DWS is een kweekvijver van talent

Algemeen
DWS liet de jeugd doorstromen. Hun inzet valt op en leverde laatst een arbitraal compliment op. "Die vonden ze als een echt en hecht team spelen", ving coach Marjolein Luyten op. (foto: UWM/gsv) .
DWS liet de jeugd doorstromen. Hun inzet valt op en leverde laatst een arbitraal compliment op. "Die vonden ze als een echt en hecht team spelen", ving coach Marjolein Luyten op. (foto: UWM/gsv) . (Foto: )

Nog veertien wedstrijden hebben de mannen van DWS te gaan. Mannen? Noem het maar jonge talenten. Tieners. Handballers, die pas op de beginstreep van hun loopbaan staan en het in de landelijke eerste divisie zonder schroom opnemen tegen tegenstanders, die van handbalwanten weten. Wie voorspelde dat dat jonge team het in die omgeving niet zou redden, heeft het mis.

Door GERARD S. VERVER

DWS lijkt een kweekvijver van aanstormend talent. Dat hebben de bondscoaches inmiddels, gezien het alsmaar toevoegen van DWS-jongeren aan de nationale jeugdselecties, ook al ontdekt. Ook de topclubs profiteren, zodat het coach Marjolein Luyten geen enkele moeite kost om drie namen van naar eredivisie-teams overgestapte jonge spelers te noemen. Ze gunt het die gasten. “Als ze op dat of Beneleague-niveau willen spelen, dat aankunnen en er voor willen gaan dan zeg ik ‘doe het’. Als DWS willen we, binnen onze mogelijkheden  een zo hoog mogelijk niveau bereiken. Dat lijkt de eerste divisie. Maar als dit jonge team de ambitie heeft om voor een plek hogerop te gaan, zal ik de laatste zijn om er voor te gaan liggen. Dan gaan we er juist voor.”

Net zo goed als Luyten zich volledig kon vinden in het plan van de gevestigde orde om een stapje terug te doen en het tweede team naar een hogere klasse te loodsen zodat de kloof tussen één en twee gedicht wordt. “Dat zijn veelal dertigers. Die zagen die jongeren ballen, begrepen dat hun opvolging er was en zeiden: waarom zullen we ons tot ons vijfendertigste blijven inspannen als zij het één-op-één kunnen overnemen.”

Dat het DWS in de vaart der handbalvolkeren opstoot, noemt Marjolein Luyten een kwestie van geluk. “Het geluk, dat dat stel jongens met elkaar opgroeide en dezelfde passie had. Die wilden niet alleen samen handballen, maar voor een goed resultaat ook keihard trainen. Geweldig toch.”