Op de pijp met... David Gram

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met David Gram.

Tekst: Esdor van Elten

Foto’s: Ton van Zeijl

Als ‘nachtburgemeester’ van Honselersdijk beschouwt David Gram (68) zich vooral als gastheer van zijn geboortedorp. Volgens hem is één van de belangrijkste taken van een nachtburgemeester om goed op de hoogte te blijven wat er in het dorp speelt, en daar legt hij zich graag op toe: “Honselersdijk ligt me zeer na aan het hart.” David is getrouwd met Tineke. Samen hebben ze twee kinderen en vier kleinkinderen.

Je komt wat nerveus over... 

Ik vind het ook wel een beetje spannend. Ik heb dit niet gezocht, maar ik ben wel heel vereerd dat ik door jullie gevraagd ben. Ergens in mij zit toch ook nog wel een beetje het kleine kind dat aandacht wil.

Waar stond de wieg van het kleine kind? 

Mijn wieg stond in de Nederhof. In 1953, mijn geboortejaar, lag de lijn waarop mensen leefden lager dan nu en dat gold zeker voor ons: de wc was buiten en in de winter lagen we in de sneeuw want het dak was zo lek als een mandje. Uiteindelijk werden de huizen daar dan ook terecht onbewoonbaar verklaard. En toch kan ik niet zonder die Nederhof. De historie, de betekenis voor het dorp; de Nederhof ís Honselersdijk. Ik kom uit een gezin van negen, precies vier broers en vier zussen naast mij. Een goed katholiek gezin. Mijn vader was tuindersknecht. Hij is te vroeg overleden; op zijn 53ste. Toen was ik 16 was. Mijn moeder is overleden toen zij 68 was.

Wat wilde jij worden toen je klein was? 

Dat was me niet helemaal duidelijk, maar wat nooit veranderd is, is dat ik in dienst van de mensen wil staan. Desnoods ten koste van mijzelf of mijn eigen familie. Dat is wel een rode draad in mijn loopbaan, die verder nogal kronkelig is geweest. Ik ging naar de lagere school St. Jozef in de Dijkstraat, bij de nonnen en de paters en daarna ging ik naar de LTS. Daar werd ik afgeschopt, leren was niet mijn hobby.

Je komt toch niet echt over als een vechtersbaas... 

Ik zat op de Meppelweg tussen de Hagenaars hè. Dat waren wat wij ‘aslijers’ noemden. Lui met een grote bek. Maar ik ben Den Haag later wel gaan waarderen. Terug naar school ging ik niet, dus ik moest aan het werk.

Wat voor werk?

Ik begon bij Willem Olsthoorn, die noemde ze Willem de Bonksem, in die tijd de schillenboer. Die baan had twee hoogtepunten: bij de bakker het oude gebak ophalen, en de zaterdag, als ik mijn loon kreeg; een zilverling, ofwel een zilveren rijksdaalder. Daarna ging ik aan de slag bij de zuurkoolfabriek van Lamers in Kwintsheul. Daar herinner ik me vooral van dat het altijd zo koud was. Ik heb ook nog een blauwe maandag in de paprika’s gezeten, maar dat vond ik verschrikkelijk. Ik kwam huilend thuis. Ik ben ook nog banketbakker geweest. Daarna bij de Ouwe Droog (bovenzaal) bij vele bruiloften en partijen oberkelner geweest. Maar het grootste gedeelte van mijn werkzame leven was ik werkzaam bij de gemeente Den Haag, in combinatie met de horeca bij de Spaansche Vloot.

Dat lag je wel? 

Gastheer zijn. Ik heb 30 jaar in dat vak gezeten. Bartype. Het is dan één feest en het maakte me niet zoveel uit hoeveel ik nou verdiende. Het waren de fooitjes waarvan ik de slingers kon ophangen. Ik had er gewoon heel veel plezier in. Als een avond wat inzakte, dan ging ik nog wel eens zingen: Louis Armstrong, Pavarotti (O, Sole Mio), later ook Hazes.

Nooit een eigen zaak willen beginnen? 

Ik heb één keer op het punt gestaan de Molenbar over te nemen. Maar die werd vlak daarvoor weer doorverkocht. Achteraf maar goed ook. Omdat alles al bijna rond was hadden zowel mijn vrouw, die mee zou gaan werken, als ik ineens geen baan meer. Gelukkig kon ik werk krijgen bij de gemeente Naaldwijk en van daaruit kwam ik bij de gemeente Den Haag terecht.

Wat deed je daar? 

