Nieuw kabinet buigt over landbouwtransitie

Agrarisch
Johan Remkes presenteert zijn  eindresultaat als informateur.
Johan Remkes presenteert zijn eindresultaat als informateur. (Foto: aangeleverd)

De rust in de sector komt nog niet terug. De nieuwe regering wil door met de transitie naar kringlooplandbouw en wil ook de stikstofcrisis oplossen. Maar deze keer met duidelijke doelen en minder ad-hocbeleid én met een flinke bak geld. Dit valt te lezen in het regeerakkoord.

‘In Nederland leven we in een van de meest vruchtbare, maar ook dichtbevolkte delta’s ter wereld met een landbouwsector van wereldfaam. We willen onze unieke natuur beschermen, het verlies van biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector.’ In de eerste twee zinnen van het landbouwhoofdstuk schetst het regeerakkoord hoe de nieuwe regering aankijkt tegen de landbouwsector; die is belangrijk voor Nederland en voor de wereld, maar moet in balans worden gebracht met natuur en biodiversiteit.

Daarom wil het nieuwe kabinet de transitie naar kringlooplandbouw (‘met een goed verdienmodel’), die het vorige kabinet was begonnen, doorzetten. Maar deze keer met een ‘langjarig, voorspelbaar en coherent beleid’ en met een transitiefonds van 25 miljard euro.

Die transitie valt of staat met het verdienvermogen van de boer. De nieuwe regering vergroot dat door het versterken van de positie van de boer in de keten en wil hierover bindende afspraken maken met ketenpartijen. Banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail moeten zorgen dat de boer genoeg verdient en de consument moet bijdragen aan de verduurzaming van de sector. Ook moeten nieuwe verdienmodellen komen, zoals bio-based bouwmaterialen, carbon credits en stikstofbinding. Er komen langjarige overeenkomsten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, met ‘passende vergoedingen’

Tegelijk komt er een grote herinrichting van Nederland. Dit onder de noemer van een ‘Nationaal Programma Landelijk Gebied’. Hierin gaat de regering samen met provincies gebiedsgericht ‘de opgaven ten aanzien van natuurherstel, klimaat en water’ inventariseren en dus per gebied bepalen wat de ruimte voor landbouw is. De regering wil bedrijven ondersteunen bij het extensiveren, omschakelen, innoveren en eventueel verplaatsen van hun bedrijf. Daarbij rekenen ze op ‘het natuurlijk verloop in de sector’ (bedoeld wordt met stoppende boeren). Maar waar dat natuurlijk verloop niet genoeg is, gaat de overheid ‘op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar mogelijkheden’. Het woord ‘onteigenen’ wordt niet gebruikt, maar ook niet uitgesloten: vrijwilligheid betekent niet altijd meer vrijblijvendheid. Om deze gebiedsgerichte aanpak te vergemakkelijken introduceert de nieuwe regering een nieuwe juridische grondstatus; ‘landschapsgrond’. Deze grond is geschikt voor extensieve landbouw en krijgt dus een lagere prijs dan intensieve landbouwgronden.