Allemaal belabberd

Algemeen
Klaas Lelie.
Klaas Lelie. (Foto: aangeleverd)

In de periferie van het op het witte bord gedrapeerde voedsel zat mijn kleinzoon een beetje verveeld met zijn vork te hannesen. De anderen aan tafel hadden al een begin gemaakt met het verwerken ervan… van het voedsel dan. Toen zijn moeder vroeg om eens behoorlijk te gaan eten en de omgeving met rust te laten, evenals het gespeel met de vork, ging hij met een zucht de vork in zijn voedsel steken. 

Postelein, een miserabele groente

En toen begon oma zich ermee te bemoeien. Ook dat nog. “Maar ik hou niet van porselein,” verdedigde hij zijn gedrag. “Postelein, dat zal je bedoelen, lieve schat,” zei oma vriendelijk. Hij haalde verongelijkt zijn schouders op en begon belabberd te eten – met sterke tegenzin en hapje voor hapje. Ikzelf had die groente allang aan de kant geschoven: ik ben anti postelein. Een miserabele groente.

Met de auto kon ik de jongeman nog net ontwijken. Hij kwam onverwacht uit een linker straat en schoot voor mij de weg over naar een steeg. Voordat ik hem kon naroepen dat hij een belabberde fietser was, was hij al in de steeg verdwenen. Er zijn veel fietsers -de generatie van adolescent- die menen dat de straat hun toebehoort op die momenten dat zij erover willen beschikken. 

Dan moet ook echt alles wijken, vooral het snelverkeer. En dan heb ik het hier nog niet eens over de eetkoeriers. De jongeren die er een aardig verdienmodel inzien, zij rijden af en aan met simpele diners om de opdrachtgever daarvan te voorzien. Van een warme pannenkoek tot vlees aan een botje -spareribs- toe. Het wordt ze aangeleerd: belabberd rijden.

“Veel fietsers menen dat de straat hun toebehoort op die momenten dat zij erover willen beschikken”

Maar mijn generatie kan er ook wat van. Een oude man in een scootmobiel trok op het plein voor de super zo snel op, dat hij op zijn twee achterste wielen een stuk wegreed. Opgevoerde scootmobiel volgens mij. Geen politie in de buurt, natuurlijk niet. “Ze moeten je bekeuren man,” schreeuwde ik hem na. Waarop een oude vrouw riep: “Wil je niet zo schreeuwen, ik hoor niet of m’n motor start.” 

Hoe gek wil je het hebben. M’n kleindochter vond het nodig mij erop te attenderen dat de twee zoenende mensen op de poster seks hadden. Ze praat helaas niet meer belabberd, maar wel behoorlijk hard. De dame naast me verschoot van kleur en een man achter me zei: “Jong gezegd, is oud gedaan.”