Column: ‘Doe eens een bakkie’

Column
Alphons de Wit.
Alphons de Wit. (Foto: Mabel Böhms Media)

Mijn geboortestad Delft is de laatste decennia sterk veranderd. De oude volksbuurten zijn verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn megalomane woontorens verschenen die vanuit financieel oogpunt bezien, nog slechts bereikbaar zijn voor de kapitaalkrachtigen. In dat opzicht is er wel een parallel met Westland waar ook nauwelijks nog een gezellig straatje eengezinswoningen voor de kleine portemonnee wordt gerealiseerd, waardoor Westlanders gedwongen worden hun woonheil elders te zoeken. 

De stad Delft komt om in de schulden, hoofdzakelijk veroorzaakt door het spoor, dat onder de grond werd gestopt. Een project dat honderden miljoenen duurder uitviel. Stijgende kosten waarvoor de Delftenaren jaarlijks via de WOZ boeten.

Het verschil met Westland is dat Delftenaren, ondanks de slechte financiële situatie, dat probleem wél voortvarend oppakken

Evenals Westland zit Delft met een sterk verouderd theater in haar maag. Het verschil met Westland is dat Delftenaren, ondanks de slechte financiële situatie, dat probleem wél voortvarend oppakken. Samen met het theater heeft de gemeente een verkenning gedaan. De verkenning heeft geleid tot de vraag van het gemeentebestuur aan de raad zich uit te spreken voor nieuwbouw met uitbreiding. En hoever zijn we inmiddels in Westland? We hebben ambassadrices die elke gelegenheid aanpakken om de komst van een nieuwe Naald te promoten en verder? Blijft het oorverdovend stil.

In Delft heeft onderzoek geleerd dat een stad met een bruisend theater een aantrekkelijke stad is om in te wonen. De gemeente wil de inwoners een goed cultureel aanbod en een bedrijvige woonomgeving aanbieden en daarvoor is een theater onontbeerlijk. Bovendien versterkt een theater de sociale cohesie en is belangrijk voor de economie want theaterbezoekers geven niet alleen geld uit in het theater, maar ook bij andere ondernemers. Hoogtijd voor wethouder Van Staalduinen eens een bakkie te gaan doen bij haar Delftse collega Van Vliet.

- Alphons de Wit