‘Olé!’

Column
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Sommige beroepen nemen ernstige risico’s met zich mee. Dat was mijn eerste reactie na het lezen van een recent bericht in de krant: in het Krugerpark in Afrika is een stroper doodgetrapt door een olifant. De rest van het groepje vluchtte en liet hem gewoon liggen. Van je collega’s moet je het maar hebben.

Ik ken meer van dit soort bedrijfsongevallen. Natuurfilmer Steve Irwin werd in 2006 tijdens onderwateropnamen dodelijk geraakt door een pijlstaartrog. 

De Italiaanse topdompteur Ettore Weber werd tijdens de repetitie voor een circusoptreden aangevallen door vier van zijn tijgers en als hapklare brokken vermalen tussen hun kaken.

Ook naar onze eigen Hans Klok haalde een tijger ooit uit. Dit liep goed af, en nee, dit was geen illusie die bij de show hoorde.

Bedrijfsrisico’s. Ook stierenvechters hebben ermee te maken. Ik ben er zelf weleens getuige van geweest.

Het gebeurde in Ronda, een fantastisch mooie stad in Andalusië. In de plaatselijke Plaza de Toros draafde in 1785 voor het eerst een matador op en nog steeds worden er – spaarzaam weliswaar – stierengevechten gehouden.

Wat ik daar te zoeken had? Tja, ik was met vakantie en als ik met vakantie ben dompel ik me graag onder in de culinaire en culturele gebruiken van het land. Anders kan ik net zo goed thuisblijven.

In India heb ik tempels bekeken, gelogeerd in een boeddhistische nederzetting en alleen maar curry’s gegeten.

In New Orleans heb ik met een raderboot gevaren over de Mississippi, jazzcafés bezocht en genoten van jambalaya in verschillende varianten.

In Spanje dwaalde ik door het Alhambra, vergaapte me aan velden vol sinaasappelbomen en… bezocht de Plaza de Toros van Ronda. Stierenvechten hoort bij Spanje. Ik kan er ook niets aan doen. Maar wel had ik de stille hoop dat niet altijd de toreador maar ook eens een stier als overwinnaar uit de strijd zou komen.

Een stille, maar vooral ijdele hoop. 

In Spanje leggen ze het zo uit dat stieren een prachtig leven achter de rug hebben waarin het ze werkelijk aan niets heeft ontbroken en dat ze nu de kans is gegund op een eervolle manier te sterven. Ja, mijn neus. Ze hebben geen schijn van kans. Hoe feller ze zich verweren, hoe meer wapens en mankracht worden aangevoerd om ze op de knieën te krijgen. 

Ik wilde het toch een keer meemaken en heb er met verbijstering naar gekeken. Elke keer als de toreador elegant van zijn uitgeputte opponent wegdraaide viel hem een massaal ‘Olé!’ ten deel, waarna hij met veel gevoel voor theater voor het publiek boog.

Bij een van de gevechten liep het bijna mis. Het bedrijfsrisico waar ik het al eerder over had. De toreador werd wat nonchalant en lette niet goed op toen zijn stier door zijn hoeven zakte. De strijd leek gestreden. Zo was het niet. De stier richtte zich onverwachts, nog één keer op en deelde een ferme bodycheck uit. Een golf van ontzetting rolde door het publiek.

Zelf kon ik een grimmig ‘Olé!’ nauwelijks onderdrukken.