de pijp met... Marjoke van Arnhem-Van Baalen

Algemeen
Afbeelding
(Foto: TON VAN ZEIJL)

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Marjoke van Arnhem-Van Baalen

Tekst: Esdor van Elten
Foto: Ton van Zeijl

Deze keer praten we met: Marjoke van Arnhem-Van Baalen

Marjoke van Arnhem-Van Baalen (63) houdt ervan om dingen vast te leggen. Zo schreef ze boeken over haar eigen leven, haar familie, maar ze legde ook de geschiedenis van mensen en gebeurtenissen in het Westland vast. “Het is toch fantastisch als een van mijn kleinkinderen later in het boek kijkt en zegt: dit zijn mijn voorouders.” Marjoke is getrouwd met Hans en heeft twee kinderen, drie kleinkinderen en twee bonuszoons. Ze wonen in Naaldwijk.

 Van wie ben jij er één?
Ik ben er één van Joost en Inge van Baalen. Onze familie is, naar mijn weten,  al sinds 1700 in het Westland gevestigd, dus je mag mij wel geworteld in het Westland noemen. Ik ben de derde van vier kinderen. Een tuindersdochter, geboren op een doodlopend laantje in Naaldwijk waar mijn broer nu als vierde generatie tuint. Mijn vader had, zoals dat in die tijd gewoon was, een gemengde tuin. Mijn broer is overgegaan op Paphiopedilum, een orchidee die ook wel ‘venusschoentje’ genoemd wordt. Ik heb een superfijne jeugd gehad.

Je bent geen tuindersvrouw geworden...
Vroeger wilde ik altijd met een tuinder trouwen, maar mijn eerste man Geert van der Wilk, hij is helaas in 2009 overleden, was dat niet. Hij werkte op de groenteveiling, dat kwam er wel dicht bij. De veiling was ook mijn eerste werkplek, maar dan de Bloemenveiling. Na de Rehobothschool in Naaldwijk ging ik naar de meao in Den Haag, toentertijd een nieuwe opleiding. Ik koos de richting secretarieel. Maar kantoor trok me toch niet echt. De bloemenveiling was wat dat betreft precies de goede plek voor mij. Ik heb er gewerkt tot de kinderen kwamen. Na verloop van tijd wilde ik wel weer graag terug keren in het arbeidsproces, dus ik deed de opleiding PR en communicatie. Ook nieuw in die tijd.

Waarom koos je die richting?
Ik hou ervan om dingen vast te leggen, op te schrijven. Ik hou ook al vanaf mijn dertiende een dagboek bij. Ik ontdekte dat ik ook vrij makkelijk schrijf. Vervolgens ben ik vijftien jaar verslaggever geweest bij de Westlandsche Courant, de bijlage van de Haagsche Courant. Dat was echt op mijn lijf geschreven. Je kwam overal en nergens, stond overal met je neus vooraan en ontmoette allerlei mensen. Daarna ben ik freelancer geworden. Zo heb ik gewerkt voor de WOS, het Varend Corso en tien jaar voor de Stichting de Westlandse Druif, die toen net werd opgericht. Ik had leuk werk en was erg tevreden en had de tijd van mijn leven, tot ik in 1998 ineens geconfronteerd werd met borstkanker.

Dat gooit de boel wel op z’n kop stel ik me voor...
Ja. Maar ik nam er ook een belangrijke les van mee. Namelijk dat ik graag de dingen doe die ik ook wìl doen. Het resulteerde ook in mijn eerste boek ‘het jaar van de krab’. Het is een dagboek uit die periode en ik heb het veel gedeeld met lotgenoten. Ik genas, maar in 2015 kwam het terug. Dat was een heftige tijd. Ik was net hertrouwd en oma geworden.

 Toch kwam je er doorheen...
Twee keer. Dat is echt een kwestie van geluk hebben. Ik heb wel het gevoel dat ik nu in reservetijd leef. Ik verspil mijn leven dus niet maar probeer er voluit van te genieten.  Doorgaans sta ik ook positief in het leven en is het glas bij mij meestal halfvol. Zelfs als ik me druk maak over iets, kan ik dat ook wel weer relativeren.

Waar maak je je dan druk over?
Soms heb ik het gevoel dat het Westland toch niet helemaal het Westland meer is. Langzaam wordt alles volgebouwd.  Natuurlijk, iedereen wil wonen, maar het voelt wel eens als teveel. Maar dan denk ik ook weer: niets blijft hetzelfde. De wereld, en ook het Westland verandert. Dat is hoe het is. Ik wil hier ook niet weg hoor, daarvoor is het Westland me te dierbaar en heb ik hier teveel mensen wonen die ik ken en om wie ik geef.  

