Op de pijp met... Wim Voois

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met Wim Voois.

 Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Geboren Heijer Wim Voois (84) was tweemaal voorzitter van ‘s-Gravenzandse Sport Vereniging maar bleef ook zijn hele leven Sportclub Monster trouw. Na zoveel jaren trouwe dienst gaat hij het nu toch iets rustiger aan doen. “Je kunt beter zelf op tijd weggaan vóór ze zeggen dat die ouwe wel eens plaats mag maken.” Wim is weduwnaar van Joke Sulkers en heeft drie kinderen, zes kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Hij woont in ‘s-Gravenzande. Inmiddels heeft Wim bijna 7 jaar een relatie met Wil de Walle-van der Meer.

Van wie ben jij er één? 

Ik ben er één van Jeroen (Roen) Voois en Leuntje (Lena) Goeman. Ik ben nog een van de weinige ‘Ouwe Heijers’, in die zin dat ik het dorp Ter Heijde van vóór de Tweede Wereldoorlog nog redelijk bewust heb meegemaakt.

Wat herinner je je daar nog van? 

Dat het er heel anders uitzag dan nu. Maar zeker niet slecht. Het waren behoorlijk goede huizen voor die tijd. Echte arbeiderswoningen, maar wel met waterleiding en riolering. Het is allemaal afgebroken op last van de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. Alleen de kerk en de kroeg bleven gespaard. Wij kwamen door de evacuatie in Monster terecht. Eerst op de Zwartendijk, later in een huis in de Varenstraat. ‘De Sovjet’, noemden we die wijk. Mijn vader was één van de Heijers die na de oorlog als een leeuw heeft gevochten in het Burgercomité voor de herbouw van het dorp, want de toenmalige burgemeester Wouters wilde er een badplaats van maken. Maar het is gelukt en in 1954 kwamen we terug in Ter Heijde, waar mijn vader een winkeltje had aan de Karel Doormanweg.

Jouw vader was winkelier? 

Dat is hij geworden. Mijn moeder was een Zeeuwse, mijn vader was een Heijer die, zoals zovele anderen in het dorp, in eerste instantie zijn brood verdiende op de haringvisserij. Dat was, afhankelijk van de vangst, vaak armoe troef. In de oorlog startte hij met een viswinkeltje in de woonkamer. Het was dus krap in dat huis. Het winkeltje in Ter Heijde was ook niet groot, maar stukken beter. Mijn broer heeft dat later voortgezet.

Jij wilde dat niet? 

Ik heb van kleins af aan op de haringvisserij gewild. Achteraf gezien idealiseerde ik dat waarschijnlijk, maar ik vond het prachtig. De visserij is het nooit geworden. Ik kon best aardig leren. Op de lagere school, in eerste instantie de Willemsschool in Ter Heijde en later de gereformeerde school in Monster sloeg ik zelfs een klas over en op advies van mijn schoolmeester ging ik door naar de openbare mulo in Naaldwijk. Terugkijkend hadden ze groot gelijk, maar toen vond ik het niks. Uit woede reed ik de eerste schooldag met mijn nieuwe fiets met opzet tegen een muur aan, waardoor het voorwiel krom was. Later trok ik bij en heb ik nog diverse avondcursussen gevolgd en interne cursussen van de Rabobank-organisatie. De zee heb ik toch nog een beetje gezien tijdens mijn diensttijd als seiner bij de Marine. Daar heb ik het bar naar mijn zin gehad. We controleerden ook vissers, dus zo zat ik toch nog een beetje in de visserij.

Maar het werd dus de bankenwereld... 

Op mijn zestiende begon ik, zoals zovelen in de tuin, eerst bij Jo, Hennie en Arie van der Ende aan de Haagweg in Monster, waar nu de 3 flatgebouwen staan. Vervolgens kwam ik in 1953 in dienst bij de Postcheque- en Girodienst in Den Haag, later opgegaan in de Postbank, die later weer is gefuseerd met de ING-Bank. Na mijn dienstplicht, in ‘57-’58 kwam ik daar een poosje terug en vervolgens heb ik drie jaar bij de toenmalige Haagsche Courant gewerkt. Die had in die tijd nog een heel Westlands katern. Dat is helaas nu wel anders. Toch beviel me het daar niet zo. 1963 ben ik in dienst getreden bij de toenmalige Coöperatieve Boerenleenbank ‘s- Gravenzande, waarvan de naam enkele maanden na mijn indiensttreding gewijzigd werd in Coöperatieve Raiffeisenbank, wat uiteindelijk in 1971 de Rabobank werd. Gekscherend werd direct gezegd dat de letterlijke betekenis van de naam Rabobank is : Ruimt Alle Boeren op. Daar heb ik mijn hele werkzame leven verder doorgebracht. In 1999 ging ik, als onderdirecteur, met de V.U.T.

