Op de pijp met... Neeltje Reijnders

Algemeen
Afbeelding
(Foto: )

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Neeltje Reijnders.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

‘Wie durft met ons in het diepe te springen?’ Neeltje Reijnders (56) voelde zich geroepen. In mei 2021 trad zij aan als de eerste vrouwelijke dominee van de Oude Kerk in Naaldwijk. “Wie geen vrouw als dominee accepteert heeft de Bijbel niet goed gelezen.” Neeltje is getrouwd met Gerard van Bortel en woont in Naaldwijk. Samen hebben ze een zoon en een dochter.

Waar kom je vandaan? 

Ik ben geboren in Zwolle. Mijn ouders kwamen uit Noord-Holland. Dat betekent dat ik eigenlijk een kind van twee culturen ben. Ik ben enerzijds ‘westers’ en anderzijds Saksisch. En in beide voel ik me thuis.

Wat is het verschil? 

Taal, maar ook cultuur. In het oosten is het wat bedekter, omzichtiger, omslachtiger misschien ook. Het westen is duidelijk, no nonsense. Direct. Toen ik vertelde dat ik naar het Westland ging waarschuwden sommige mensen me: Ze zijn daar wel direct hoor.’ Mijn antwoord: Direct? Dan moet je maar eens naar Krommenie komen. Daar zijn ze direct. En daar kan ik prima mee overweg, en met Westlanders ook.

Dus het Westland bevalt je? 

Heel erg goed. Toen ik hier kwam wist ik maar weinig van het gebied. Ja, dat ze hier tomaten, komkommers en druiven maken. Maar nu ik er ben... het is fascinerend. Pas was ik bij ‘Kom in de Kas’. Dan zie je wat er allemaal gebeurt. En de planten en bloemen die ik hier krijg, ik kan me niet heugen dat ze ooit zo mooi waren als hier. En de mensen die bij ons de prachtige kerktuin bijhouden. Wat kunnen ze veel. Wat een vakmensen!


Kom je uit een domineesfamilie? 

Ik kom uit een onderwijzersfamilie. Mijn vader, mijn moeder, mijn broer, allemaal onderwijzers.

Maar jij dus niet...

Ik ben gevormd door mijn opvoeding, waarin kennis, studie en kennisoverdracht belangrijk waren. Leren en studeren doe ik graag. Maar ik ben bijvoorbeeld weer helemaal niet praktisch. Als kind wilde ik naar de toneelschool. Dat is er niet van gekomen, maar ik schrijf nog steeds wel toneelstukken. Ik ben ook bezig met een kinderboek trouwens, en daar maak ik ook schilderijen voor. Verhalen vertellen, dat is het vak van de dominee èn de onderwijzer. De twee beroepen hebben veel met elkaar gemeen. Na de lagere school en het atheneum koos ik uiteindelijk voor theologie in Groningen, vooral vanwege het studeren. Kennis opdoen.

En het geloof? 

Ons gezin was hoogstens ‘randkerkelijk’. Ik ben nooit naar catechisatie geweest, tot ik het zelf ging geven. Over geloof werd thuis niet zoveel gepraat. Dat deed ik meer met vriendinnen, zowel protestants als katholiek. Veel verschillende kerken gezien. Ik ben ook pas op latere leeftijd gedoopt. Maar ik heb altijd, wat ik noem, een intuïtief godsbesef gehad. De innerlijke overtuiging dat God bestaat. Nee, dat is niet te bewijzen. Ook niet met theologie. Theologie is er dan ook niet om God te ontsleutelen. Wel om teksten te bestuderen en te ontdekken: wat heeft dit verhaal, deze tekst, ons nu te zeggen?

Toch werd je dominee... 

Zoals gezegd, ik ging theologie studeren omdat ik het een interessante studie vond, waar je overigens veel kanten mee op kunt. Dominee worden heeft zich dan ook moeten veroveren. Mijn beeld van dominees was ‘dat zijn verstrooide oude mannen’. Pas toen ik ging ontdekken dat ik dominee kan worden en toch mezelf kan blijven, begon het vak interessant voor me te worden.

Jezelf blijven... Wat voor dominee is Neeltje dan? 

Geen doorsnee dominee denk ik. Toen ik mijn 25-jarig jubileum vierde koos ik als tekst het verhaal waarin Philippus een hoge ambtenaar ontmoet die een boekrol leest en verzucht: ‘ik heb niemand om het mij uit te leggen’(Handelingen 8:26-40 - EvE). Ik vind het heerlijk om uit te leggen, te delen wat ik gevonden heb. Ook het pastoraat is me dierbaar. Maar ik vind mezelf ook weer niet een hele dienstbare dominee. Daar zijn anderen veel beter in. Misschien is mijn karakter daarvoor iets te dominant.

