Dode dieren krijgen tweede leven

Algemeen
Loes met een van de dieren die ze natuurgetrouw heeft opgezet: een steenmarter.
Loes met een van de dieren die ze natuurgetrouw heeft opgezet: een steenmarter. (Foto: Rodi Media/MvS)

Door Marcel van Stigt

REGIO – Hoe leuk is het om een hermelijn, steenmarter of buizerd van dichtbij te kunnen bewonderen en zelfs te kunnen aaien? Loes Hooijboer uit Assendelft, als vrijwilligster verbonden aan het IVN Twiske, maakt het mogelijk. Zij is gediplomeerd taxidermist, wat inhoudt dat zij dieren prepareert of opzet. “Mijn bedoeling is om van iets doods weer iets bruikbaars te maken.”

Een dier dat dood langs de weg ligt, Loes Hooijboer vindt het maar niks. Zo’n lichaam ligt daar dan maar, rot langzaam maar zeker weg, als het tenminste niet wordt leeg gepikt door andere dieren. Nee, dan is het zinvoller of zo’n dier min of meer een tweede leven te gunnen, er weer nut aan te geven. Bijvoorbeeld voor educatieve doeleinden. “Hoe vaak gebeurt het dat je een hermelijntje of eekhoorntje kunt aanraken?”

Strenge regels en wetten

In huize Hooijboer is te zien dat het ook anders kan. Het hangt en staat vol opgezette dieren en behalve dat er geen beweging in zit zijn ze niet van ‘echt’ te onderscheiden. Er gaat dan ook wel een cursus aan vooraf voordat je het preparen in de vingers hebt. In Nederland, waar bovendien strenge regels en wetten gelden, is dat net even anders dan in Amerika, waar een filmpje van amper een uur op YouTube volstaat om met dode dieren aan de slag te gaan.

Loes heeft het allemaal wat diepgaander geleerd en is zeer bedreven als taxidermist. En in haar woonplaats is dat aardig bekend, want het gebeurt niet zelden dat iemand aan de lijn hangt die zojuist ergens een dode buizerd heeft zien liggen. Of Loes daar iets mee kan. En dat kan ze, als het dode lijfje tenminste nog redelijk vers is. “Een mooi dier wordt ook een mooi preparaat.”

Stappenplan

Het ene dier is het andere niet, maar het stappenplan is en blijft hetzelfde. Het dode lijf gaat eerst de vriezer in om af te rekenen met eventuele vlooien en ander gespuis dat het op het dier heeft voorzien. Eenmaal ontdooid wordt het dier gevild. Alles in de binnenkant gaat eruit, het moet zo schoon mogelijk worden. Blijven er vleesresten achter, dan gaan die immers onherroepelijk rotten. Dat wil je niet meemaken.

Puntje op de ‘i’

Het omhulsel dat overblijft – inclusief kop en eventueel poten - wordt geborsteld en daarna met een conserveringsmiddel gelooid. Daarna bouwt Loes het beest opnieuw op met een kunstlichaam. Afhankelijk van het dier koopt ze dat of ze maakt het zelf van houtwol. De originele pootjes zet ze weer aan het lichaam, het wordt bij wijze van puntje op de ‘i’ nog even gemodelleerd en dan is het klaar. 

Boomstammetje

Om het helemaal af te maken komt het te staan op - of te hangen aan - een ondergrond oftewel postament, bijvoorbeeld een boomstammetje. Dat wordt vakkundig gefabriceerd door echtgenoot Martijn.

En dan? Dan krijgt het een plaatsje in huis of bij de klant. Maar ze wil de opgezette dieren vooral ter beschikking stellen aan het IVN Twiske, waaraan ze als vrijwilligster is verbonden. Zo dienen de opgezette dieren een educatief doel. “In boerderij De Marsen is een expositieruimte ingericht. Daar kunnen we laten zien welke dieren in Het Twiske voorkomen. Huisdieren opzetten doe ik liever niet. Het resultaat pakt vaak anders uit dan de verwachting. Bovendien: het opzetten duurt drie maanden en als je Poekie dan weer terugkrijgt, loopt er inmiddels een andere kat in huis en is Poekie alweer vergeten.”

Meer weten? Neem contact met Loes op via preparateurloes@gmial.com.