Een bijblaadje

Column

Als redacteur/journalist van het Kompas kwam ik een keer bij een echtpaar thuis dat zestig jaar was getrouwd. Een mooie aanleiding voor een menselijk verhaal. Na drie kwartier wilde de vrouwelijke helft van het stel mij iets vragen: ‘Komt het verhaal in een krant of in het Kompas?’

Deze vraag moest ik even op me laten inwerken. ‘Hoe bedoelt u?’ reageerde ik. ‘Het Kompas ís een krant.’

‘Maar het Kompas is toch een bijblaadje?’ stelde de vrouw.

Ik heb het maar zo gelaten. Inwendig moest ik er best een beetje om lachen. De term bijblaadje kende ik nog niet. 

Hoe anders was dat toen ik jaren geleden, voordat ik boventallig raakte, ook bij een uitgeverij van lokale kranten werkte. Dan kringelde er meteen rook uit mijn oren als iemand zich neerbuigend over de krant uitliet. Sufferdje was toen al een gangbare term. Ik hield me dan netjes in, maar niet helemaal. 

Ik zal nooit vergeten dat ik een wat hautaine ondernemer aan de lijn kreeg. Hij vroeg of hij namens zijn bedrijf een persbericht in ons ‘krantje’ mocht plaatsen.

‘Ja hoor,’ antwoordde ik, ‘dat mocht. Wat heeft u voor bedrijfje?’ 

Secondenlang bleef het stil. Toen hing hij op. Nooit meer iets van hem gehoord. 

Mijn bezoek aan een tegelwinkel voor een wervend verhaal staat me ook nog helder bij. Het was een belangrijke adverteerder – en niet in de laatste plaats vond hij zichzelf heel belangrijk – dus hij moest vooral in de watten worden gelegd. 

Tijdens het gesprek – hij liet me eerst bijna een kwartier in zijn kamer wachten, en ik weet nog steeds niet waarop en waarom – wilde hij mij een kopie van een lovend artikel meegeven dat een collega-journalist over zijn winkel had geschreven. Het kopieerapparaat stond naast hem en het artikel lag op zijn bureau. En dus belde hij een medewerkster die beneden in de winkel rondliep. Ze was al eerder koffie komen brengen en nu werd van haar verlangd dat ze het kopietje maakte. 

Mijn weerzin nam huiveringwekkende vormen aan. En het werd alleen maar erger toen hij uit de hoogte eiste dat hij vooraf inzage in mijn artikel kreeg. 

Ik heb het braaf gedaan, en er kwamen bij mij lugubere beelden op. In mijn fantasie deed ik iets met een van zijn vloertegels, een exemplaar met een ruw, korrelig oppervlak, en daarna kon de man wékenlang niet zitten. Of hij had ineens iets weg van een breedbekkikker. 

Maar dat was toen. 

Nu ben ik de mildheid zelve en maak ik me nergens druk over. Vooral heb ik enorm veel lol in mijn werk. Ik interview de meest uiteenlopende mensen. Van komen en gaande burgemeesters tot scholieren die geld inzamelen voor koala’s in het door bosbranden geplaagde Australië, en van dorpelingen die statushouders wegwijs maken in hun nieuwe omgeving tot het plaatselijke judotalent. Het zijn altijd prettige gesprekken en bij voorkeur monden ze uit in mooie verhalen.

Mooie verhalen in een bijblaadje - wat mij betreft prima als iemand dat zo noemt.