Ut sal mijn un sorg sijn - Zorgen moet je niet maken maar doen
Column Diana de Boer
In de lift ontsnapt hem een nogal lange en niet geheel droge boer en de lift ruikt meteen naar hutspot. Meneer August houd quasie verrast zijn hand voor zijn mond en maakt soort van excuus, maar omdat ik zó hard moet lachen verzandt dat excuus in een daverende lachsalvo, en yep, ik ruik weer hutspot. Bulderend van het lachen bereiken we het bankje waar hij zo graag zit en samen roken we een sigaretje. Hij vertelt dat hij een weekend naar zijn broer gaat, want zijn grote geld komt eraan. Groot geld? Ik snap meneer August niet altijd en dat is een van de redenen dat hij mij grappig vind. Omgekeerd werkt dat net zo, dus dat komt mooi uit. Groot geld is vakantiegeld. Daar kan hij van naar Suriname naar zijn broer, ze gaan waarschijnlijk het 'erf' verkopen, dan komt er nóg groter geld! Deze snap ik zowaar in één keer. Ik ben erg blij voor hem, zo’n man gun je de wereld, en nog wat, toch…? Als het sigaretje op is ga ik naar de volgende cliënt en neem afscheid van meneer August, niet wetende dat dit een afscheid voor eeuwig is… De zorg is zó mooi. De zorg is zó hard. Dag mijn lieve meneer August, wat zal ik u missen! U had een rotsvast geloof in uw Heer en oh mijn hemel, heeft die nu even geweldig gezelschap erbij…