Column: Met kop en schouders

Algemeen
Afbeelding
(Foto: )

Door Britt Planken

Er was eens een Vlaardingse vriendengroep. De jongens hielden van drinken, lachen en sport. Dat laatste is irrelevant. Voor verjaardagen gaven ze elkaar huisdieren en dat kon niet anders dan escaleren. Er loopt namelijk een korte brug van de onschuldige cavia naar de hagedis of vogelspin. Na een tijdje ontstond er een nieuwe verjaardagstraditie: het wegslikken van levende vissen uit een thuisaquarium. Dat ging precies één jaar goed.

Tweede jaargang, ver na middernacht. N. is aan de beurt. Hoppa, slokkie bier om ‘m weg te spoelen. Maar de vis gleed niet weg. Er loopt namelijk een dunne lijn tussen de onschuldige goudvis en de Corydoras aeneus. Oftewel de pantsermeerval, die zijn stekelvinnen uitzet in de keel van het dier dat hem opslokt. In dit geval een zeer beschonken Vlaardinger in opperste staat van naïeve gezelligheid.

Volgens de overlevering zag zijn beste vriend al snel dat het geen grapje was. Het was inmiddels al ochtend toen de ambulancebroeders aanbelden. Kan je het ze kwalijk nemen dat ze niet binnen wilden komen toen ze het bezopen gajes aantroffen, waarvan er één riep dat er een vis in zijn mond zat te breakdancen? Ondanks een emmer bloed ging N. niet mee met de ambulance. Sterker nog, hij liep naar huis, duwde de vis zijn keel in en kreeg zelfs wat meer lucht. Een beetje honing tegen de pijn in zijn strot werd hem echter bijna fataal.

Hij strompelde naar het huis van zijn beste vriend, overtuigd dat hij zou sterven. Niet veel later deelden de artsen zijn gedachtegang. Een nieuw soort operatie, een wond vlakbij zijn longen, een overlevingskans zo klein dat ze hem na afloop in een kunstmatige coma hielden. Zowel N. als de vriendengroep ging door een hel die week. De jongens zagen zichzelf al spreken op z’n begrafenis, over een gouden vent en een verkeerde vis. Ondertussen zat N. die dagen vast in nachtmerries, die bij het ontwaken realiteit werden in de vorm van een delirium.

Dat was in 2016. Het was wereldnieuws, leidde tot een wetenschappelijke studie en de meerval staat opgebaard in het Natuurhistorisch museum. Toch haalde dit wonder nooit deze krant. N. is nu een hele goeie en enthousiaste vakman, die afgelopen week van mijn huis een paleisje heeft gemaakt. Het geel op mijn muren zal me voor altijd doen denken aan het plaatje van de ‘verslikvis’. En aan de legende die met kop en schouders boven de rest van de sterke Vlaardingse verhalen uitsteekt.