Joke Ballijns kijkt rond in Schiedam: ‘Iedereen heeft een kort lontje’

Column
Joke Ballijns
Joke Ballijns (Foto: )

“Ik weet niet hoe u de laatste weken beleefd hebt, maar zelf heb ik het donkerbruine vermoeden dat bijna iedereen een kort lontje heeft. Erger ik mij de laatste tijden scheel aan de prijsverhogingen, krimpinflaties en meer pogingen om meer geld uit mijn zakken te kloppen, is het daarboven de chagrijnigheid van de mensen die hierboven uit steekt.

Heb ik gisteren een beetje spinazie nodig voor in een gerecht, dus een grote zak is geen optie, kijk even op internet wat de diepvriesspinazie kost en zie een ‘laagblijver’ staan en denk nog bingo dat is maar 0,99 cent, staat er op mijn kassabon zelfs 1,51 en ga daarover mijn beklag doen, krijg ik gewoon te horen: maar laagblijvers kunnen ook omhooggaan en internet kan ook achterlopen??? Dan ben ik gewoon afhankelijk wat jullie kassa’s aangeven

U raadt het al: Ja is de reactie, dus worden u en ik gewoon genaaid door de winkeliers. Ik zal wel niet de enige zijn die dit meemaakt en bedenk mij dat wij dit de komende tijd nog meer gaan meemaken, want eerst was het excuus voor prijsverhogingen Corona, daarna de oorlog in Oekraïne en nu zijn het de energiekosten, kies zelf maar uit wat, maar omhooggaan die prijzen sowieso.
Maar ondanks de wind ga ik toch naar de markt en gelijk mijn rondje maken in het centrum. De korte lontjes beginnen al in het park, dubbel geparkeerde auto’s die daar helemaal niet mogen komen, ik wacht gewoon geduldig af tot ik erlangs kan, want bedenk dat zij toch wel een reden hebben om daar toch te komen, maar als ik die gezichten zie, het lijkt wel onweer.

Ook op de markt is er geen reden om te lachen, ik word niet bediend als klant, maar gewoon afgesnauwd, terwijl ook ik er niets aan kan doen dat het waait en druk is. Zo snel als mogelijk koop ik mijn boodschappen en vlucht zowel letterlijk als figuurlijk de Passage in. Dat dit geen succes is zal later blijken in de winkels, ook daar is niets te merken van klantvriendelijkheid, als ik niet word afgesnauwd, dan word ik bekeken met een blik van ach wat een zielig mens in een scootmobiel, terwijl alleen mijn benen dienstweigeren, maar mijn hersens nog in de hoogste stand aan het werk zijn.
De stoom komt nog net niet uit mijn oren en voordat ik kan uitvallen ga ik toch maar weer de wind trotseren om thuis te komen. Maar ook dan zit het niet mee, er staat een auto dubbel geparkeerd, ik kan er niet langs en de dame wil niet meewerken, er bemoeit zich een heer met behoorlijke krachttermen mee en ik kan er gelukkig langs en laat hun scheldend achter. In het park loopt een familie met een tweeling- en wandelwagen naast elkaar en de boze blikken die ik krijg, niet normaal meer. Gelukkig ik ben weer thuis en hoop dat met de zomertijd ook de korte lontjes verdwijnen.”