Risico’s van het vak

Column
Afbeelding
(Foto: Rodi Media/MvS)

Mijn hand duw ik een stukje verder en dat had ik beter niet kunnen doen. De rug haal ik voelbaar open. Als ik mijn hand terugtrek en de schade bekijk, gebeurt er eerst nog niks. Maar dan tekenen zich de eerste bloeddruppels af. Er ontstaat een beekje dat naar mijn knokkels stroomt. 

Dit loopt uit de hand. Letterlijk. Zó kan ik geen kranten bezorgen. Straks raken ze allemaal onder het bloed, en de brievenbussen ook. 

Ik bel aan en een oudere, vriendelijk ogende dame doet open. “Goedenavond, mevrouw”, zeg ik, en ik toon mijn geblesseerde hand. “Uw trouwe krantenbezorger heeft zojuist een gruwelijk bedrijfsongeval gehad. Hebt u voor mij een pleister? Anders verspreid ik overal mijn bloed. Dat kan natuurlijk niet.” 

Ik tref het. Ze snapt de ernst van de situatie, vraagt om een ogenblik geduld en schommelt richting keuken. Ze komt terug met een pleister, die ze behoedzaam, met het puntje van haar tong tussen de tanden, over de wond plakt. Ik kan weer verder. 

Mijn zoon is een krantenwijk begonnen en daar help ik hem bij. Daar ben je vader voor. Maar ik vind het ook leuk, zo tegen het avondeten een uurtje rondhobbelen in de buitenlucht. Bovendien zijn het kranten van de uitgeverij waar ik in dienst ben. Dat motiveert ook. 

Onze wijk is makkelijk te behappen. Voornamelijk rijtjeshuizen in compacte blokken. Wel kleeft aan sommige brievenbussen een uitdaging en, als ik niet uitkijk, mijn bloed. Want ze hebben het formaat van een zakkammetje. Dan is het een kwestie van flink wurmen, worstelen en wringen en er tegelijkertijd voor waken dat de krant niet in stukken op de mat komt te liggen. Een hond kan ik dan niet de schuld geven, want die woont daar nou net niet. 

Maar elders wonen wel honden en dan is het zaak om voorzichtig te werk te gaan. Ik kom er twee op mijn route tegen. De ene blaft alleen. Dat is geen probleem. Maar die andere… Zodra ik via het grindpad door de voortuin knisper barst er in de huiskamer een enorm kabaal los dat zich onheilspellend verplaatst naar de gang, tot vlak achter de voordeur. Zo zachtjes mogelijk til ik met de topjes van wijsvinger en duim de klep van de brievenbus omhoog. 

De hond wordt dan hélemaal wild en springt op tegen de binnenkant van de deur. Een hoekje van de krant naar binnen duwen is genoeg. De gehele krant wordt met één beet uit mijn hand gegrist en floept door de brievenbus. 

Wat er binnen verder gebeurt, weet ik niet. Een kortstondig gegrom en geritsel doet het ergste vrezen. Toch hoop ik dat de hond de krant uiteindelijk netjes op de salontafel legt. 

Ik nader deze woning standaard met ingehouden adem, hoop stilletjes op de deur een onverbiddelijke ‘Nee-Nee’-sticker aan te treffen. Maar nee, het bezorgen van onze krant wordt daar nog steeds op prijs gesteld.