Nazaat ‘kapitein Hendrik’ duikt in zijn wereld

Algemeen
Laury van Deventer (l) en Zoë Elings uit Hoogkarspel.
Laury van Deventer (l) en Zoë Elings uit Hoogkarspel. Foto: aangeleverd

HOOGKARSPEL - Laury van Deventer en Zoë Elings, beiden 17 jaar, zitten in VWO 5 van het Martinuscollege en wonen alletwee in Hoogkarspel. Als schoolopdracht maakten zij een verslag van het leven van een ver familielid van Laury, kapitein Hendrik. Als De Drom een stukje plaatst, krijgen zij een extra punt voor hun werkstuk. Bij deze!

Kapitein Hendrik, oftewel Hendrick Leonhard van Deventer, leefde van 1917 tot 1999. Zijn leve stond nooit stil. Hij hielp de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog, ontving een ivoren beeldje uit handen van moeder Theresa, die naar haar dood heilig werd verklaard, en hij reisde de wereld rond als nazaat van Cornelis Houtman. Laury van Deventer: ‘Rozen verwelken, schepen vergaan, maar het indrukwekkende levensverhaal van kapitein Hendrik zal voort blijven bestaan.”

Water in zijn bloed

Het zit in Hendrik Leonhard van Deventer zijn bloed om zeeën over te varen en nieuwe dingen te ontdekken. Hij had zijn zinnen gezet op een carrière in de scheepvaart, maar de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten, maar hij liet zich niet kennen want hij stond gauw weer achter het stuurwiel. Kijkend naar de oranje zonsondergang en luisterend naar Frank Sinatra.

De jonge jaren van Hendrik van Deventer

‘Liefde vermenigvuldigt zich als je het samen deelt.’ Zo werd op 18 juni 1917 in Rotterdam een kleine avonturier geboren, genaamd Hendrik Leonhard van Deventer. Hij werd ook wel Henk genoemd, een afkorting van Hendrik.

Zijn trotse ouders waren Anna en Hendrik van Deventer. Hendrik was hun regenboog baby, want Anna was in 1915 bevallen van een doodgeboren baby genaamd Hendrik Leonardus van Deventer. Na die zware tijd kwam er gelukkig een lichtpuntje in hun leven dankzij de geboorte van Hendrik.

In het eerste levensjaar van Hendrik liep blijdschap en verdriet door elkaar heen door het verlies van hun eerste kindje en de geboorte van hun tweede zoon. Wanneer Hendrik alweer vijf lentes jong is wordt hij voor het eerst grote broer, zijn broertje heet André. Het bleef voor Hendrik niet bij één broertje want in 1930 werd zijn broertje Wim geboren. De kinderen groeiden op in Rotterdam.

Als kind vond Hendrik het al leuk om naar vliegtuigen, treinen en schepen te kijken. Op oudere leeftijd kreeg Hendrik er ook echt een passie voor.

Wassen in een teil

Als oudste kind van het gezin heb je vaak een verantwoordelijke taak om goed voor je broertjes te zorgen. Op de afbeelding uit 1931, zie je dat Hendrik zijn taak serieus neemt, hij wast namelijk zijn kleine broertje in de teil.

De opvoeding van de kinderen was een taak die op de schouders van Anna rustte. Hendrik, de vader van Hendrik werkte namelijk in het leger en daardoor was hij weinig thuis en had hij geen tijd om voor de kinderen te zorgen. Anna had een katholiek geloof, maar dit speelde bij de opvoeding en de latere levensjaren van Hendrik geen grote rol.

Over Hendrik zijn kindertijd weten wij verder niet veel. Hendrik vertelde namelijk niet graag over zijn kindertijd. Misschien had hij zelf zijn kindertijd niet als een fijne tijd ervaren en wilde hij er daarom niet over praten. Een antwoord op die vraag zal een raadsel blijven.

Van een nare jongen naar een nare held

Ondanks dat Hendrik slecht was met talen ging hij voor drie jaar naar het stedelijk Gymnasium, echter wist Hendrik toen nog niet dat hij later de hele wereld rond zou reizen en meer buitenlandse talen zou spreken dan zijn moedertaal. Gelukkig voor Hendrik, was drie jaar stedelijk Gymnasium genoeg om naar de zeevaarders school te gaan, dus ging Hendrik op zijn 16e naar ‘De Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam’. Hendrik was op jonge leeftijd al geïnspireerd door de zeevaart, zijn vader Hendrik Wilhelm Johannes Jacobus van Deventer (30-11-1887 - 21-05-1982) zat weliswaar in het leger, maar zijn op, Hendrik Leonard van Deventer (1826-1886) was wel een schipper op de binnenvaart. Hij was getrouwd met Barendina Houtman (1852-1925), zij was nazaat van Cornelis Houtman, die ook een zeeman was. Echter werd Barendina verstoten door haar gezin, omdat haar familie niet wilde dat zij met een schipper trouwde.

