Aloysiusschool Monster blijft mogelijk toch staan

Algemeen
Afbeelding
(Foto: PR)

De gemeenteraad neemt op 19 oktober een besluit over de herontwikkeling van de voormalige Aloysiusschool in Monster. Die dag dienen de coalitiefracties een motie in om het eerdere besluit om de school te slopen te herzien en met alle partijen in gesprek te gaan.

Stichting VEME (Voor Elkaar Met Elkaar) wil de plek van de school gebruiken voor de huisvesting van een groep van 12 tot maximaal 16 jongvolwassenen met een beperking. De gemeente besloot, na onderzoek, dat sloop van de school daarvoor nodig was. De Historische vereniging Monster en Ter Heijde spande - samen met het Cuypersgenootschap en de Bond Heemschut - begin dit jaar een beroepsprocedure aan bij de rechtbank Den Haag. Daar is nog geen uitspraak over gedaan.

Annemiek Verroen, voorzitter van VEME, vindt langer wachten voor de toekomstige bewoners en de betrokken ouders onverantwoord is. “We hebben het over onze kinderen met een 24 uurs zorgbehoefte. Samen met de ouders willen zij graag zicht hebben op een passende woonoplossing. Inmiddels zijn we 5 jaar verder en voorzien we nog jarenlange procedures als vastgehouden wordt aan het eerder genomen besluit van de gemeente om de Aloysiusschool te slopen”.

In juni is VEME aan de slag gegaan om te verkennen of er ruimte is om een alternatief plan met behoud van delen van de school te realiseren. Er zijn gesprekken gevoerd met een aantal gemeenteraadsleden, gemeenteambtenaren, Wonen Wateringen en de Historische vereniging. “Wat opviel is dat er in al die jaren geen overleg is geweest met alle partijen aan één tafel om tot een plan te komen waar alle partijen mee zouden kunnen leven.” VEME heeft vastgesteld dat die bereidheid bij de coalitiepartijen, Wonen Wateringen en de Historische vereniging er nu zeker is.

VEME staat klaar om samen met de gemeente, Wonen Wateringen, de Historische vereniging en met participatie vanuit de buurt een goed plan te maken. Verroen “Wij hopen dat de woning in 2025 klaar kan zijn. Onze kinderen en hun ouders kijken er naar uit en we hopen op een warme relatie met de buurt, voor elkaar met elkaar.”