Op de pijp met... Martien van Dijk

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Martien van Dijk.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Martien van Dijk (58) weet als uitvaartleider als geen ander hoe belangrijk ceremonies en rituelen kunnen zijn om met grote momenten in het leven te kunnen omgaan. Hij ziet dat anno 2022 veel mensen weer teruggrijpen op eeuwenoude (kerkelijke) rituelen, zoals Allerzielen, dat vandaag gevierd wordt. “Er is behoefte aan samen beleven.” Martien woont samen met Andreas in Poeldijk.

Waar kom je vandaan? 

Ik ben een Poelluker. Een plaats met nogal wat familie en verwanten. Trek een deur open en er valt een Van Dijk uit, zeggen ze hier. Ik groeide samen met mijn broer en mijn zus op in een katholiek gezin. Mijn vader werkte eerst bij de Dienst Openbare Werken van de gemeente. Nadat hij daar werd afgekeurd en afgedankt kon hij gaan werken als toneelmeester in De Leuningjes. Poeldijk was in die tijd echt nog een bruisend dorp, zeker op het gebied van cultuur en sport. Ik heb mijn vader geregeld geholpen en ontmoette veel bekende artiesten die hier kwamen optreden in dit kleine dorp.

Wat wilde jij zelf worden als kind? 

Ik riep altijd dat ik kok wilde worden. Is nooit gebeurd, al vind ik koken nog steeds leuk. Na de Bartholomeusschool en de mavo deed ik de opleiding Ziekenverzorging in verpleeghuis Nieuw Berkendaal in Loosduinen. Daarna de opleiding A-verpleegkundige in het Bethel ziekenhuis in Delft. Vervolgens moest ik in militaire dienst: als hospik bij de Luchtmacht. Daarna heb ik nog een aantal jaren in het Bethel gewerkt voor ik terugkeerde naar Nieuw Berkendaal o.a. als afdelingshoofd. Ik heb daar ook gewerkt op een intensieve zorgafdeling voor jonge mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Naarmate de schaalvergroting voortging vroeg ik mezelf steeds meer af of dat nou was wat ik wilde. Ik kwam voor mijn gevoel steeds verder van het bed af te staan. Toen Sjef Noordermeer me vroeg om bij hem te komen werken in zijn uitvaartonderneming heb ik daar vrij abrupt ‘ja’ op gezegd.

Dat lijkt me toch heel ander werk... 

Ja en nee. Door mijn werk in de zorg werd ik al vanaf mijn zeventiende intensief geconfronteerd met mensen in moeilijke omstandigheden. Ik ben een mensenmens, met belangstelling voor anderen en met de wens om hen bij te staan. Dat zat er al vroeg in. Ik was betrokken bij de kerk, en dat gaf me een venster op de wereld in allerlei zaken: vredesdemonstraties, de roep om rechtvaardigheid. Zorg voor de schepping en voor je naasten. In dat opzicht past het werk heel goed bij me.


Dus de overstap was niet moeilijk... 

Al heb je wel de nodige bagage en deed ik een korte opleiding aan het begin, toch was het vooral veel ‘training on the job’. Iedere situatie is anders. In die tijd deden we alles nog grotendeels zelf, inclusief het verzorgen en overbrengen van de overledene. Het was dus soms best pittig. Maar ik vond het fijn om weer kleinschalig bezig te zijn. Intenser. Terug naar de mens. Na twee jaar werd ik compagnon van Stef. In 2016 startte ik samen met Katja de Kok-van der Knaap ‘Silene Uitvaart’. Een jaar later heeft Martine van Geest-van den Akker zich bij ons gevoegd. We hebben een heel fijn ‘team’.

Is er veel veranderd in die 25 jaar? 

Er is een ‘uitvaartvernieuwing’ gekomen waarin niet alleen nieuwe rituelen zijn gevonden, maar en het vak zelf langzaam veranderde. Zo was het vroeger vooral een mannenberoep, terwijl er nu overwegend vrouwen in werken. Ik denk dat de uitvaartondernemer van nu een belangrijkere rol speelt bij het vinden van de juiste rituelen voor een uitvaart. Vroeger werd daar minder over nagedacht omdat de kerk dat allemaal voor haar rekening nam. Met de secularisatie is de rol van de kerk minder geworden, maar de behoefte aan passende rituelen blijft.

Je signaleert ook een terugkeer naar oude tradities... 