Je hebt ook over de geschiedenis van het Westland geschreven...
Over aspecten ervan. Zo heb ik voor de Druiventuin de geschiedenis van het krenten beschreven. De hele cultuur ervan, ook de liedjes die erbij hoorden, en alles. Een ander boek dat ik maakte is Honderd jaar Trouwen in Westland. Honderd stellen van 1915 tot 2014. Dan komt er zo veel moois boven, want ieder stel heeft z’n eigen verhaal. Ik heb geprobeerd een zo gevarieerd mogelijk beeld te schetsen. Van stellen met verschillend geloof tot aan homoseksuele stellen. Van de zwarte jurk van voor de oorlog tot de broekpakken in de jaren ‘70. De gemeente heeft een aantal jaar het boek cadeau gegeven aan stellen die trouwden. Dat doen ze nu niet meer, maar ik nog wel.

Jij nog wel?
Ik ben onder andere ook Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, dus ik mag echtparen trouwen. Dat vind ik echt heel leuk om te doen. Het gesprek vooraf, ze wat beter leren kennen en dan een mooie, persoonlijke toespraak maken.  

Je schreef ook over je eigen familie...
Al vanaf mijn zestiende heb ik interesse in de familiegeschiedenis. In ‘waar ik woon en wie ik ben’ beschrijf ik de vier generaties Van Baalen boven mij. Het waren allemaal tuinders en allemaal Westlanders, behalve mijn oma van moederskant. Zij kwam uit Lage Zwaluwe.

Waar komt die interesse vandaan?
Mijn familie is belangrijk voor me. En ik vind het gewoon fijn om te weten waar ik vandaan kom. Het is ook bijzonder om terug te kijken en dingen te herkennen. Een oude foto te zien en dan te ontdekken dat iemand uit het verleden precies lijkt op je dochter.

Herken je iets van jezelf in eerdere generaties?
Dat is een lastige vraag. Ik lijk wel op mijn moeder. Net als zij vind ik het superleuk om mezelf te ontwikkelen en te leren. Over het algemeen kun je denk ik zeggen dat de Van Baalens een vriendelijke, open familie zijn.

Je hebt ook voor en met anderen geschreven...
Met mijn tekstbureau Bureau Marjoke heb ik verschillende levensverhalen van anderen opgeschreven, zoals de biografie van Henk Weterings, en het verhaal van Leen Vrijland. Met fotograaf Reinier Flinterman maakte ik een boekje over het Westlandse strand. Sommige verhalen zijn in familiesfeer gebleven, zoals het boekje ‘Mensen om mij heen’, dat ik schreef voor Tonnie Grosse-Burger, of in mijn eigen familie, het boek over de reis van mijn grootouders in 1962 naar Israël. Ze gingen toen met de auto. Heel bijzonder en het zou op dit moment niet eens kunnen. Behalve dat het leuk is als herinnering is het ook een uniek tijdsdocument. Tegenwoordig hou ik mij ook veel bezig met de vormgeving van boeken van anderen.

En je hebt een boekje gemaakt met de Kromme Jongens...
Dat was een uitvloeisel van mijn correspondententijd. Daar leerde ik ze kennen, en toen ze hun reüniealbum maakten hebben ze mij gevraagd om daar het boekje bij te maken, met alle songteksten en hoe die ontstaan zijn. Ik heb er de teksten voor geschreven en meegedacht over de vormgeving, zoals de pallet waar het boekje op zit. Een heel leuk project.

Zijn jouw boeken nog verkrijgbaar?
Een aantal wel, een aantal niet. Je vindt ze op mijn website www.marjoke.nl of bij de boekhandel in Naaldwijk.

Waarom leg je zo graag dingen vast?
Zodat anderen er nog eens naar kunnen kijken. Ook de latere generaties. Het is toch fantastisch als een van mijn kleinkinderen later in het boek kijkt en zegt: ‘dit zijn mijn voorouders.’

Wat wil je nog bereiken?
Ik heb mezelf eigenlijk al een beetje met pensioen gestuurd, al blijf ik de dingen doen die op mijn pad komen en die ik leuk vind. Misschien komt er nog wel weer een boekje. Maar geldingsdrang, die heb ik niet meer. We hebben het goed. Ik vind wel dat ik nu in een fijne tijd leef en kijk terug op een mooie tijd met leuke mensen en leuke banen. Ik zou geen 23 meer willen zijn. Ik denk dat de huidige tijd lastig is voor jongeren. En tegelijkertijd zie je in de geschiedenis dat problemen van nu de problemen van alle tijden zijn. Ik blijf positief!

Afbeelding
Afbeelding