Column Marco Meeuwisse

Goudhaantjes

Column
Afbeelding
(Foto: Marco Meeuwisse)

Ik schrik van een oude man naast me. Niet verwonderlijk, ik tuur al bijna 5 uur geconcentreerd in de struiken van de begraafplaats bij de Allemanskerk. “Zie je wat bijzonders?” Ik knik. “Ik zag hier vanmorgen Goudhaantjes en zo begon mijn missie vandaag. Ze zijn moeilijk vast te leggen.”

“Hoezo?” Vraagt hij, terwijl hij zijn pet met de spreuk Qua Patet Orbis recht zet. “Deze vogels zitten altijd diep in het struikgewas en dan ook dit beperkte licht...” Hij vult meteen aan: “En zo te zien zitten ze ook niet stil!” We lachen er samen om. “Bij de Mariniers gediend?” Vraag ik. Hij kijkt me verbaasd aan. “Hoe weet je dat?” Ik wijs op zijn pet. “Waar ook ter wereld.” “Oh ja...” Hij kijkt naar beneden en zwijgt even. Er moet in het geheugen gegraven worden. “1960 werd ik opgeroepen... “ Na weer een stilte:, “Bijna 80 en nog steeds trots.” Tussen de woorden door recht hij zijn rug. Ik excuseer me, als ik foto’s schiet omdat de Goudhaan ineens in het volle licht zit. “Heb je hem nu?” “Ja!” en ik toon het resultaat door camera met statief naar hem toe te steken. Hij fluistert “Stomme Corona....” en tikt op het schermpje: “Aandoenlijk, gefeliciteerd jongen.” Ik reageer meteen: “Dank u wel! U bracht me geluk.” “Nou... graag gedaan!” Dan wijst hij op een grafsteen waar een flauwe middagzon het groene mos in de letters oplicht. “Mijn vriend. Overleden in 1987.” De man buigt voorover naar klein bordje. “Ik zie dat ze zijn graf gaan ruimen.” In de stilte daarna zingen de vogels en lijkt de oud marinier te salueren en mompelt: “Daar ga je dan echt jongen.” Achter hem zie ik 2 goudhaantjes. Ik kan geen foto meer maken vandaag. Soms is één indruk, één beeld voldoende. Begraven zijn en een kameraad hebben die je na 33 jaar nog steeds trouw bezoekt. Een vriend van goud. Goudhaantje. Aandoenlijk.

door Marco Meeuwisse