Die is er. Maar dat betekent niet een terugkeer naar vroeger. Ik denk dat er meer ruimte is voor herontdekking van oude tradities en rituelen in een moderne jas. De vorige generaties zetten zich nog af tegen de kerkelijke cultuur en tradities. Nieuwe generaties hebben geen negatieve associatie daarmee en kijken onbevangen of ze er iets mee kunnen, en geven daar dan een eigen invulling aan. De toenemende belangstelling voor Allerzielen past in die trend. Vroeger vierde het hele dorp dat in de kerk. Iedereen kende wel iemand die was overleden dat jaar. Dat waren vaak indrukwekkende momenten. De groepen die nu samenkomen om te herdenken vallen maar gedeeltelijk samen met de (dorps)gemeenschap. Dat is echt een verschil.

Welke groepen zijn dat dan? 

In het Westland kennen we van oudsher grote vriendengroepen. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de hokkencultuur. Diezelfde groepen komen samen naar condoleances. Buiten het Westland zetten ze grote ogen op als je vertelt hoeveel mensen er soms naar een condoleance kwamen. Ja, we zijn individualistischer geworden. Maar dat niet alleen. In Westland wordt samen gefeest én samen gerouwd. Met elementen van het oude èn moderne vormen.

Wat voor vormen kunnen dat zijn? 

Landelijk zie je dat bijvoorbeeld bij de actie ‘Voor wie steek jij een kaarsje op?’ veel navolging vindt.

In Poeldijk en Westland wordt op 2 november wordt in de (katholieke) kerken Allerzielen gevierd. Op 5 november organiseren we in de Bartholomeuskerk een Allerzielenconcert met muziek, dans en poëzie met als thema ‘als de Liefde niet bestond’. Naar het lied van Toon Hermans. Mensen kunnen genieten van sopraan Zinzi Frohwein uit ’s-Gravenzande, het blaaskwintet Hi Five, de Dutch Don’t Dance Division, het duo Komfort & Joy, pianiste Andrea Vasi en haar duopartner, violist Maxime Gulikers. René Spiering verzorgt een percussieoptreden en er is een bijdrage van dichter en kunstenaar Maria Barnas van stichting Eenzame Uitvaart. Tenslotte zal er ook worden meegewerkt door organist Wim Voogd en Vocaal Ensemble Close 2 You. Die bijeenkomst is voor iedereen, ongeacht geloof. Zo willen we verbinding brengen en Allerzielen breder en gemeenschappelijker maken. Dat doen we ook door publieksinbreng: mensen hebben gedichten en teksten ingestuurd die worden geprojecteerd. Tickets kosten 20 euro en zijn te koop via www.ticketkantoor.nl/shop/bijbarth, per mail via activiteiten@bijbarth.nl of voorafgaand aan het concert (voor zover beschikbaar).


Wie zijn ‘we’? 

Het concert wordt georganiseerd door BijBarth, een organisatie die sinds tweeënhalf jaar bestaat en waar ik ook bij betrokken ben. Een belangrijk doel is om de Bartholomeuskerk als gebouw overeind te houden. Vanwege het gebouw zelf en als verbindend element in de Poeldijkse en Westlandse samenleving. Een gebouw waarin meer kan gebeuren dan erediensten alleen. Dat is lastig soms, want het is een gewijde ruimte en dus kan niet alles. Maar er moet wel meer gebeuren, want anders heeft het gebouw geen toekomst meer. En geen Poelluker moet eraan denken dat de Bartholomeuskerk zou verdwijnen. Het is een icoon van ons dorp. Als je naar Poeldijk rijdt en de toren ziet weet je ‘ik ben thuis’.

Is de dood nog een taboe? 

Minder dan vroeger. Er wordt meer over de dood gesproken. Tegenwoordig hebben we zelfs een inloopspreekuur. Er wordt vaak gezegd dat Westlanders het onderwerp vermijden, maar mijn ervaring is dat we de dood vaak juist meer met open vizier tegemoet treden. Ik denk dat er met de kinderen van nu al meer gepraat en gedaan wordt om dat taboe te slechten. Als opa of oma overlijdt, dan wordt daar op school in de kring aandacht aan besteed.

Speelt een opkomend fenomeen als Halloween daar een rol in? 

(Aarzelend) Halloween gaat over allerlei spannende dingen en ook de dood. In die zin helpt het misschien om het taboe te slechten. Maar ik vind het geen subtiele manier. Je wakkert angst aan. En wat doet dat als de situatie werkelijk is? Zien ze opa of oma dan ineens ook als eng skelet voor zich? Het is goed om kinderen bij een overlijden te betrekken. Maar maak het niet zwaarder of enger dan het is. Veel ouders worstelen ermee of ze de kinderen moeten confronteren met de overledene. Ik zeg: doe dat wel, maar zo ongedwongen mogelijk: “kom, we gaan even opa of oma gedag zeggen”. Als je het rustig onder ogen ziet hoeft de dood niet eng te zijn!

Versie 2 definitief

29 oktober 2022