Kwam je daarom in ‘s-Gravenzande wonen? 

Ja. Ik kon toen een dienstwoning krijgen. Overigens had ik al goede herinneringen aan ‘s-Gravenzande. Zo heb ik daar mijn vrouw leren kennen tijdens een feest bij de Spaansche Vloot. Zij overleefde in 1941 een Engels bombardement op Rotterdam, waarbij zij haar ouders verloor. Deze traumatische gebeurtenis heeft Joke haar hele verdere leven moeten meedragen, hetgeen het leven voor haar niet eenvoudig maakte. Joke is op 7 juni 2014 overleden.

Jij bent in ‘s-Gravenzande vol het verenigingsleven in gegaan... 

Natuurlijk zet je je in voor waar je woont. Ik zat in de commissie die in 1981 een cadeau verzorgde bij de heropening van het nieuwe stadhuis: de vier gebrandschilderde ramen in de hal. En ik bewaar mooie herinneringen aan de viering van 750 jaar stadsrechten in 1996. Een historisch spektakel was dat. Geweldig, werkelijk waar. Ondertussen vergat ik ook Ter Heijde niet. Zo was ik in de jaren ‘70 betrokken bij de organisatie van de Omloop Van Ter Heijde.

Maar jij bent toch vooral een voetbalman... 

Ik heb zelf vijftien jaar in het eerste van V.V. Monster gespeeld en ik ben daar vrijwel mijn hele leven lid gebleven. Nu alweer 73 jaar. Ik had me een jaar ouder opgegeven dan ik was, omdat er buiten voetbal niets te doen was in het dorp. Eigenlijk mocht je pas op je 12e jaar lid worden van de voetbalclub, maar omdat ik wel aardig kon voetballen, kneep men een oogje dicht. In 1994, toen ik voorzitter van ’s-Gravenzandse Sport Vereniging was, heb ik nog deel uitgemaakt van een bouwcommissie van v.v. Monster en R.K.S.V.M. i.v.m. uitbreiding van de kantine, commissie- en kleedkamers.

Maar je werd ook voorzitter van wat nu FC ‘s-Gravenzande is... 

Ik vond het ook bijzonder dat ‘s-Gravenzandse Sport Vereniging mij in 1987 benaderde, omdat ik geen lid was. Er waren in die tijd nogal wat problemen binnen de club geweest. Ik zei in eerste instantie ‘nee’ en uiteindelijk toch ‘ja’. Want de club ging me toch ook aan het hart. Mijn eerste periode eindigde in 1992 op advies van mijn arts, maar wegens omstandigheden pakte ik het voorzitterschap in 1993 toch nog 23 maanden op. In 1994 zwaaide ik af en werd ik benoemd tot Lid van Verdienste.

Daarmee was je niet klaar... 

Nee, ik ben actief gebleven. Ik heb naast het voorzitterschap nog tal van andere dingen in en buiten de vereniging gedaan. Eenentwintig jaar lang was ik coördinator en manager van het Juliana Sportpark. Ik zat in de bouwcommissie voor de nieuwbouw in 2004 en sinds 2018 weer in de bouwcommissie voor de uitbreiding van de verenigingsaccommodatie en de nieuwe overdekte tribune. Ik was betrokken bij verschillende pogingen om tot een fusie te komen tussen ‘de Sport’ en ‘Rood Wit’. Iets wat met de vierde poging eindelijk lukte en waardoor in 2010 FC ‘s-Gravenzande ontstond. Ik was bestuurslid voor FeVoWest, het overkoepelend orgaan van de Westlandse voetbalverenigingen en maakte daar ook deel uit van de ‘Commissie Goede Diensten’ waarmee we FeVoWest in 2017, toen het wat kwakkelde, nieuw leven inbliezen. Mooie herinneringen heb ik ook aan acties voor mensen zoals het voordragen van Arend Buitelaar voor een koninklijke onderscheiding, het Comité voor het afscheid van verslaggever Arie Mostert en de actie Blindengeleidehond voor Cees Barendse, aanvankelijk speler van R.K.S.V.M. en later van v.v. Monster.

Een gevuld leven...

Mooi gevuld, met dit en meer, en met liefde voor vrouw en kinderen en de sport. Ik ben blij dat ik wat mooie dingen heb kunnen doen. En ook dat dat gewaardeerd werd. Zowel de koninklijke onderscheiding die ik ontving in 2005 en de Zilveren speld van de KNVB die ik kreeg in 2010 koester ik. Maar als ik zeg, het is mooi geweest, bedoel ik dat ook. Langzaam moet ik wel afbouwen, nu ik nog gezond genoeg en goed van geest ben. Je kunt beter zelf op tijd weggaan vóór ze zeggen dat die ouwe wel eens plaats mag maken!

Afbeelding
Afbeelding