‘Het wordt evengoed een leuke verjaardag’

Algemeen
Ook voor Sinterklaas zijn het bizarre tijden.
Ook voor Sinterklaas zijn het bizarre tijden. (Foto: Archief Rodi Media)

Door Marcel van Stigt

LANDSMEER - Anderhalve meter afstand, mondkapjes, vaccinaties, QR-code – ook voor Sinterklaas zijn het bizarre tijden. En dan is Nederland ook nog eens gedeeltelijk op slot gegaan. Nu loopt er altijd wel wat mis als hij ons land bezoekt, en het wordt gelukkig altijd wel weer opgelost, maar de impact van dat coronavirus is toch van een heel andere orde. Hoe gaat de Sint hiermee om? Het Kompas strikte hem voor een interview.

Met dank aan de Office-piet treffen we Sinterklaas in een niet nader te noemen, schijnbaar verlaten pand op een niet nader te noemen bedrijventerrein in het verspreidingsgebied van het Kompas. Gezeten in de koffiehoek staart de bejaarde en bebaarde kindervriend wat dromerig voor zich uit, neemt gedachteloos een hap van een chocoladeletter ‘S’, kauwt er traag op. Dan ontwaart hij zijn bezoek en is hij weer alert. “Sorry”, zegt hij, “ik was even in gepeins verzonken.”

“Geeft niet, Sint, u bent ook maar een mens. En u maakt toch maar even tijd voor me, terwijl u het razend druk hebt.”

De Sint haalt zijn schouders op, stopt de rest van de letter terug in de verpakking. “Ach, druk, de organisatie staat, alles wordt uitstekend geregeld. Ook nu dat vervloe… eh, dat vervelende virus weer van zich laat horen.”

“Ja, en daar gaat het nu even om. Ik denk dat onze lezers erg benieuwd zijn hoe u daarmee omgaat. Bang om besmet te worden? U zit toch in een wat risicovolle leeftijdscategorie.”

De Sint knikt instemmend. “Klopt, klopt, maar ik ben heel voorzichtig. heb mijn voorzorgsmaatregelen genomen. Twee keer ingeënt – wat nog wel even een dingetje was, met mijn mantel, tabberd en albe; toch drie mouwen die ik moest opstropen – en overmorgen nog snel even een boosterprik. Overal houd ik anderhalve meter afstand en ook ik heb een QR-code op mijn mobiel.”

“QR-code? Maar… u bent Sinterkláás!”

“Jawel, jawel, ik ben Sinterklaas, dat klopt, maar ja – iedereen kan wel zeggen dat-ie Sinterklaas is. Soms kijken ze bij de deur even achterdochtig en dan moet ik de eerste letter van mijn achternaam noemen. Tja. En voor de zekerheid draag ik ook een ID-kaart bij me; mijn paspoort is lang geleden verlopen en het is er nog steeds niet van gekomen om het te verlengen. Beetje laks, ik weet het. Een ID-kaart is dan sneller geregeld. Maar goed, ook als ik mijn ID laat zien, lijken ze het niet helemaal te vertrouwen. Gedoe. Maar uiteindelijk mag ik gewoon naar binnen.”

“Wordt u daar af en toe niet een beetje moe van?”

“Ja, natuurlijk, wat dacht je dan? Maar goed, ik ben hier ook maar te gast. Het minste wat ik kan doen is me aan de regels houden.”

“En u moet misschien wel het voorbeeld geven. Toch?”

“Si.”

“Hoe leeft dit allemaal onder uw pieten?”

“Mijn pieten? Ja, die hebben daar natuurlijk ook mee te maken. En ook zij houden zich aan de regels. Allemaal ingeënt – hoewel, allemaal. Een enkeling liep met principiële bezwaren rond, maar die zijn in goed overleg in Spanje gebleven. We respecteren elkaars visie. En verder… Ze doen hun best. Overal anderhalve meter tussenruimte en altijd mondkapjes op. Handschoenen dragen ze standaard, dus handen wassen kunnen ze laten zitten. En ze niezen netjes in hun ellenboog. Of in hun knieholte - ze zijn nogal lenig en lollig, zoals je wel weet. Zoveel mogelijk thuiswerken is uiteraard niet aan de orde. Al voelen we ons hier in Nederland wel erg thuis – maar dat is wat anders.”

“Nu u het zegt: hoe hebt u de ontvangst ervaren?”

