Op de pijp met... Wim Grootscholten

Algemeen
Afbeelding
(Foto: )

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst.  Deze keer praten we met: Wim Grootscholten.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Zorgen voor een kind met een beperking kan zwaar zijn, maar levert ook mooie ervaringen op. Zo ontdekten Wim Grootscholten en zijn vrouw Esther hoe vrijgevig en behulpzaam Westlanders kunnen zijn , toen zij de inrichting van het Meanderhuis in Monster gingen crowdfunden. “De steun die we kregen is ongekend.” Wim en Esther wonen in Poeldijk en hebben twee zoons: Thijs en Rens.

Van wie ben jij er één? 

Grootscholten is natuurlijk een bekende Westlandse naam. Ik ben geboren in Honselersdijk, maar heb het grootste deel van mijn jeugd in Poeldijk gewoond. Samen met mijn broer. We waren een goed Westlands gezin met onze wortels diep in de tuinbouw, al was mijn vader zelf geen tuinder; hij was directeur van de lagere tuinbouwschool, die toen nog vestigingen had in Wateringen en in Naaldwijk. Ook mijn moeders familie bestond uit tuinders; de Veldhovens op de Oranjesluisweg.

Hoe zou je je jeugd omschrijven? 

We waren een mooi gezin. Goed katholiek, maar we moesten niet zoveel. Sport was bij ons belangrijk. Mijn vader is trainer bij Westlandia geweest en was de eerste Westlandse profvoetballer bij DHC in Delft. Zelf kon ik ook aardig voetballen en ik ben twee jaar semi-prof geweest bij toen nog FC Den Haag, nu ADO. Onder Co Adriaanse. Helaas was mijn knie te slecht. Ik ben meerdere keren geopereerd. De uiteindelijk stap naar profvoetballer was niet te maken. Ik wist al vrij snel dat mijn carrière elders lag.

Laat me raden: in de tuinbouw

Ja, maar niet in de tuin. Na de Jozefschool en het Thomas More college in Den Haag ging ik naar de hogere tuinbouwschool in Den Bosch. Daar studeerde ik tuinbouwtechniek en commercie. Daarna heb ik in Antwerpen nog een soort van MBA gedaan voordat ik terugkeerde naar het Westland. Ik werkte vijf jaar bij Revaho in Maasdijk. Daarna ging ik naar Rijk Zwaan, waar ik nu nog steeds werk.

Wat doe je daar? 

Ik richt me voornamelijk op de Verenigde Staten en Canada. Het was pionieren daar in het begin om een markt op te bouwen in dat enorme gebied, zeg maar alles boven het Panamakanaal. Mooi en interessant werk, waarbij ik veel moest reizen. Op een gegeven moment heb ik de marketingtaken voor een groot deel laten vallen zodat ik ook wat vaker thuis kon zijn, want de thuissituatie vroeg daar om.

Wat was er aan de hand? 

In 2005 werd onze zoon Thijs geboren. Toen hij een maand of negen was merkten ze op het consultatiebureau dat hij amper spierspanning had. “Daar moet u toch maar even naar laten kijken.” Onderzoek en een MRI scan lieten zien dat hij lijdt aan Polymicrogyrie

Wat is dat? 

Een zeldzame aangeboren hersenafwijking. De hersens hebben dan minder windingen. In de praktijk betekent dat, dat Thijs ernstige lichamelijke en geestelijke beperkingen heeft. Prikkels komen niet goed door. Hij is beperkt in zijn praten en bewegen en kan niet lezen of schrijven. Hij begrijpt verstandelijk wel meer, maar kan dat niet echt uiten.

Dat zal een schok geweest zijn... 

Je beseft natuurlijk dat het altijd anders zal zijn dan met de meeste andere kinderen, en dat moet je wel een plek geven. Niet naar school of de voetbal, niet op stap met vrienden... Maar er kan gelukkig nog veel wèl. Wat dat betreft zijn in Nederland dingen goed geregeld. Hij gaat naar school: Tyltylcentrum ‘de Witte Vogel’ in Den Haag. Het onderwijs richt zich vooral op zoveel mogelijk zelfredzaamheid: het verbeteren van de motoriek, logopedie, maar ook schrijven. En Thijs is gewoon een vrolijk en blij kind. Een schat van een kind.

Maar ook een zorg... 

Ja, natuurlijk. En je weet dat dat zo blijft. Je moet altijd rekening houden met de omstandigheden. Je staat altijd ‘aan’. Maar daar richt je je leven ook op in. Het wordt een normaal onderdeel van je leven.

Normaal... Lastig woord in deze. Noemen jullie het een handicap of en beperking? 