Ik werd aangenomen als bode; als koerier op de fiets de stad door. Maar het werk was veel breder dan dat: huismeester van het stadhuis op de Groenmarkt, bode bij de trouwambtenaar. Ik heb ook de sleutels van de Ridderzaal gehad. Mooie herinneringen, zoals toen de toenmalige koningin Beatrix op Huis ten Bosch kwam wonen en zich dus in kwam schrijven, en het aangeven van prinses Amalia bij de Burgerlijke Stand. Eigenlijk was ik in die functie ook een gastheer.

En dat combineerde je met horecawerk? 

Ongeveer 30 jaar. Ik was dan ook nooit thuis, maakte weken van zeventig, tachtig uur.

Wat vond je vrouw daarvan? 

We zijn 44 jaar getrouwd, en ik denk dat dat ook deels komt doordat we ook de ruimte hadden ieder ons eigen ding te doen. Mijn vrouw is mijn dirigent. Ze heeft mijn hart gelezen. Het gaat in een relatie vaak om kleine dingen. Het was wel wennen toen ik met pensioen ging. Dan moet je weer een nieuwe balans vinden.

Hoelang ben jij al nachtburgemeester van Honselersdijk? 

Dat is lastig te zeggen, want het is natuurlijk geen officiële functie hè. Je groeit daarin, het is niet zo dat je een certificaat krijgt. Maar bij elkaar doe ik dit al twintig jaar.

Hoe groei je daar in? 

Je doet dingen. Ik ben altijd bezig geweest in het dorp. Dat begon als jongen al bij de verklede tandemrace in het dorp. Dat was altijd een spektakel. Verder deed ik vrijwilligerswerk bij de ‘Tuinen Noord’ waar ik skaten organiseerde voor de kinderen uit de wijk. en ik ben een aantal keren Sinterklaas en kerstman geweest. Betrokken bij de hardloopwedstrijd tijdens de feestweek, waar ik Richard Vroom dan assisteerde. Op zo’n moment ben ik vooral weer dienend bezig: ik reik na afloop de prijs uit als ‘nachtburgemeester’, maar ondertussen loop ik ook voor een doosje pennen. Ik zie het dus vooral als ‘in dienst van’ zijn. Dat is het mooie van vrijwilligerswerk en daarin ben ik gelukkig niet alleen: ik vind het bijzonder fijn dat er veel vrijwilligers zijn die een feestweek organiseren. Zonder hen zou er geen feestweek zijn!

Dienstbaar zijn is essentieel... 

Ja. En je bent niet dienstbaar om dankbaarheid te winnen. Het is genoeg als je het voor jezelf doet, als je bloed ervan gaat stromen.

Betekent nachtburgemeester zijn vooral kroegen aflopen? 

Ik ben de hele dag op pad, niet alleen in de kroegen. Ik zie het vooral als op de hoogte willen blijven van wat er gebeurt. En dat is iets dat erg in me zit. Ik ben een krantenlezer, net als mijn oma. Ik neem daar de tijd voor, want ik wil weten wat er speelt. En ik spring ergens in als ik denk dat het ergens een bende is.

Ben je een bemoeial? 

Ik zie het vooral als geïnteresseerd zijn. Maar misschien dat sommigen dat denken. Ik vind mezelf ook niet echt een aangenaam of leuk mens. Ik vind dat je als nachtburgemeester vooral moet leren luisteren. Dat is de essentie van gastheerschap. Ik wil me niet opdringen. Het liefst wordt ik gevráágd. Maar àls je me vraagt, dan krijg je ook wat.

Hééft Honselersdijk eigenlijk wel een nachtleven? 

Ik noem Honselersdijk vaak een ‘dorp in ruste’. Maar dat betekent niet dat er niets gebeurt. Maar het gebeurt zoals wij dat willen. En dat vind ik belangrijk. We hoeven ons niet te meten met De Lier, Wateringen of Poeldijk. Je moet als dorp toch een beetje je identiteit behouden.

Je houdt ècht van je dorp hè? 

Het leven van David Gram is verweven met het levenslied van het dorp. Hier liggen mijn wortels, en voor Honselersdijk ga ik door roeien en ruiten. Het belangrijkste wat ik gedaan heb is dat ik in gesprek kon gaan met anderen, gastheer mocht zijn. En dan is het fijn dat er mensen waren die het geduld konden opbrengen om naar mij te luisteren. Ik heb misschien veel gedaan, maar ik kreeg er ook veel voor terug. Ja, ik ben een aandachtvrager. Misschien kun je zelfs zeggen dat ik soms, ondanks mezelf, toch van mezelf hou, maar aan de andere kant; als je niet van jezelf houdt, komt er meestal ook niks van je terecht!

Op de pijp met is naar een idee van Peter en Ton van Zeijl.

Afbeelding
Afbeelding