Het zijn van een zeeman zat dus zeker in zijn bloed en ze waren ook erg origineel met de namen.

In 1935 zat hij twee jaar op de zeevaartschool, maar doordat hij 18 jaar werd kreeg hij te maken met de dienstplicht. Hendrik was toen al 4e stuurman bij de HAL (cruisemaatschappij Holland-Amerika lijn) in dienst voor de Koninklijke Marine Reserve en kreeg uitstel van minister van Defensie i.v.m. zijn vaardagen.

Toen hij in 1939 eindelijk kon beginnen, werd de opleiding toch onderbroken in mei 1940 doordat de oorlog uitbrak.

In 1942 kreeg Hendrik het voor elkaar om een baantje bij CCD (Crisis Controle Dienst) te krijgen, hij controleerde de boeren op naleving van de voorschriften.

Een baantje bij de CCD was erg geliefd, aangezien je dan werd vrijgesteld van arbeidsinzet in Duitsland. Hendrik kreeg dit natuurlijk weer geregeld zoals hij alles geregeld kreeg, want brutalen hebben de halve wereld. Hoewel Hendrik was vrijgesteld van arbeidsinzet in Duitsland, vocht hij toch tegen de Duitsers op de Maasbruggen.

Arnhem werd hem toegewezen als zijn standplaats en hij zocht onderdak bij een oudere dame in de Brantsenstraat 4. Hij moest werken in de omgeving van de Westervoortse brug tot aan de Duitse grens.

Aangezien er geen auto’s en benzine waren moest alles op de fiets gedaan worden waar je een vergoeding voor moest betalen. Vlak voor de oorlog uitbrak had Hendrik een splinternieuwe Simplex fiets met drie versnellingen en trommelremmen gekocht waar iedereen jaloers op was, dit stond in die tijd bijna gelijk aan het hebben van een luxe sportwagen. Hij kreeg van de Duitse wehrmacht een verklaring dat deze niet geconfisqueerd kon worden en dat heeft Hendrik dan ook vaak gered, soms leidde dit tot heftige discussies met de Duitsers, de Duitsers waren nou niet de aardigste, maar Hendrik kennende hield hij ook nooit zijn mond en zij hij precies wat hij dacht, ongeacht wie het was, Hendrik had volgens hem toch altijd wel gelijk. Hendrik kon makkelijk praten en was een grote man, hij kon makkelijk mensen intimideren. Wanneer de Duitsers hem aanhouden begon hij brutaal over zijn vrienden in Berlijn en dat hij hen naar Rusland zou sturen door zijn Berlijnse vrienden waar het enorm koud was, daarnaast kon Hendrik door het vele reizen inmiddels ook een aardig goed woordje Duits waardoor de Duitsers snel geïntimideerd waren door Hendrik en zij hem zijn gang liet gaan. Daarnaast had Hendrik ook de papieren bij zich dat zijn Simplex fiets niet geconfisqueerd mocht worden en dat hij in Sperrgebiet¹ mocht komen.

“Geef mij je naam maar, dan zorg ik dat je naar Rusland gaat.”

Op een normale werkdag in september 1943 hield Hendrik een vrachtauto aan met appelen die onderweg was via de Westervoortse brug onderweg naar Arnhem.

Volgens de bestuurder van de vrachtauto waren de appelen afkomstig van een boer uit Zevenaar, maar de begeleidingspapieren klopten van geen kanten.

Vervolgens legde Hendrik de vrachtauto aan de ketting en ging op zijn Simplex fiets op onderzoek uit wat er nou daadwerkelijk speelde.

Toen Hendrik eindelijk was aangekomen bij de boerderij dreigde hij met inbeslagname en met boetes. De jongste dochter die op de boerderij aanwezig was, Petronella Josephine Goris (02-03-1923), was totaal niet onder de indruk van Hendrik en ging dan ook tegen zijn woorden in.

Hendrik hield wel van vrouwen en was dan ook snel verleid door haar charmes waardoor de problemen snel waren opgelost.

Hendrik zette zichzelf stoer neer, wanneer het om vrouwen ging wist hij ze wel te charmeren.

