‘Uitgeest, knieval voor Groot-Amsterdam?’

Algemeen
Afbeelding
(Foto: archief)

Ingezonden mail

“Komend najaar dreigt een verdere overdracht van macht en middelen van onze gemeente Uitgeest naar Groot-Amsterdam (MRA 2.0).

Ruim voor de lokale verkiezingen in maart 2022 wil de Amsterdamse Metropool MRA de aangesloten gemeenten meer macht en geld over laten dragen. Dit ten koste van de plaatselijke bevolking die - naast een jaarlijkse bijdrage per inwoner - geld zal zien wegvloeien via overheveling van ambtelijke capaciteit en afdrachten aan een MRA-investeringsfonds. Men probeert onder het mom van een ‘om niet’ model een aantal lokale ambtenaren rechtstreeks in dienst van Amsterdam te krijgen en in feite aan zelfstandige gemeenten te onttrekken.

Concreet gezien dreigt nu een situatie te ontstaan, waarbij elk jaar op de voor onze lokale gemeenschappen zo belangrijke instellingen en verenigingen wordt gekort, maar wel extra geld wordt gestoken in de MRA 2.0 als aanzet naar een ‘Holland Metropool’ met luchthaven Schiphol als centrum. Groot Amsterdam bouwt aan een nieuw, exclusief centrum rond de Zuid As met een nieuw bestuursbureau. Mede gefinancierd door de Vervoerregio Amsterdam en de Provincies Noord Holland en Flevoland zal daar het nieuwe bestuur MRA 2.0 gevestigd worden. Dit zal zich richten op lobby en verdeling van middelen uit de EU en Den Haag ten bate van grootschalige verstedelijking inclusief het aanjagen van extra internationaal toerisme en zakelijke investeringen. De komst van een dergelijke lobby organisatie binnen ons bestaande democratisch bestel - en de knieval voor Groot Amsterdam eraan verbonden - roept de nodige vragen op. Pas kort na het zomerreces kwam actuele informatie over de aard van de verlangde overdracht van macht en middelen naar een MRA 2.0 beschikbaar. Voor zowel de lokale als landelijke partijen die in de MRA-Raden zijn vertegenwoordigd geldt in feite hetzelfde: moet een knieval voor Groot-Amsterdam met bovenstaande negatieve gevolgen voor onze nog autonome gemeente wel worden gemaakt?”

Kennisnetwerk IMPACT,

J. de Jong.