Mensen zijn gezonder in omgeving met meer planten en vogelsoorten

Agrarisch
Mussen bevorderen gezondheid.
Mussen bevorderen gezondheid. (Foto: Beverly Buckley via Pixabay)

Natuur bevordert de gezondheid, maar tot nog toe was onduidelijk of biodiversiteit, de variatie aan soorten en ecosystemen daarin een rol speelt of dat het voldoende is om een foto van een bos aan de muur te hangen. Uit een recent gepubliceerde Duitse studie in het tijdschrift Landscape and Urban Planning blijkt nu dat mensen gezonder zijn naarmate het aantal planten- en vogelsoorten in een streek hoger is.

Voor hun onderzoek maakten de wetenschappers gebruik van medische gegevens van 15.000 huishoudens met circa 30 000 personen. Indicatoren voor diversiteit aan soorten baseerden ze op schattingen van de rijkdom aan planten en vogels als ook van het aantal vogels.

“Mensen die wonen in een regio met veel verschillende soorten planten en vogels voelen zich mentaal beter dan in een gebied met minder variatie”, zegt eerste auteur Joel Methorst van de Helmut Schmidt University in Hamburg in een persbericht. Bovendien voelt iemand zich mentaal beter wanneer hij dichter bij een park leeft.

Aan de andere kant lijkt er geen verband te zijn tussen aantallen vogels en mentale gezondheid. “Wellicht omdat veel talrijke vogelsoorten zoals duiven, meeuwen en kraaien niet erg populair zijn”, verklaart Methorst.

Wandelen

De onderzoekers konden weliswaar geen direct verband vinden tussen biodiversiteit en fysieke gezondheid, maar mogelijk wel een indirect: buiten wandelen in de natuur kan de conditie verbeteren. Daarnaast betekent een hoge biodiversiteit aan flora en fauna veelal een gezondere leefomgeving. “Niettemin tonen onze onderzoeksresultaten dat natuur kan bijdragen aan een betere volksgezondheid. Die kennis is vooral van belang voor planning en beheer van groene gebieden in de stad.”

Blinde muur

In een kritisch artikel in Psyche zet de Britse auteur en naturalist Jeremy Mynott de nodige vraagtekens bij dit soort studies. Het begon ooit met het veel geciteerde artikel van Roger Ulrich in Science uit 1984, schrijft hij. Daaruit bleek dat mensen sneller genazen van een galblaasoperatie wanneer ze uitzicht hadden op een bos, dan wanneer ze uitkeken op een blinde muur.

Zou het verschil uitmaken als de muur vol zou hangen met rustgevende afbeeldingen? Waren het de bomen die het verschil maakten, of zou het ook opgaan bij uitzicht op een blauwe lucht? Hoe zouden patiënten reageren op een drukke straat? Talloze studies zijn er inmiddels verschenen en ook boeken over natuur als medicijn. “Dat zijn meer uitvindingen van de uitgevers dan een betrouwbare medische bibliotheek”, merkt de auteur in Psyche fijntjes op.

Micronutrienten

Enige scepsis bij de helende werking van de natuur lijkt dus op zijn plaats. ‘Het is geen medicijn’, schrijft Mynott. Ook dat ligt trouwens wat genuanceerder. Uit een andere studie, uitgevoerd door ecologen van Yale University blijkt namelijk dat biodiversiteit wel degelijk direct kan bijdragen aan een gezond lichaam. Zij zien een verband tussen essentiële micronutriënten, zoals calcium, ijzer en zink en een hoge biodiversiteit in natte ecosystemen. “Mensen kunnen hun behoefte aan eiwitten makkelijk dekken met voedsel uit de zee met daarin weinig diversiteit aan leven.

Klaprozen in de berm
Water en groen