Hij vertelde wie hij was en schepte op met foto’s van zichzelf in uniform op een schip van de Holland-Amerika lijn.

Zij was zo gecharmeerd door zijn manse verhalen dat er zelfs een relatie uit voort kwam en in 1946 zelfs een huwelijk volgde met later nog 3 kinderen. Petronella hield niet van stilzitten en wilde graag met Hendrik de wereld rondreizen. Hendrik verhuisde snel uit Arnhem en huurde een kamer op de boerderij van de moeder van Petronella die tegen, en later zelfs in, de frontlinie lag. Hendrik moest uiteindelijk vluchten met Petronella en zij hebben hier tot kerst 1944 gewoond.

Het verhaal gaat verder in Oktober 1944 na de landing bij Arnhem, “een brug te ver”. De Duitsers hadden de brug opgeblazen waardoor transport en voedselproductie stil lagen. De werkzaamheden bestonden nu alleen nog uit het bestrijden van zwarthandel.

In de tijd van de oorlog was er enorm veel zwarthandel, aangezien de voedselbonnen niet voor iedereen genoeg waren en je dit niet kon aanvullen, gingen mensen hier stiekem mee handelen en vroegen veel burgers ook aan boeren of zij nog wat te bieden hadden voor een grote prijs. Dit was natuurlijk niet de bedoeling, alles moest eerlijk verdeeld worden tegen een acceptabele prijs. Hendrik besloot om de geallieerden een handje te helpen. Hij had toegang gekregen van de Duitsers om in het Sperrgebiet¹ te komen en mocht dan ook niet worden tegengehouden door de Duitsers. Daarnaast bezat hij een Simplex fiets die niet geconfisqueerd kon worden waardoor hij in een ideale positie zat om de geallieerden te helpen. Hij kon zo dus de volledige geschutstelling van de Duitsers bekijken, wanneer hem dan toch wat werd gevraagd zei hij gewoon dat hij een onderzoek moest instellen ‘bij die boerderij daar in de verte.’. Hendrik was goed met woorden en kwam hier dan ook elke keer makkelijk mee weg. Hij kon hier zijn kennis die hij had opgedaan als zeeman goed gebruiken, hij was namelijk goed op de hoogte met lengte- en breedtegraden. Hendrik kon precies aangeven met behulp van een chronometer en een kleine sextant, die hij altijd mee had in zijn aktetas, waar de kanonnen en tanks van de Duitsers stonden. Hendrik was dan ook vastberaden om alles goed op de kaart te zetten, hij zou zelfs bij een boer in de wc door het raampje de positie hebben bepaald. ‘s Nachts fietste hij naar het huis van het hoofd van de ondergrondse in Zevenaar en stopte hij de kaart met de exact gemarkeerde locaties van de geschutstelling in een enveloppe en deed hij deze in de brievenbus, waarna het hoofd van de ondergrondse ervoor zorgde dat dit in Canada terecht kwam.

Hij wist dat hij voorlopig dan even niet moest teruggaan naar dat gebied, aangezien de aangegeven locaties vaak al in de volgende dagen tot schroot gereduceerd werden door een groep jachtvliegtuigen van de Canadezen.

Hendrik’s vrouw, Petronella, hielp ook een handje mee met de geallieerden, dit deed zij echter op een andere manier dan Hendrik. Petronella werkte toen der tijd op het distributiekantoor waar de voedselbonnen binnenkwamen.

Deze bonnen werden dan ingenomen en vaak voor een tweede keer gebruikt.

Zij telde de bonnen en hield er dan vaak een aantal uit voor de onderduikers en ontsnapte militairen.

De Duitsers begonnen Hendrik te verdenken en zij hadden ook door dat er werd geknoeid met de bonnetjes. De Duitsers stopten voor het distributiekantoor en twee Duitsers in leren jassen kwamen binnen en zochten het hoofd van het kantoor. De baas wist nog snel via de achteruitgang te vluchten. Toen hij via de achteruitgang buiten was, fietste er toevallig een kennis van hem langs, hij vertelde dat hij snel zijn fiets moest lenen en vluchtte vervolgens weg op zijn fiets. De Duitsers vonden het wel erg lang duren en gingen naar buiten toe, zij zagen hem wegfietsen en gingen er direct achteraan. Petronella voelde aan dat ze terug zouden komen voor haar en vluchtte dan ook snel het pand uit. Petronella had gelijk, de Duitsers kwamen tien minuten later terug en schreeuwden door het pand ‘Wo ist Frau Goris?’, maar Petronella was al weg.

