijf jaar over gedaan. Eerst alles met de hand opgeschreven, daarna de teksten uitgetikt en laten redigeren.

Bewustwording belangrijk

Hij werkt nu aan een vervolg. Want het privacyvraagstuk is actueler dan ooit. DNA. Big Data. Internet of Things. De toeslagenaffaire. Het lek bij de GGD. Stof genoeg. Voor een nieuw boek, maar ook voor een nieuwe discussie. Lang niet iedereen geeft zijn persoonlijke gegevens graag af. Jan: “Wel was vijftig jaar geleden de weerstand groter. Toen speelde de oorlog mee, maar dat leeft nu minder. Bovendien denken nu veel mensen: ach, ze weten toch al alles van me. Maar de heimelijkheid rond het verzamelen en gebruiken van persoonlijke gegevens neemt toe. Dat baart me zorgen. Bewustwording is belangrijk. Ik wil grip op mijn eigen gegevens houden. Niemand mag daarover beschikken zonder dat ik dat weet.”