De uitvaart, een kwestie van inleven - Dodelijk saai, vergeet het maar

Nieuws
Evelien Leguit. (Foto: JWvD)
Evelien Leguit. (Foto: JWvD) rodi.nl

Column Evelien

Lastige belofte

In een arbeiderswoning in de Zaanstreek tref ik een oude mevrouw. Alles in het kleine huis is brandschoon en netjes. Boven de deur naar de woonkamer hangt een kruis met Corpus, er staan poezenbeeldjes op het dressoir, onder de tv, type bakbeest ligt een Perzisch kleedje. De vrouw van achter in de zeventig heeft een zorgelijke blik, ze drukt haar bril steeds terug op zijn plaats en ze biedt me een stoel aan. Ze haalt een theepot uit de keuken en gaat bij me zitten. "Mijn zwager is overleden, de jongere broer van mijn man", begint ze en wijst naar een fotolijst aan de muur. "Dat is mijn man, hij ging 5 jaar en 7 maanden geleden al heen." De man op de zwart-wit foto kijkt ernstig de kamer in. Ook hij draagt een bril. "Kinderen hebben we nooit gekregen. Wilt u een biscuitje?" Ze houdt me de koektrommel voor. "De broer van mijn man had ook geen kinderen, hij is zelfs nooit getrouwd geweest." Ik kauw het koekje weg en pak mijn spullen erbij, open mijn map en vraag mevrouw om gegevens die ik invul op een regelformulier.
De man is overleden in een verpleeghuis, moet overgebracht naar het uitvaartcentrum en het wordt een begrafenis zonder kerkdienst. Ook geen aulaplechtigheid. Helemaal niets, vraag ik. "Nee, hij mag rechtstreeks naar het graf." Haar handen trillen, maar haar stem klinkt ferm en definitief. "Hoeveel mensen verwacht u", vraag ik voorzichtig. "Niemand." Bent u de enige die meegaat?" "Nee u, ik ga ook niet mee." Ik leg mijn pen neer en kijk haar verbaasd aan. "Ik heb mijn man beloofd om voor zijn broer te zorgen totdat hij dood zou gaan. Toen hij nog zelfstandig woonde maakte ik elke week zijn huis schoon en deed zijn was. In het verpleeghuis ging ik elke middag bij hem langs. En nu is het klaar." Ze ziet mijn verbazing. "Weet u wat het is mevrouw, het was geen aardige man. Altijd commentaar. Als ik bananen voor hem meenam, had hij peren gewild. Nam ik de volgende dag peren mee, wilde hij mandarijnen. Kocht ik een blauwe pyjama, had hij liever een rode. Kocht ik onderbroeken met pijpjes, wilde hij zònder. En altijd mopperen, schold dat ik stom was en nooit iets goed deed. Maar ik had mijn man beloofd voor hem te zorgen tòt hij dood was en dat is nu! Ik zorg dat hij netjes wordt begraven, maar ik ga niet achter zijn kist aanlopen. U doet dat vast heel netjes, daar vertrouw ik op." Met 8 dragers, de kist met de overledene en de beheerder van de begraafplaats loop ik een paar dagen later naar het voor de man gedolven graf. Bloemen ontbreken. Voordat ik op de knop druk om de kist te laten dalen, lees ik een neutraal gedicht voor, de dragers nemen hun pet af en we verlaten het graf. Als ik naast mijn auto sta op de parkeerplaats bel ik mevrouw. Uw zwager is begraven... "Dank u wel", zegt ze en verbreekt de verbinding.