Herdenken, samen en voor jezelf

Nieuws
Brahim Abid
Brahim Abid (Foto: Aangeleverd)

Het is bijna mei. Eerst nog Koningsdag en de dag van de arbeid, daarna 4 mei onze nationale dag waarop we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gedenken. 

Door Brahim Abid

Daarna, op 5 mei, vieren we Bevrijdingsdag de bevrijding en onze vrijheid. Over de Nationale Herdenking op de Dam wordt de laatste dagen veel geschreven. Er zijn zorgen over het ordelijk én waardig laten verlopen van de herdenking op 4 mei. 

Onze burgemeester, die net als haar voorganger het recht om te demonstreren ‘bijkans heilig’ verklaart, heeft heel duidelijk gemaakt waar de Nationale Herdenking op de Dam over gaat en hoe zij de waardigheid daarvan wil waarborgen. 

Van de 525.600 minuten die een jaar telt, zijn die twee om 20:00 op de Dam, om gezamenlijk de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Daarmee heeft onze burgemeester glashelder aangegeven wat ons in Nederland op dat moment bindt.

En toch is herdenken ook een persoonlijke zaak. De laatste jaren is dat ook bij mij ontwikkeld. Het begint in mijn hoofd altijd met het denken aan wat ik geleerd en gelezen heb over de Tweede Wereldoorlog en de Shoah. Dit doe ik vooral vanuit mijn warme herinneringen aan die Amsterdammers die ik ken of gekend heb, die deze oorlog nog hebben meegemaakt. 

Daarna verschuiven mijn gedachten naar de de lessen van broeder Magnus, mijn lagere schooldirecteur, die als kind getuige was van executies door de Duisters. Hij was die beelden nooit meer kwijt geraakt en deelde zijn verhaal elk jaar met eigenlijk te jonge kinderen. 

Pas recent heb ik geleerd dat Noord hard geraakt is in de oorlog, onder andere met een razzia op de joodse medewerkers van Hollandia Kattenburg. Daarbij werden 826 Joden gedeporteerd. Of de bombardementen op de Fokker-fabrieken, waarbij vele doden vielen in de Van der Pekbuurt, de Vogelbuurt, en drie dagen later werden ook Floradorp en de Bloemenbuurt getroffen. Ook de beelden van verhongerende kinderen in de Oorlogswinter zie ik op 4 mei ook altijd even voor me.

Maar zo in de tweede minuut stilte gaan mijn gedachten ook vaak naar mijn eigen vader die als jongeman betrokken raakte in de gewapende strijd tegen de Franse overheersing in Marokko. Een andere strijd, niet op Nederlandse bodem. Een antikoloniale strijd waarin hij zelf heeft gedood, daar hard voor is gestraft en er levenslang de gevolgen van droeg. De herinneringen aan oorlog of gewapende strijd, zoals deze aan mij zijn meegegeven als kind, waren niet beperkt tot de Tweede Wereldoorlog. 

In zo’n moment van bezinning wil ik mijn gedachten ook niet dwingend sturen, omdat mijn gedachten rechtdoen aan alle slachtoffers van oorlog en strijd. In het laatste deel van de twee minuten denk ik dan ook aan militairen die nog in mijn eigen tijd sneuvelden bij de vredesmissie waarvoor ik zelf werd uitgezonden.

Herdenken doe je gezamenlijk en – zo zie ik dat – ook vanuit een gezamenlijk startpunt. Dat startpunt is voor ons de Tweede Wereldoorlog. Wat ons daarbij hopelijk bindt is de empathie die we voelen voor onze mede-Amsterdammers die slachtoffer werden van vervolging, honger en oorlogsgeweld. Vanuit het besef dat oorlog alleen maar leed is en vooral voor de meest kwetsbaren, kan eenieder het collectieve in verbinding brengen met het persoonlijke.

De oorlogen die nu woeden zijn niet weg te denken en ook de gedachten daaraan zijn voor veel Amsterdammers ook niet uit te zetten. Dat hoeft ook niet. Als we maar voor ogen houden dat we op 4 mei als Amsterdammers wel verschuldigd zijn vooral aan de Amsterdammers te denken die de oorlog nog hebben meegemaakt, voor ons en naast ons, of daar in ieder geval mee te beginnen.