21 mei manifestatie: Genoeg is genoeg

Algemeen
De uitbundige viering van de bevrijding van Enkhuizen gaat dit jaar niet door.
De uitbundige viering van de bevrijding van Enkhuizen gaat dit jaar niet door. Foto: Sjoerd van der Maaden

Geen viering van de Opstand ende Bevrijdingh van Enkchuijsen vandaag. Rodi Enkhuizen neemt de bezoeker daarom in woord en beeld mee naar een cruciaal verzetsmoment van Enkhuizen tegen de Spaanse overheersing. Het moment dat de Enkhuizers vonden: genoeg is genoeg en zij de stad afsloten met een schip. Dat was het begin van de opstand. Dit verhaal wordt normaal gesproken verbeeld bij de ophaalbrug van de Drommedaris en verteld door schipper Herman Windelszoon. "Wat denken ze wel, mijn schip!"

De sketch is gebaseerd op een tekst uit Dierdondeine van K. Norel. Schipper Herman Windelszoon houdt een monoloog over hoe zijn schip door de Spanjaarden werd gevorderd. Als het schip de haven uit wordt gevaren laat de eigenaar, geholpen door een stel burgers, de brug snel neer waar het schip juist doorvaart. Het schip komt klem te zitten en de Spanjaarden worden weggejaagd. De schouten en burgemeesters worden uitgejouwd.

Geruchten

Jaja burgers, laat ik mij eerst even voorstellen: Herman Windelszoon, schipper. Ik breng en haal vrachten waarheen u maar wil. En wat mij op deze plek overkomen is… dat mag ik u niet onthouden.

Moet u horen. Ik lag met mijn vlieboot gemeerd hier aan de dijk. U weet wel, bij de kraanhuizen had ik gelost en nu was het effe een daggie kalm aan. Bovendien, het gonsde hier in de stad van de geruchten.

Er scheen hommeles te zijn op die vermaledijde koningsvloot. De Hollanders wilden muiten en overlopen naar de Geuzen. En zelfs die Spaanse zeelui aan boord daar wilden er de brui aan geven.

Hels kabaal

Vanaf de Vlie schenen de Geuzen zelf ook hierop aan te zeilen. Nou ik heb niets tegen die protestanten en ook niet tegen Oranje, maar daar ga ik niet tussen liggen. Ik dacht ik wacht wel een daggie. Ik stond daar beneden nog in het ruim te vegen, hoorde ik daar boven m’n hoofd een hels kabaal en gestommel. En nog voor ik bij mijn trappetje was om te gaan kijken, werd het luik opengegooid en stak er een hoofd naar beneden. Of ik maar direct naar boven wilde komen. Het schip was gevorderd!

Ik wacht wel een daggie

Wat dachten ze wel, mijn schip. Ze hadden mij al eens gevraagd of ik het schip wilde uitlenen. Ja zo noemde ze dat... En dat, omdat een ander Enkhuizer schip, dat door de burgemeester ter versterking aan de koningsvloot beloofd was, naar de Geuzen was overgelopen. Nou, ik heb geweigerd natuurlijk. Je bent mooi je schip kwijt.

Vorderen

En nu kwamen ze het vorderen. D’r stond een hele partij van die schutters van het vroedschap op mijn dek. Aan wal stonden wel wat mensen dat krijgsvolk uit te jouwen, maar ja, veel hulp verwachtte ik daar niet van. Dus ik werd zomaar opgetild en aan de wal gezet. En zij d’r met mijn schip vandoor.

Tenminste dat dachten ze. Want toen ze bij de Zuiderbrug voeren..., hier dus... Ik weet niet waar of ze allemaal ineens vandaan kwamen, maar de hele dijk en rond de Ketenpoort stond het vol met visserlui. Alsof ze er op gewacht hadden. Afijn, toen mijn schip onder de brug doorvoer, lieten die vissers opeens de klap vallen. Je gelooft het niet! Mijn schip zat vast! Het kon niet meer voor of achteruit! De voormast zat buiten en mijn bazaanmast binnen.

Aan dek

Die vissers sprongen aan dek en gooiden die schutters en paar van die meelopers van zeelui van boord. En later... later... toen kwam er een delegatie, burgemeesters Vesterman en De Rijke en een man met een kapiteinshoed op, Freek Simonsz of zo heette die, met wat schutters en die eisten dat de brug weer omhoog moest.

Weigering

Maar die vissers weigerden. En die ene burgemeester werd kwaad en riep nog van “In naam van de koning...” Maar die vissers jouwden hem uit en riepen terug van “We hebben met de koning niets te maken! Wij zijn voor de prins!” Nou je zag die notabelen schrikken. De Rijke werd zo paars, dat het net leek alsof ie uit café De Paradijs kwam. En die andere dook helemaal weg in zijn jas. Alleen een pluimpie van zijn hoed stak er nog boven uit.

Visser met z'n mes

De Rijke probeerde het nog één keer met “Mannen...” Maar hij werd overstemd met kreten als “Weg met Alva!” “Weg met de tiende penning!” en “Leve de prins!” En toen zo’n schutter probeerde aan te leggen, kwam d’r een visser op hem af met z’n mes en riep: "Als je ook maar een keer schiet, dan steek ik je overhoop." Nou en toen vertrok die delegatie haastig terug naar het stadhuis. Maar goed ook, want ze waren vast ook het water in gegaan.

Klap omhoog

Afijn. D’r valt niet veel meer te vertellen. Toen ze weg waren, haalde men de klap weer omhoog en kon het schip weer naar binnen. Ik werd niet uitgeleverd aan de koningsvloot.

Maar je snapt, mijn hart is aan deze brug verpand. De Zuiderbrug! Voor mij Oranjebrug! Het ga jullie goed. Ik ga nog even bij de Paradijs kijken...

De vlag uit op 21 mei

Jaarlijks viert Enkhuizen uitbundig dat de stad als eerste stad in de Noordelijke Nederlanden de kant van de Prins van Oranje koos. Lies Turksma van het comité 21 mei 1572: "Normaal gesproken is op die avond niet alleen de Zuider Havendijk, maar de hele stad als een plaat uit een geschiedenisboek. We hopen dat iedereen dit jaar toch wil vlaggen om niet te vergeten dat de burgerij zich toen, zonder bloedvergieten, heeft bevrijd van de Spaanse overheersers. Vlagt u vandaag ook mee?"

Ook het water wordt volop gebruikt.
Enkhuizen kiest partij voor de Prins.
Door de straten van Enkhuizen.
Schip bij de Drom sluit de stad af.