De Sint wrijft zich vergenoegd in de handschoenen. “O, prima, prima. Er waren hier en daar wat aanpassingen, maar dat stond het kinderfeest niet in de weg. In Landsmeer kwam ik nu niet met een boot aan bij de Breek, maar werd ik rondgereden. Nou, zo kan het toch ook? Sterker nog: de kinderen kwamen nu minder in het gedrang terecht. Zo zie je maar: elk nadeel heeft zijn voordeel. Wie zei dat ook alweer? Een bekende Nederlandse voetballer toch? Ik ben het even kwijt.”

“Ja, Johan Cruijff. Helaas overleden. Volgt u het voetbal een beetje?”

“Zeker, zeker. Jammer dat het nu wat minder gaat met Barcelona – dat is toch mijn favoriet, maar dat begrijp je natuurlijk wel. Maar ja, die Messi heeft het publiek jarenlang zó verwend. Het houdt een keer op. Maar wat hèb ik genoten.”

“Ja, dat snap ik.”

Sinterklaas kijkt wat dromerig voor zich uit. “Tiki-taka”, mompelt hij.

“Eh… pardon?”

“Tiki-taka. Zo noemden ze dat voetbal van Barcelona toch? Die korte passjes?”

“O ja, tiki-taka-voetbal. Ja, dat klopt. U bent goed op de hoogte!”

“Jazeker! Mooie tijden waren dat. Maar het is nu allemaal wat minder mooi.”

“Barcelona, bedoelt u?”

“Ja, maar ook het voetbal in zijn algemeenheid. Die lege tribunes. Zo sfeerloos. Om nog maar te zwijgen over al dat geweld. En niet alleen bij het voetbal.”

“Mmm, ja, goed dat u dit even aansnijdt. Al dat geweld, ook tegen onze hulpverleners – wat vindt u daar nou van?”

Sinterklaas schudt ferm zijn hoofd. “Wat ik daarvan vind… nou, dit keur ik natuurlijk niet goed. Integendeel: dit keur ik ten strengste af.”

“Maar begrijpt u dit? U bent zó wijs! Zo veel levenservaring!”

“Nou, levenservaring… alleen ervaring met mijn eigen leven, hoor. Laat dat duidelijk zijn. Maar laat ik er toch proberen hier wat zinnigs over te zeggen. Ik denk dat hier frustratie en weerstand meespelen. En de behoefte aan een uitlaatklep. De samenleving is hoe dan ook harder geworden, minder respect voor elkaar. Maar dan nog… dit is natuurlijk nooit goed te praten.”

“Hebt u een oplossing?”

Sint haalt diep adem, blaast zijn wangen bol en laat de lucht langzaam uit zijn mond ontsnappen. Kijkt peinzend voor zich uit. “Hebt u een oplossing, vraag je. Hád ik die maar. Mijn collega, de Kerstman, treft ook alweer zijn voorbereidingen. Misschien moeten we de oplossing meer bij hem zoeken. Niet om mijn verantwoordelijkheid af te schuiven, hoor, maar Kerst is meer een tijd van bezinning.”

“Als die avondlockdown dan maar niet wordt verlengd. Of erger.”

Zucht. “Inderdaad, als die avondlockdown dan maar niet wordt verlengd. Of erger.”

“Zullen we er maar gewoon het beste van hopen, Sinterklaas?”

“Laten we dat maar doen. Altijd blijven vertrouwen en hopen. Sowieso.”

“En pakjesavond?”

“Pakjesavond? Die gaat gewoon door. Al moet ik nog wel even uitvogelen of mijn Pieten na vijven nog het dak op mogen. Maar er zijn nog andere mogelijkheden. Pakjesmiddag, bijvoorbeeld. Mijn verjaardag valt dit jaar op een zondag, dat komt in dit geval goed uit.” 

“Maar het mag in de huizen niet te druk worden. Geen grote familiefeesten.” 

“Ja, dat weet ik. Vervelend allemaal. Ik hoop dat de ouders daar iets op vinden. Maar het wordt evengoed een leuke verjaardag. Op mijn medewerking kunnen ze in ieder geval rekenen.” 

“Dat is mooi, Sinterklaas.” 

“Ach, zo ben ik. Maar nu moet ik weer aan de slag, hoor. Het is al bijna 5 december.” 

“Snap ik, dan laat ik het hierbij. Dank voor uw tijd.  

“Is goed, jongen. Dank voor je komst.”