Arie Booman (79) zoekt uitgever voor boek Veertig jaar ‘transporten naar Polen’

Algemeen
De meubelen en lampen in het huis van Carla en Arie Booman zijn met enorm veel liefde gemaakt door Poolse handwerklieden als dank voor veertig jaar hulp.
De meubelen en lampen in het huis van Carla en Arie Booman zijn met enorm veel liefde gemaakt door Poolse handwerklieden als dank voor veertig jaar hulp. (Foto: Dirk Karten)

ZAANDAM – “Een groot deel van mijn boek heb ik al geschreven. Kijk maar naar deze mappen”, zegt Arie Booman. Het zou een prachtig moment zijn: dit jaar is het precies veertig jaar ‘transporten naar Polen’. En precies de helft van het aantal levensjaren van de voormalige docent van de christelijk Mavo Zaandam Zuid. “Maar ik ben nu nog geen tachtig”, lacht de man wiens leven in teken stond van hulp aan straatarme mensen in de tijd waarin Polen achter het IJzeren Gordijn lag.

‘Zorgen moet je doen, niet maken’

Hij zoekt naar een uitgever van zijn manuscript. Die heeft goud in handen. Vijftien hoofdstukken liggen al klaar. De belevenissen van een gewone Zaanse leraar, die gegrepen werd door een oproep op televisie, zijn publicatie meer dan waard.

Voorruit inslaan met hamer

De huiskamer van Arie en zijn vrouw Carla (78) is voor de komst van de journalist bezaaid met foto’s en krantenknipsels over de transporten. “Dit pamflet met rode kruis embleem op de voorruit van onze trucks voorkwam dat hij werd ingeslagen met een hamer door woedende chauffeurs die stonden te wachten bij de grens als wij wel door konden rijden”, vertelt Arie.

Oproep TV Privé

“Deze man heeft het eigenlijk op z’n geweten dat ik ben begonnen”, zegt Arie en laat een foto zien van Henk van der Meijden. De ongekroonde koning van de roddeljournalistiek had in de jaren tachtig het tv-programma TV-Privé. Daarin deden zes Poolse vrouwen een hartverscheurende oproep hun landgenoten te helpen. De oproep tot essentiële spullen leveren als bedden, medicijnen en voedsel nam Arie mee maandagmorgen naar zijn school.

Keukenkasten plunderen

“De schoolweek begon altijd met een meeting in de aula ‘voor de troepen’. Ik dacht, zo leer ik de kinderen gelijk wat te betekenen voor de medemens. En dus vroeg ik ze de keukenkasten te plunderen. Een enorm succes. Er stond al snel zo’n anderhalve ton aan artikelen in de school. Maar ja, dat moest nog wel naar Polen toe…”

Arie Booman heeft het geweten, dat ene zinnetje waarmee hij zijn leven veranderde: ‘dan ga ik de spullen zelf wel wegbrengen’. Het avontuur begon bij het eerste transport in november 1981. Gewapend met een lijst met afleveradressen en een bestelauto met aanhanger werd richting Poznan gezet.

Vrijdag weg, maandag terug

“Zo’n 65 km over de Poolse grens. Vrijdag weg, maandag moest ik weer voor de klas staan. ‘Gaat toch wel lukken?’ vroeg het schoolhoofd nog. ‘Natuurlijk!’ Maar ja, een autobaan was er nog niet. En het was winter. Zestig centimeter sneeuw. De touwen waarmee de spullen lagen vastgesjord werden dik van het ijs. Strenge controle bij de grens. Eenmaal aangekomen sliepen we in de kerk bij de lading omdat we bang waren dat de spullen gestolen zouden worden.”

Staat van beleg

De dankbaarheid was echter warmer dan de ergste koude. Maar als ze de volgende dag de spullen willen uitdelen, gaat het gelijk mis. “De Poolse generaal en politicus Jaruzelski had de staat van beleg afgekondigd. Buitenlanders moesten binnen zes uur het land uit! De boel ging op slot. Wij halsoverkop afscheid nemen. Emoties. Sigaretten en eten delen. Het straatbeeld was gelijk bizar. Rijen tanks in de straten. Dorpen omsingeld. Het voelde alsof we in een oorlogsfilm waren beland”, herinnert Arie Booman zich.

Als laatste over de grens

Toen de grens overkomen staat nog altijd in het immer messcherpe geheugen van de Zaandammer gegrift. “De weg naar de grens werd steeds leger. Het werd donkerder. Tot er één Fiatje voor ons stond bij de grensovergang, beschenen door het felle licht van twee gele booglampen. We zagen de Poolse bestuurder op gegeven moment op z’n knieën vallen en smeken aan de soldaten met karabijnen of hij er door mocht. Nee! De dikke slagboom bleef voor hun gesloten. Wij mochten er wel door. Bizar was, toen we achterom keken, dat het licht uitging. Polen was op slot!”

Plichtsgetrouw

Arie Booman zijn ogen dwalen af als hij zegt ‘ik zie het weer zo voor me’. Even een moment van emotie. De bittere armoede staat nog op zijn netvlies. Gelijk laat hij weer een stapel foto’s en knipsels zien. Want de Polentransporten werden door de Zaanse media goed gevolgd. Zo goed dat de Typhoonfotograaf Derk Peeters de leraar opwachtte en met hem meeging naar school. Maandagmorgen voor opening van de school was niet gelukt. Maar de middag wel. Arie dacht plichtsgetrouw als hij was gewoon de middaglessen op te pakken. Maar de emoties werden hem teveel. “Ik ben de klas uitgegaan en heb eerst twintig uur aan één stuk door geslapen.”