Dezelfde dag had Hendrik ook te horen gekregen dat hij was opgevallen bij de SA.

Diezelfde avond wisten Hendrik en Petronella nog de rivier over te vluchten naar Nijmegen, dit deel van Nederland was al bevrijd. Het was een paar honderd meter verderop, maar het was een wereld van verschil. Toen de oorlog eindelijk voorbij was regelde Hendrik snel dat hij van de ondergrondse en de Canadezen een brief kreeg dat hij kon aantonen dat ze niks fout hadden gedaan in de oorlog.

Hij regelde via de Canadezen gelijk een lift met de fiets naar Rotterdam, waar na vijf jaar de eerste schepen binnenkwamen die de hele oorlog hadden gevaren. Deze mannen hadden vijf jaar op een schip gezeten en kregen dus een ‘lange vakantie’ om te kijken of hun huis er nog stond en nog belangrijker, of dat hun familie nog leefde. Deze schepen hadden natuurlijk wel bemanning nodig, dus Hendrik stond als eerste in de rij om weer te kunnen varen. Gelukkig had Hendrik, door de Canadezen en de ondergrondsen, zijn papieren van goed gedrag al bij de hand en konden deze dus snel gecheckt worden. De papieren waren in orde en hij kreeg op 19 juni 1946 een stempel in zijn monsterboekje². Hendrik heeft zelf gezegd dat hij ook nog een verklaring van de koningin kreeg, dat hij ondanks een tekort aan vaartijd of leeftijd hij toch als vierde stuurman mocht gaan varen. Zo kon Hendrik zich wagen aan zijn eerste reis na de oorlog op 1 oktober 1946.

Hendrik schreef in zijn monsterboekje ook al zijn reizen op, zo schreef hij bijvoorbeeld op dat hij naar Indonesië was geweest en naar Halifax om graan te halen. Ook zou hij in zijn monsterboekje hebben geschreven dat hij 100 textielpunten³ kreeg voor de aanschaf van een tropenuniform.

Hendrik voelde zich helemaal op zijn plek op zijn schip als kapitein en luisterde op zijn spiksplinternieuwe platenspeler zijn favoriete muziekgenre: jazz, van Frank Sinatra en Dean Martin, terwijl hij keek over de eindeloze blauwe horizon.

Wanneer hij een stop maakte met zijn schip genoot hij van het gokken in de steden, dit deed hij vaak met wat borreltjes op en de vrouwen hingen om hem heen

Hendrik zijn broers, Wim en André, hadden een slechte oorlogstijd meegemaakt met veel armoede en honger. Wim is na de oorlog naar Amerika geëmigreerd omdat hij daar meer kansen zag voor een beter leven. André is in Nederland gebleven en is met een Duitse vrouw getrouwd. Hendrik en zijn broers wisten van elkaar wat er in de oorlog allemaal was gebeurd, maar zij hebben hier elkaar nooit voor aangekeken en na de oorlog hielden zij contact.

Hendrik heeft na de Tweede Wereldoorlog nog vrij laat zijn rijbewijs gehaald in Nederland, in Amerika had hij zijn rijbewijs namelijk al.

In 1962 kocht hij een Daf 33 waar hij altijd erg mee liep te pronken.

Moeder Theresa

In de jaren 1957/1958 heeft Hendrik twee grote reizen gemaakt van elk meer dan een jaar. Het schip van Hendrik was verhuurd aan de VNS (Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij). Hendrik kreeg toen de taak om voor een Amerikaanse liefdadigheidsorganisatie hulpgoederen te vervoeren van Amerika naar India. Deze goederen waren bestemd voor moeder Theresa, zij was een non die haar leven gewijd had aan de armste der armen in India. Moeder Theresa had toen der tijd een congregatie opgericht genaamd ‘Missionarissen van Naastenliefde’. In september 2016 is Moeder Theresa tijdens een mis in de Vaticaan heilig verklaard.

Moeder Theresa wilde haar dankbaarheid naar Hendrik uitte met een speciaal gebaar, hij kreeg een ivoren beeldje waarop zij was afgebeeld. Dat is een speciaal geschenk waar mensen in de katholieke wereld een moord voor zouden doen. Het beeldje is nu een familiebezit en de achterkleindochter van Hendrik, Laury van Deventer, zal hier goed op passen.

Een nieuw leven in Engeland.

