Onbenul in puberland: meer avonturen van ‘stuk verdriet’ Dick Visser

Algemeen
Dick Visser is op z'n tachtigste nog lang niet uitgeschreven over zijn jeugdjaren in 'Krommeniesdijk'.
Dick Visser is op z'n tachtigste nog lang niet uitgeschreven over zijn jeugdjaren in 'Krommeniesdijk'. (Foto: Dirk Karten)

ZAANDAM/KROMMENIE – “Of ze durven het niet te zeggen, maar ik heb alleen maar positieve reacties gekregen op mijn eerste twee boeken. En heb zelfs weer contact met een jeugdvriend waarmee ik in mijn jeugd in ‘Krommeniesdijk’ de nodige avonturen beleefde”, zegt Dick Visser. De auteur presenteert het derde deel van de serie Vlegeljaren van een stukverdriet: Onbenul in puberland. (‘Rock and roll in Krommenie’)

Rock and roll in ‘Krommeniesdijk’

Het lijkt Dick Visser - inmiddels tachtig jaar - zijn vingers blauw typt om de in hoog tempo verschijnende Vlegeljaren-reeks te maken. “Ik ben al zo’n zes jaar aan het schrijven”, vertelt de Zaankanter die geboren en getogen is aan de Vlusch in Krommenie. “Het basismanuscript werd echter zo’n 1400 bladzijden groot. Veel teveel pagina’s om er één boek van te maken vertelde mijn uitgever. Vandaar dat ik mijn levensverhaal nu als serie uitbreng. Er volgen namelijk nog twee delen.”

Spetters

Dick Visser woont al vele jaren in Zaandam. Daar maakte hij furore met zijn grafische talenten. Menig creatieve Zaankanter heeft bij zijn Tekeninstituut Dévisch les gehad. Zijn creatieve talent geeft hem de vrijheid zelf de omslagen van zijn boeken te ontwerpen. Dat is ook aan deze derde uitgave te zien. Jeugdfoto’s staan centraal tussen de kleurige spetters. “Die spetters refereren aan de tijd toen ik het als vlegel liet ‘spetteren’ in de familie.”

De minder vlijende betiteling ‘stuk verdriet’ komt van zijn moeder. “Die noemde me een stuk verdriet”, vertelt Dick Visser. “En terecht. Want ik was een afschuwelijk rotjoch.”

Onbenul in puberland speelt zich af rond de jaren 1950. Het gaat door waar Dick zijn levensverhaal in deel twee stopte. Het publiceren leverde de auteur ook een hernieuwde kennismaking met een jeugdvriend op. “Ene Rob herkende zichzelf in een verhaal in mijn tweede boek ondanks dat ik niemand onder zijn eigen naam beschrijf. Hij dacht ‘verrek, dat gaat over mij! en zocht contact met me. Ik heb hem na toen hij acht jaar was na het verlaten van de school nooit meer gezien. Zat hij nu als vent van bijna tachtig tegenover me, een hele rare gewaarwording”, lacht Dick.

Fiets te water

Dat het niet zo gek is dat zijn moeder vaak verzuchtte ‘ik krijg grijze haren van dat joch’ blijkt uit wat Dick vertelde over wat hij met zijn hervonden jeugdvriend had uitgevreten. “Na school hielden we een wedstrijdje wie het snelste naar huis kon fietsen. Als gekken vlogen we door het dorp heen. Tot hij bij de brug naar ‘Krommeniesdijk’ – de s wordt steevast in de naam meegenomen door Dick - rechts ging en ik links. Alleen ging ik veel te snel om de bocht te nemen en knalde ik tegen de brugreling aan. Gevolg: fiets te water en ik een gat in m’n kop. In de naastgelegen boerderij ben ik nog verbonden.”

Kattenkwaad

Ook Onbenul in puberland staat bol van de smakelijke verhalen over kattenkwaad uithalen in een tijd waarin kinderen zichzelf moesten vermaken en digitaal vermaak nog niet bestond. Zoals het spontaan organiseren van een kindervoorstelling in de schuur van boer Reijne op de Vlusch. "Samen met Ab, mijn vriend de ‘dorpsgek' die zo goed gitaar kon spelen, ging ik door het dorp om kinderen te trekken voor onze voorstelling. Entree: vijf cent. Alleen wist ik totaal niet wat we moesten doen. Ja, ik kon ‘door een stok kruipen'. Dat werd een succesnummer. Net als de goocheltrucs van Ab. Maar het was natuurlijk tenenkrommend wat we opvoerden.”

Fietsen met broertje Jan

Als Dick ‘wat in z’n kop had, had hij het niet in z’n kont’. Daar betrok hij soms ook zijn broertje van vijf bij. Zoals een onbezonnen fietstocht naar Egmond aan de Hoef. “Ik had gehoord dat daar een duinrace werd gehouden. Ik loog mijn moeder voor dat de race in Wormerveer plaatsvond waardoor we erheen mochten. Ik wist Egmond te vinden omdat we al eens naar de camping in Bakkum waren geweest. Mijn broertje Jan op een kussentje achterop de fiets en trappen maar! De race was geweldig maar de terugreis erg lang. Om het saaie fietspad langs de autoweg door te komen zei ik tegen mijn broertje ‘bij elke witte auto geef je mij een klap voor m’n kop. Bij elke zwarte krijg jij er een terug.’ Het werkte want zo leek de terugreis een stuk korter.”

Biologieles te letterlijk

Al zijn streken zorgden er ook voor dat Dick steeds bleef zitten. Zo zat hij op een gegeven moment als dertienjarige tussen de kinderen van tien jaar. “Dat was minder leuk”, klinkt het nuchter. Voordat hij als puber de overstap maakte naar de grote school in Wormerveer kwam er nog een akkefietje met zijn meester voorbij… “Die nam biologieles wel heel letterlijk met de oudste meisjes en verdween van de ene op de andere dag van school. Ik geloof dat hij toen moest verhuizen naar een groot rond gebouw in Haarlem…” Een schalks lachje verschijn op het gezicht van ‘het stuk verdriet’ als Dick eraan terugdenkt.

Bonte avonden

De bonte avonden in sociëteit Ons Genoegen, de watersnoodramp van 1953, zwemlessen in zwembad Het Zwet in Wormerveer tot seksuele voorlichting van zijn zwaar stotterende vader Gerrit Visser; het leverde stuk voor stuk lezenswaardige hoofdstukken op die de lezer zeker een glimlach zal opleveren.

Onbenul in puberland telt 425 pagina’s en is voor 22 euro te koop bij de boekhandels Bruna en Stumpel in Krommenie. ISBN: 978-94-6421-619-6.

De omslagen van de 'Vlegenjaren'-reeks.