JE BENT PROF

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Kees Schilder)

Interviews met voetballers leveren altijd weer vermakelijke momenten op. Ook nu. Een voetballer wordt geïnterviewd naar aanleiding van een gemiste strafschop. En ook deze voetballer praat uitsluitend in de tweede persoon enkelvoud. De jij-vorm. 

Het lijkt altijd of een voetballer het over een ander heeft, als hij over zichzelf praat. Dat kan behoorlijk verwarrend zijn:

“Vertel eens Henk, hoe kon je die strafschop nou missen?” 

“Ja, hoe is dat gebeurd, hoe is dat gebeurd. Eh… ja, dat weet JE niet, hè. JE staat voor de goal en dan mis JE.”

“Voelde je je niet zeker genoeg?” 

“Zeker? Zeker? Wat je zegt; niemand anders wilde hem nemen. JE voelt JE behoorlijk klote als JE zo’n pingel mist. JE vraagt JE af waar het aan ligt. ‘s Nachts speel JE die wedstrijd wel veertig keer over. Wat JE fout hebt gedaan of zo en hoe JE iets beter had kunnen doen, weet je wel?”

“Goed, laat ik het dan anders stellen. Hoe voel je je nu? Wat gaat er door je heen?” 

“Wat gaat er door JE heen? Ja, wat je al zegt, hè! JE bent natuurlijk alweer met de volgende wedstrijd bezig, hè. JE bent prof en JE wilt winnen, hè. En JE doet natuurlijk aan teambuilding. Dus na de wedstrijd wordt er altijd gegamed. Als prof ben JE altijd met je vak bezig, want JE hebt een duur huishouden. Wat denk je dat die oordoppen kosten die je moet dragen in de bus naar de wedstrijd? Je wilt wél even naar muziek luisteren na een wedstrijd.”

“Ja, het zal vast niet meevallen als je elk miljoentje moet omdraaien. Maar goed, dus je hebt de gemiste strafschop al verwerkt?” 

“Verwerkt? Verwerkt? JE bent prof, hè, geen psychiater. En JE kunt er niet te lang bij stilstaan. Dat gaat ten koste van het team. En JE bent natuurlijk ook alweer met die bekerwedstrijd bezig. JE kijkt altijd vooruit. JE hoopt dat die gemiste strafschop geen gevolgen heeft voor JE carrière. Want JE bent met Zeist bezig, hè. Er kan elk moment een uitnodiging voor het Nederlands elftal aankomen. Daar ben JE dan mee bezig, hè. Niet voor die slordige vier ton per wedstrijd, hoor. Bij JOU gaat het echt om de eer.”

“Bij mij?” 

“Eh…nee, jij bent toch geen prof?”

“En je zei net dat je wél een prof was.”

De voetballer kijkt steeds glaziger. Er wordt hem nog een laatste vraag gesteld:

“Wat voor mening heb jij over de toestand in de wereld, tegenwoordig?” 

“Die toestand? JE bent prof. Randverschijnselen tellen niet, alleen de volgende wedstrijd telt… JE bent prof, hè…?