Is een finaal kwijtingsbeding wel zo finaal?

Partnerbijdrage
Is een finaal kwijtingsbeding wel zo finaal?
Is een finaal kwijtingsbeding wel zo finaal? (Foto: lev dolgachov)

In de praktijk zien wij dat veelvuldig vaststellingsovereenkomsten worden gesloten tussen werknemers en werkgevers ter beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. In een vaststellingsovereenkomst wordt meestal een zogenaamd finaal kwijtingsbeding opgenomen. Dit houdt in dat partijen verklaren na uitvoering van de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraken niets meer van elkaar te vorderen hebben. Maar is zo’n finaal kwijtingsbeding wel zo finaal? Wat nu als sprake is van een omstandigheid waarvan u als werknemer niet op de hoogte was ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst? Stel, u komt er enige tijd na ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst achter dat u nog onregelmatigheidstoeslag te goed heeft volgens cao. Kunt u hier dan nog aanspraak op maken? Partijen kunnen strijden over de vraag of het finale kwijtingsbeding ook ziet op deze onregelmatigheidstoeslag. 

Wanneer bepaalde rechten c.q. vorderingen niet ter sprake zijn gekomen bij de onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst, bestaat het risico dat deze rechten c.q. vorderingen niet vallen onder de finale kwijting. 

U zou wellicht denken dat finale kwijting altijd finaal is, want daar is het beding immers voor bedoeld: het voorkomen van verdere aanspraken van een van beide partijen. Toch is dat niet het geval. Finale kwijting kan namelijk onder bepaalde omstandigheden niet finaal zijn.

Uit een arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2012 is eerder gebleken dat een finaal kwijtingsbeding niet per definitie finaal is. Zo kon een werknemer die nog optierechten (op aandelen) had deze rechten ook na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst waarin finale kwijting was overeengekomen, alsnog uitoefenen. Nu de optierechten niet besproken waren tijdens de onderhandelingen, hoefde de werknemer niet te verwachten dat optierechten inbegrepen waren in de finale kwijting. (Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:HR:2012:BX7588)

Echter, in een uitspraak van de kantonrechter Den Haag van 10 augustus 2017 is bepaald dat er in het geval van finale kwijting moet worden gekeken naar de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan die finale kwijting mochten toekennen. Ook moet er worden gekeken naar wat partijen van elkaar mochten verwachten met betrekking tot die finale kwijting, de zogenaamde Haviltexnorm. (Vindplaats uitspraak:ECLI:NL:HR:1981:AG4158). 

Vervolgens merkt de kantonrechter op dat de bedoeling van een vaststellingsovereenkomst is, om een einde te maken aan een geschil dat tussen partijen bestaat. De kantonrechter overweegt in deze dat bij de onderhandeling over de beëindiging van het dienstverband nergens een voorbehoud is gemaakt voor wat betreft de toekomstige uitbetaling van in deze casus de onregelmatigheidstoeslag. De kantonrechter wijst de vordering dan ook af: finale kwijting is finale kwijting! (Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2017:9969).

Slotsom is dat het essentieel is om zorgvuldig stil te staan bij alle vorderingen die over en weer bestaan of kunnen bestaan. Zorgt u ervoor dat u over alle mogelijke vorderingen en schulden onderhandelt. Formuleert u vervolgens het finaal kwijtingsbeding zo specifiek mogelijk, zodat achteraf geen discussie kan bestaan of een vordering al dan niet onder de finale kwijting valt. Laat u goed adviseren bij het opstellen van een vaststellingsovereenkomst om ervoor te zorgen dat er geen vorderingen blijven liggen zoals bijvoorbeeld een nabetaling op grond van een cao. 

Schipper en Lof Advocaten
Astrid Lof

www.schipperenlof.nl