In Memoriam: Nel Bootsman, heldin van Nieuwland

Algemeen
Nel Bootsman, pittig zoals ze vaak kon zijn. Heel Nieuwland kende haar hond Rocco.
Nel Bootsman, pittig zoals ze vaak kon zijn. Heel Nieuwland kende haar hond Rocco. (Foto: welzijnswerk Nieuwland)

Ze was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en voor iemand die zowat haar hele werkzame leven voor een volksbuurt actief was geweest, is dat toch onderscheidend. Nu had Nel Bootsman wel gekozen voor een problematische woonwijk en om je daar 34 jaar lang verdienstelijk te maken, dat is bepaald een prestatie.

Door Kor Kegel

Nel Bootsman is zaterdag 19 november op 87-jarige leeftijd overleden. Eergisteren is ze in besloten kring begraven op de Algemene Begraafplaats van haar geboortestad Zaandam. ’s Ochtends was er een afscheidsdienst in de Grote Kerk in Schiedam aan voorafgegaan. Alle actieve Nieuwlanders waren er. Wijk Nieuwland in Schiedam was die wijk waar Nel Bootsman in 1964 welbewust voor koos. Een probleemwijk. Later zou Nieuwland zich ontwikkelen tot een van de grootste achterstandswijken in Nederland, bekend ook als Vogelaarwijk. Zoiets is heel cynisch als je ziet hoeveel honderden wijkbewoners zich voor de samenlevingsopbouw inzetten. Nel Bootsman was een van de trekkers van die beweging ten goede. Ze mag herdacht worden als een heldin van de wijk.

Op vrijdag 1 mei 1964 was ze op uitnodiging van dominee Wout Krijger hoofdleidster geworden bij Jeugdhaven Nieuwland in de Albardastraat. Korte tijd had ze bij net zo’n ‘jeugdhaven’ gewerkt in de Cool in Rotterdam, komend uit Zaandam, waar ze als enige vrouw tussen veertig mannen gewerkt had in de machinefabriek van haar ouders – met die kenmerkende schets kwam haar collega uit het welzijnswerk van Nieuwland, Marcelle Jansen, tijdens het afscheid van Nel in 1998. Dat afscheid werd uitbundig gevierd in het wijkcentrum aan het Dr. Willem Dreesplein, in samenwerking met het wijkcentrum op het Dr. Wibautplein, want Schiedam had toen nog geld over voor wijkcentra. Probleemwijk tenslotte...

Nel Bootsman was namelijk met de wijk meegegroeid. Ze kreeg niet alleen te maken met de gebruikelijke problemen van pubers, maar ook met alle situaties waardoor jongeren kunnen ontsporen. Ze werd verantwoordelijk voor de peuterspeelzaal – met weer andere problematiek – en kwam als vanzelf terecht in het volwassenenwerk (waar ook het nodige te doen valt om vervolgproblemen bij jongere leeftijdscategorieën te dempen). Ze werkte goed samen met alle culturen in de wijk. Saskia en Serge zongen bij het 10-jarig bestaan van het volwassenenwerk in de Loeffstraat: “Het zijn de kleine dingen die het doen.”