Ut sal mijn un sorg sijn - Zorgen moet je niet maken maar doen

Nieuws
Diana de Boer. (Eigen foto)
Diana de Boer. (Eigen foto) rodi.nl

Column Diana de Boer


Kuikens en buren

Als mijn telefoon gaat zie ik direct dat het de buurman van Dolf is. Dolf kan best een zorgenkindje genoemd worden, hij zorgt slecht voor zichzelf, zorgt wel héél goed voor zijn 14 katten… is bij vlagen psychotisch met als gevolg dat de hele buurt bang voor hem is, het is ook nogal een verschijning; lang bruin haar, metertje of twee, in het vierkant zeg maar. Buurman is vroeger uitsmijter geweest en is voor de duvel niet bang en dus ook niet voor Dolf. Laatste keer dat Dolf het op zijn heupen kreeg heb ik mijn nummer daar achter gelaten, voor de zekerheid, en ach en wee, is het nu even een harde zekerheid dat ik gebeld moest worden. Buurman heeft Dolf al twee dagen niet gezien en alles zit potdicht... Niets voor Dolf.
Ik zucht even heel diep en denk: "Dit kon wel eens een rotklus worden." Ik bel kantoor en vertel snel waar ik mee bezig ben, ik ga de vergadering om half drie missen, maar zoals ik al verwachtte is dit geen probleem, de cliënten gaan altijd voor. Omdat ik maar één keer bij Dolf kom, wat medicatie uitzetten en proberen hem onder de douche te praten, heb ik eigenlijk geen goed beeld, dus ben buurman erg dankbaar. Ik klop, tik en later beuk ik op de voordeur, waar dikke strontvliegen tegen het melkglas aanvliegen en ik roep door de brievenbus dat hij als de donder open moet doen, maar ik sla steil achterover van de rottingslucht die uit het huis kom. Ik geef het hele voordeurgebeuren op en stap in mijn karretje om de huisarts te bellen, ik weet dat hij maandag een afspraak had, wellicht dat de huisarts me meer kan vertellen.
En dat kan ze… In een kort maar krachtig gesprek kom ik te weten dat hij vanuit de huisartspraktijk per ambulance naar het ziekenhuis is gebracht in verband met een hartinfarct. Niet voor een zere vinger dus. Verder is ze nét gebeld door de cardioloog. Meneer heeft zichzelf een half uurtje geleden ontslagen en is onderweg naar huis. "Hij zal er elk moment zijn", denkt ze. En jazeker,daar komt hij om de hoek gesjokt. Ik hang snel op en vlieg mijn karretje uit, vast van plan hem op zijn kop te geven, het is woensdag nu, waarom heeft hij niets gezegd? "Omdat ik mijn schoenen was vergeten", zegt hij. "Ohhhh, is het zo laat?" denk ik. Binnengekomen zie ik waar de weeïge zware rottingslucht vandaan komt, de hele keukenvloer ligt bezaaid met eendagskuikens. Ik voel plop-plop-plop onder mijn schoenen van de maden die over de hele vloer krioelen, en voel belletjes in mijn buik, ik word er náár van. En wát moet ik hier als eerste aanpakken? De kuikens, of meneer terugbrengen naar het ziekenhuis?
Een tik op de deur lost mijn probleem op, de buurman helpt me met de rottende kuikens, ik praat ondertussen op Dolf in, en onder protest breng ik hem terug naar het ziekenhuis, mijn dag begint episch lang te worden. Als ik eindelijk thuis ben, Dolf in ziekenhuis en zijn keuken kuikenvrij, stap ik eerst onder de douche, alwaar ik mijn werktelefoon hoor gaan en ik vrees met grote vrezen. En jawel, het was de buurman… die mij vertelt als ik hem terugbel dat Dolf nét terug de hoek om kwam sjokken. De man lijkt wel een Godvergeten boemerang. Ik zucht diep en ben de buurman dankbaar, typisch voorbeeld van beter een goede buur dan een verre vriend. Maar ik moet het nu even loslaten. Het is nu al laat. Morgen? Ja, morgen heb ik een ritje naar Dolf, van één keer per week naar drie keer, maar kantoor heeft al een verzoek van me liggen om elke dag een zorgmoment in te plannen. Dolfje Boemerang heeft het duidelijk nodig, iémand moet hem toch af en toe aan zijn schoenen herinneren…