Een vrouw als dominee is ook niet onomstreden... 

Gelukkig is het in veel kerken, waaronder de PKN, niet echt een groot issue meer. Terecht. Mensen die denken dat een vrouw geen dominee kan zijn hebben de Bijbel niet goed gelezen. Geloof moet mensen niet uitsluiten. Het gaat er juist om door samenwerking de verschillen tussen mensen vruchtbaar te laten zijn. Kerken die vrouwen niet toelaten in ambten laten veel talent liggen.


In de Oude Kerk hier ben je nu wel de eerste... 

Ja. Er hangt een mooie rij zwart/wit foto’s van statige heren. En daar kom ik bij te hangen. In kleur als het aan mij ligt. Ik sta inmiddels ook op het domineesbord. Heel chique. Daarom heb ik mijn officiële namen er ook op laten zetten: Alida Cornelia.

Hoe kwam je hier zo terecht? 

Mijn eerste standplaats na mijn studie was Westerbork. Bepaald geen beginnersplek. Waar het tijd kost om een plek te krijgen. Na twee jaar werd ik uitgenodigd voor een kop koffie bij iemand, die me vertelde: ‘we hebben het er met de buurt over gehad en we vinden u een aardige vrouw.’ Het kostte nog een paar jaar om vertrouwen te krijgen. En de gevoeligheden te leren. In Westerbork was het effect van de Tweede Wereldoorlog nog voelbaar. Wie was goed, wie fout? Over dat soort dingen wilden ze alleen met de dominee praten. Ik kan (en wil) er een boek over schrijven. Het was niet makkelijk, maar ik heb er veel geleerd en ben er 11 jaar gebleven. Vervolgens heb ik vijf jaar in Brussel gestaan. Een enorme sprong. Echt een andere wereld. Was Westerbork vooral pastoraal, in Brussel ging het met name om representatie. Hoog niveau, ook op het gebied van theologie. Internationaal, en natuurlijk veel interactie met de katholieken, want protestanten zijn daar een minderheid. En ook volop genoten van de Vlaamse cultuur. Na Brussel ging ik naar Krommenie. Noord-Holland, waar de roots van mijn ouders liggen, en inderdaad: het voelde als thuiskomen. Heel warm, en met de taal die ik vroeger ook van mijn ouders leerde. Noord-Hollanders hebben ook zelfspot, maar zijn ook erg betrokken. De eerste vraag was: ‘Heb je hulp’? Ik ben er bijna twaalf jaar gebleven. Toen heb ik me er echt van losgemaakt en ben naar Westland gekomen.

Waarom ben je er niet gebleven? 

Ik denk dat dat zowel voor mij als voor de kerk daar niet goed zou zijn geweest. Je moet ook niet té verweven worden. Maar het was deels ook voor mijn man, die altijd geduldig met me mee is gegaan en dus heel wat heeft afgereisd. Hij werkt in Delft aan de TU, en dus zocht ik iets in de buurt. De Oude kerk adverteerde: ‘wie durft met ons in het diepe te springen?’ Dat sprak me aan en dus solliciteerde ik.

En welk diep bad spring je dan in? 

Ik denk dat de Oude Kerk toe is aan een nieuw begin. Net als in vorige gemeenten is het een combinatie van opbouwwerk en pastoraat. Ik wil graag mensen betrekken en ze laten ontdekken waar ze goed in zijn. Velen hebben veel meer in huis dan ze beseffen. Als ik ooit weer vertrek zou ik een kerk willen achterlaten waarin mensen gewaardeerd worden en elkaar waarderen. Waar iedereen kan meedoen in brede zin. Een kerk die bruist en leeft, ook voor jongeren en kinderen. Een geestelijk thuis waar iedereen zich welkom voelt.

Westland is ook erg katholiek... 

We werken goed samen en dat is fijn. We kennen en waarderen elkaar. Vanaf augustus vieren we 450 jaar protestantisme in Westland. Dan komt pastoor Steenvoorde ook, om de àndere kant van dat verhaal te laten zien. Dat is belangrijk, kennen, erkennen en elkaar accepteren, Katholiek of protestant, gelovige en ongelovige, man of vrouw, niemand is beter dan de ander. We zijn er voor elkaar en met elkaar. En God is er voor iedereen.