Begin jaren 60 begint de relatie van Hendrik en zijn vrouw stuk te lopen. Hendrik was een man die hield van een borreltje en veel vrouwen, dat bracht de scheepvaart ook wel met zich mee. Daardoor kwamen Hendrik en Petronella er uiteindelijk erachter dat ze niet meer voor elkaar bestemd waren.

Hun huwelijk werd later een huwelijk met een smalle trouwring. Hendrik had namelijk een leuke vrouw tijdens zijn reizen ontmoet genaamd Gloria en hij zag zichzelf wel oud worden met haar. Rond de jaren 62/63 kwam Hendrik ook bijna niet meer thuis en stond Petronella alleen voor de zorg van de kinderen. Petronella en Hendrik hebben drie kinderen samen genaamd Rob van Deventer, Ruud van Deventer en Erna Wolfs.

De kinderen en Petronella zelf waren gewend dat Hendrik weinig thuis was doordat hij vaak op zee was.

Dat Hendrik en Petronella hun eerste zoon Rob noemde, stootte Hendrik zijn vader wel tegen het verkeerde been. De eerste zoon in de familie werd telkens Hendrik genoemd en dit werd nu verbroken.

Hendrik was helemaal in de wolken met zijn vrouw in Engeland. Hij wilde dan ook graag trouwen met Gloria, maar Petronella wilde niet van hem scheiden. Toen in 1973 de echtscheidingswet werd aangekondigd en daarmee ook alimentatie geregeld werd, wilde Petronella wel scheiden. Op 28 november 1973 was de scheiding definitief en liet Hendrik zijn kinderen en ex vrouw achter in Nederland en is gaan samenwonen met zijn nieuwe vrouw, Gloria. Hendrik zijn kinderen waren toen 2, 13 en 14 jaar oud. Ruud heeft het nooit als iets ergs ervaren, Ruud was er eigenlijk wel blij mee, zo zegt hij zelf:

“Mijn vader was gewoon een bullebak die hele rare dingen kon doen. Hij hield bijvoorbeeld niet van alles wat met wapens te maken had, dat kwam uit de tweede wereldoorlog, die aversie daartegen. Ik groeide op in de tijd van cowboys en indianen dus ik had wel pistooltjes, maar als hij dan thuis kwam, en hij zag dat, dan pakte hij het pistooltje af en dan vouwde hij dat dubbel en dan gooide hij dat in de prullenbak. Ja dat soort dingen kon hij doen. Dus wij waren altijd blij als hij weer wegging en uhm, bij mijn moeder mocht ik alles. Ik had een hartstikke vrij leven en ik vond het niet erg als mijn vader wegging.”

Hendrik zijn nieuwe vrouw, Gloria, had twee dochters genaamd Helen en Angela en ze woonde in een dorpje bij Canterbury, genaamd Whitstable in Engeland. Gloria was weduwe. Ook bij hun thuis was het niet vaak gezellig als Hendrik thuis was. Hendrik was ook daar best wel eens een bullebak.

Hij had zijn stiefdochters nooit vertelt over zijn vorige leven in Nederland.

Toen Hendrik met pensioen ging was hij veel thuis. Dit was hij eigenlijk helemaal niet gewend, hij was een echte avonturier die de hele wereld al had gezien in zijn jonge jaren. Toen Hendrik nog in de scheepsvaart werkte had hij een hoge loon, maar alleen van zijn pensioen kon hij lastig rond komen. Daarom verkocht Hendrik zijn geliefde Märklin treinen die hij in zijn leven had gespaard. Dit zorgde ervoor dat ze het wat breder hadden thuis, alleen ging de gezondheid van Hendrik helaas bergafwaarts. Hij werd twee jaar voor zijn overlijden gediagnosticeerd met Alzheimer. Door zijn ziekte ging hij snel achteruit. Buiten het feit dat hij Alzheimer had, had hij daarvoor nooit veel gezondheidskwalen gehad, alleen een galoperatie.

Toen hij op zijn sterfbed lag vertelde hij zijn stiefdochters pas over zijn vorige leven in Nederland. Dit kwam voor zijn stiefdochters binnen als een grote schok.

Op 12 Augustus 1999 heeft Hendrik de strijd opgegeven, hij was toen 82 jaar.

Hij is begraven bij een kerkje in Whitstable vlakbij zijn huis.

“Als de problemen in je leven zo groot zijn als een schip, vergeet dan niet dat de zegeningen in je leven zo groot zijn als de oceaan.”

Afbeelding
Afbeelding
Hendrik bij zeevaartschool, 1934.
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Kapitein Van Deventer, circa 1960.
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding