Column Marcel van Stigt: Stoelendans

Column
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Hopelijk gaan de theaters en bioscopen binnenkort weer open. Misschien nog zonder pauze, omdat de bar dicht moet blijven, maar dat is voor mij geen enkel probleem. Integendeel. Zit ik helemaal in een film, verschijnt abrupt in kolossale letters het woord ‘PAUZE’ op het doek, waarna de lichten onverbiddelijk de heerlijke duisternis verdrijven. Bloedirritant. Nou, biertje halen dan maar. De ongeschreven wet ‘opgestaan is plaats vergaan’ geldt dan gelukkig niet.

Het kan ook heel anders. Als ik eraan terugdenk, moet ik er weer vreselijk om lachen.

Met een goede vriend bezocht ik ooit de uitreiking van de Pall Mall Swing Award in het Concertgebouw. Deze prestigieuze prijs werd toegekend aan een jonge, veelbelovende jazz-artiest uit Nederland. De kandidaten kregen de kans zich te presenteren en werden begeleid door een gerenommeerd orkest.

Het publiek had zich gehuld in driedelig kostuum of baljurk. Een beetje hoogdravend allemaal. Maar ja, het was een gala.

Aanvankelijk was er nog helemaal niets aan de hand. De zaal liep vol, de rijen stoelen werden bezet en het eerste optreden begon. Toen de pauze aanbrak, verlieten de bezoekers die op de voorste rijen zaten hun stoel om naaf de bar te lopen. Een pijnlijke vergissing.

Het motto ‘opgestaan is plaats vergaan’ gold hier namelijk wél. Een hele meute stormde vanaf de achterste rijen naar voren om de lege stoelen in te nemen. 

Het miste zijn uitwerking niet. De groep die na de pauze opgefrist en gelaafd van de bar terugkwam besefte onthutst wat er was gebeurd. Er viel echter niets te claimen. Gereserveerde plaatsen waren het niet, dus je mocht zitten waar je wilde. Hadden ze niet bij stilgestaan. Sommigen aanvaardden het en zochten gelaten een nieuwe plek op, ergens achter in de zaal. Anderen probeerden alsnog hun oude stek in te nemen, maar haalden bakzeil.

Eén man die op de eerste rij had gezeten was van deze gang van zaken allerminst gediend. De stoel van zijn echtgenote was nog leeg, dus dat was geen probleem. Zelf trof hij een andere man op zijn stoel. En die stoel wilde hij terug.

De twee mannen, beiden zestigers en gestoken in een smetteloos, chic pak, begonnen een discussie. Afgaande op de wilde armgebaren waarvan beiden zich bedienden ging het er fel aan toe.

De man die onverwachts op een riante plek terecht was gekomen was niet van plan om op te staan. De ander werd behoorlijk pissig en gooide het over een andere boeg. Hij begon aan het jasje van zijn tegenstrever te trekken. Er ontstond een worsteling. Prachtig gezicht, twee van die heren die als kleine kinderen met elkaar in de clinch lagen.

Het orkest zette alweer in, maar het robbertje vechten ging gewoon door. Totdat de zogenaamd rechtmatige eigenaar als winnaar uit de strijd kwam en dik tevreden zijn plaats weer innam. De ander was met een bons met zijn zitvlak op de grond gevallen. Even keek hij beduusd om zich heen. Toen stond hij op en droop mokkend af.

Marcel van Stigt