De focus op zwerfafval

Column
Afbeelding
(Foto: )

Mijn zaterdagochtend kreeg ineens een heel andere invulling. Net toen ik me opmaakte voor een lange zit in de zonnige voortuin, legde mijn vriendin twee grijpers, twee paar handschoenen, twee oranje hesjes en twee hemelsblauwe vuilniszakken op tafel. Ik herkende ze nog van een recente wandeling met Landsmeer Schoon.

Mijn vriendin had ons aangemeld voor de World Cleanup Day. 

De besmuikte glimlach van mijn tienerzoon nam ik voor lief toen ik in vol ornaat en vooral goedgemutst de deur uitstapte. Onze eigen woonomgeving – diverse speels ingerichte hofjes – verklaarden wij officieel tot operationeel gebied. 

Het meeste zwerfafval liet zich gemakkelijk meenemen, maar niet altijd. Ik heb minutenlang geprobeerd om een Marswikkel te pakken te krijgen die geheel leek te zijn geïntegreerd met het steen. Mijn grijper kreeg er geen vat op. Met een verbeten trek om de mond ging ik aan de slag, mijn ogen vernauwden zich tot smalle strepen. ‘Laat die dan maar liggen’, probeerde mijn vriendin, die het tafereel met een mengeling van verbazing en vermaak bestudeerde. ‘Nee!’, riep ik en ik ging door, terwijl ik mezelf zachtjes hoorde grommen. Uiteindelijk capituleerde de wikkel. En met een gevoel van overwinning vervolgde ik mijn rondje.

Het viel mij in de straten en stegen alleszins mee met de hoeveelheid zwerfafval. Maar dat gold niet voor het in de buurt gelegen grasveld dat zowel als parkeerplaats als evenemententerrein wordt gebruikt. Overal kwam ik rotzooi tegen: blikjes, flesjes, verpakkingen, keukenrolhouders, sigarettenpakjes, zelfs een vaatdoek – hier kreeg ik pas echt eer van mijn werk. 

Naarmate de tijd vorderde verslapte mijn concentratie. Maar mijn vriendin kreeg nu pas echt de smaak te pakken. Terwijl ik, voorop lopend, subtiel een route koos die zonder al te veel zijpaadjes weer naar huis voerde, sloeg zij juist de tegenovergestelde richting in. Uitgaande van het motto ‘Samen uit, samen thuis’ ben ik haar toch maar gevolgd.

De grasstroken langs de sloten had ik tot dat moment links – of rechts – laten liggen, maar mijn vriendin niet. Zij daalde zelfs bij bruggetjes af om zwerfafval dat zich in uiterste hoekjes, gevaarlijk dicht bij de waterkant had verzameld, mee te nemen. Het zijn toeren waaraan ik me beter niet kan wagen. Ik concentreerde me op de rechte stukken.  

Toen vond ook mijn vriendin het mooi geweest. We keerden huiswaarts, blij dat we een stukje van onze woonomgeving stevig en voortvarend onder handen hadden genomen. Alles weer schoon.

Toch was dat laatste niet helemaal waar. Dat bleek toen ik eenmaal voor de tuindeur stond. ‘Kijk eens achterom’, zei mijn vriendin. Dat deed ik. Achter mij liep een meterslang spoor van hondenpoep over de klinkers. Ik bestudeerde de zool van mijn rechterslipper en wist genoeg. ‘Shit!’, riep ik, om in de sfeer te blijven.

Ik moest een flink eind terug om opnieuw een stukje cleanup voor mijn rekening te nemen. Niet met een grijper deze keer, maar met een emmer, gevuld met sop, en een oude bezem.