Als je in dit wereldje verkeert merk je dat je soms je woorden moet wegen. Het kan gevoelig liggen. Soms wordt gesproken over een ‘bijzonder’ kind of een kind met ‘veel zorgen’. Dat mag, maar feitelijk is het natuurlijk zo dat je kind gehandicapt, beperkt is en niet volledig mee kan in het leven dat we gewoonlijk als ‘normaal’ beschouwen. Wat vooral gezegd en beseft moet worden is wat mij betreft dat het kind in ieder geval niet minder is dan anderen.

Hoe wordt daar in het Westland mee omgegaan? Westlanders kunnen bot zijn... 

Bot... ik noem het liever direct. Dat is ook zo. Maar tegelijkertijd heerst er in het Westland een enorme sociale verantwoordelijkheid als het er op aankomt. Dat hebben we wel ervaren toen we geld inzamelden voor het Meanderhuis in Monster.

Vertel eens iets over het Meanderhuis? 

In het Meanderhuis wonen op dit moment zes jongeren met een beperking. Er is ruimte voor acht. Het Meanderhuis is een ouderinitiatief. We zijn in 2020 concreet begonnen. Het ging snel toen eenmaal dit huis in Monster beschikbaar kwam; de oude dokterspraktijk van Van der Endt. Dat was echt een unieke kans. De hypotheek is bekostigd met behulp van fondsen zoals Fonds 1818 en het Fonds van de stichting Boschhuysen. De jongeren betalen huur vanuit hun Wajong uitkering en de zorg wordt bekostigd vanuit hun persoonsgebonden budget (PGB). We hebben een vast zorgteam van vaste en flexibele mensen en enkele vrijwilligers. De inrichting van het huis moesten we zelf bekostigen: domotica, zeg maar technische hulpmiddelen in huis, badkamers aanpassen, zichtlijnen veranderen... Dat kost allemaal geld en tijd. Daarbij hebben we dus heel veel hulp gekregen. De steun was echt ongekend: bijdragen voor zonnepanelen, de schommel, huisraad, noem maar op. Maar ook praktische hulp. De parkeerplaats hiernaast moest worden omgelegd, zodat er ruimte was voor busjes. Daar kwamen gewoon een paar jonge Westlandse ondernemers voor. Schop en graafmachine mee. Gewoon, zonder poespas. Hup, geregeld. Dat is ook echt Westland.

Dat is mooi... 

Ja, dat doet je emotioneel ook wel wat. Dat mensen je kinderen zo’n warm hart toedragen en ze hun plek gunnen. Dat gold ook voor de buurt: we hebben vanaf het begin duidelijk gemaakt dat we deel willen uitmaken van de samenleving. Dat staat nog in de kinderschoenen, want we moeten eerst settelen, maar de voortekenen zijn gunstig. We voelen ons welkom.

Er komt best wel veel bij kijken stel ik me zo voor... 

Ja, je moet over alles nadenken. Voor de financiering en de vergunningen heb je al een berg papier nodig, maar je moet ook intern alles regelen: hoe wordt er gegeten? Wat zijn de huisregels? Wat is het dagritme? En daarbij moet je natuurlijk ook afwachten hoe het gaat lopen. De kinderen moeten bij elkaar passen, maar de ouders ook, want er wordt wel van je verwacht dat je meewerkt. Dat kun je niet allemaal in protocollen gieten, maar er moeten wel basisafspraken zijn. En ieder kind heeft natuurlijk weer zijn of haar eigen routekaart.

Maar het loopt... 

Het loopt boven verwachting goed. De kinderen hebben echt een klik met elkaar en met de zorgmensen. Die werken ook echt allemaal vanuit hun passie. Wij als ouders vullen elkaar goed aan. Het is echt bijzonder.

Maar het moet wel lang goed gaan... 

Ja. We hopen natuurlijk dat onze kinderen hier oud kunnen worden. En er zullen zeker nog wel hobbels komen. Maar als de basis goed is kunnen we dat hebben. Daar vertrouw ik wel op.

Welk advies heb je voor ouders in een soortgelijke situatie? 

Kijk voordat je zelf iets begint eerst rond of er al niet een bestaand initiatief is wat bij je past. Want echt, het is heel veel werk. Je bent er druk mee. Bezoek ook andere projecten om informatie in te winnen. Ga je wel voor een eigen project, zoek dan mensen die hetzelfde denken en die bereid zijn er voor te gaan. En wees niet bang om om hulp te vragen. Zoals je ziet kan dat iets fantastisch opleveren!

Op de pijp met is naar een idee van Peter en Ton van Zeijl.

Afbeelding
Afbeelding