Corrupt

Maar zijn actie was niet onopgemerkt gebleven. En binnen tien dagen was er ook zo’n 20.000 gulden op de rekening bijgeschreven. De kerken in Polen hadden inmiddels ook van de actie gehoord en wisten Arie te bereiken met de vraag om meer goederen te brengen. Om de geldstromen in goede banen te leiden werd in 1984 een stichting opgericht.

“Zo zijn de transporten verder opgepakt maar toen richting Warschau. De Protestante kerk daar was niet corrupt”, vertelt Arie. De honger en nood was zo erg dat zelfs geestelijk leiders amper zelf konden afblijven van de hulppakketten.

Donaties Zaanse bedrijven

Arie – en Carla die inmiddels ook volop meehielp – ging iedere schoolvakantie met een transport naar Polen. “Kwam je terug en zeiden collega’s, ‘lekker uitgerust! We kunnen er weer tegen’. Ik was dan net weer in Nederland…”, lacht Arie. Vier tot vijf keer per jaar werd de reis naar Polen gemaakt. Inmiddels had Arie steun van veel Zaanse bedrijven. Veldhuizen Transport stelde belangeloos vijftien meter lange vrachtwagens ter beschikking. Bedrijven als Honig en Hilko doneerden royaal levensmiddelen, meel en zeep. Medicijnen. Bedden, matrassen. Huisraad. Blikken met voedsel. Een eindeloze stroom spullen.

1000 gulden…

“Kwam ik op school, vertelde de conciërge: ‘er staan 28 kratten met sinaasappelen voor je klaar bij een fruithandelaar in Krommenie. Gelukkig mochten we een hal in de Achtersluispolder gebruiken voor de opslag. Vaak was het ook ‘we hebben dertig bedden voor je, maar je moet het wel binnen twee dagen ophalen’. Gelukkig groeide ook de transportmiddelen mee. Al is rijden met zo’n grote vrachtwagen heel wat anders dan met een bestelauto met aanhanger…”

Niet dat er altijd geld was om bijvoorbeeld diesel te kunnen kopen voor het transport. Maar het leek soms ook alsof een hogere macht toezag dat de reizen door konden blijven gaan. “Zoals die keer toen we ’s avonds bijeenkwamen en er echt geen geld was voor het transport zelf. Komt er spontaan een kennis binnenvallen die in ons ziet somberen. Hij zegt: ‘beetje vertrouwen Arie!’ En legt 1000 gulden op tafel.”

Weer achteraan aansluiten

Ondertussen bleven de postzakken met hulpaanvragen binnenstromen. Het leven in Polen was nog zwaar. Loodzwaar. Daarbij was er lang niet altijd waardering van de Poolse autoriteiten voor de acties uit Nederland. “Bij de grens stond een file van dik dertig kilometer stilstaand verkeer. En was je eindelijk aan de beurt, zagen ze je niet staan. Of wezen ze naar een in het Russische opgesteld bordje dat we in de verkeerde rij stonden. Kon je weer achteraan sluiten. Of papieren die in het Russisch opgesteld stonden ondertekenen. Je wist niet waar je je handtekening onder zette.”

In de gevangenis

Het leek echter of Arie’s acties altijd goed kwamen. Zijn motto: ‘zorgen moet je doen, niet maken. Alleen optimisten overleven.’ “Dat gaf me een verwoestend mooi leven. Stoppen? Niemand nam het over…”

Toch was het een keer het kantje boord. Bij de grensovergang bleek dat er een pellet met onbedrukt papier was meegenomen. Materiaal voor propaganda maken! Waar was de drukpers? De vrachtwagen werd doorzocht, Arie en zijn medepassagiers gingen achter slot en grendel. “Dat was link. Want we kregen niets meer te horen. Sowieso waren douaniers in die tijd robotten. Mensen zonder enkel gevoel”, herinnert Arie zich.

Uitgever gezocht

Inmiddels zijn we veertig jaar en zo’n tweehonderd transporten verder. En kilo’s prachtige, emotionele anekdotes die het waard zijn in boekvorm uit te geven. Carla Booman: “Arie heeft het ook geschreven om wat hij zag van zich af te schrijven.”

Het manuscript ligt klaar om geoogst te worden. Wie pakt de handschoen op? Wie interesse heeft, kan een mail sturen naar redactiezaan@rodi.nl Dan geven wij het door aan de schrijver.

Uitladen en de spullen verdelen in Polen.
Carla Booman pakt medicijnen in.
Fietsen, matrassen, bedden, protheses, er is van alles naar hulpbehoevenden in Polen getransporteerd.
Docent Arie Booman schakelde ook zijn leerlingen in bij het inpakken. “Dan leren ze gelijk wat te betekenen voor de medemens in nood.”
Dozen vol knipsels, foto's en posters. Dankzij het rode kruis embleem werden  de ramen van de vrachtwagens niet ingeslagen door boze chauffeurs aan de grens.
Voedselpakket voor de allerarmsten. De deur was een kleed. Arie: “De douane die altijd meeging als controle schaamde zich dat dit voorkwam in zijn land.”
Een driewieler voor een verstandelijk en lichamelijk gehandicapte zoon van de vader die breeduit lacht bij de overdracht.
Een leren jas voor de postbode in het dorp. Een plastic zak van Slagerij de Ridder met voedsel voor een oude man. Door de jaren heen heeft Arie (links) de allerarmsten geholpen.