Op de pijp met... Els Borsboom

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Els Borsboom.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Els Borsboom (74) zette zich haar hele leven in voor verbetering. Van kwaliteit van onderwijs, van samenwerkingsverbanden en nu in de Seniorenraad voor de omstandigheden van ouderen. Wars van opgelegde regels, maar altijd bereid tot dialoog. “We moeten meer denken in samen”. Els is getrouwd met Aad en woont in Naaldwijk. Samen hebben ze drie kinderen en acht kleinkinderen.

Waar kom je vandaan?

Ik ben opgegroeid in Naaldwijk. Een tuindersgezin met zes jongens en vijf meisjes. In onze familie heerste nogal een sfeer van hiërarchie. Mijn opa’s waren kerkmeesters en betrokken bij de oprichting van de Boerenleenbank. Als mensen geld nodig hadden moesten ze soms bijna door het stof. Het heeft mij een levenslange aversie tegen opgelegde regels opgeleverd. Meehelpen in de tuin hoefde niet, mocht zelfs niet. Mijn vader vond de tuin niks voor meisjes. Deze kenmerken van je omgeving neem je onbewust over. Hoewel ik mijn leven lang een betaalde baan heb gehad, ben ik daarbinnen altijd ondernemend van geest geweest. Mijn moeder raadde me altijd aan: word (financieel) onafhankelijk, word ondernemend en denk vanuit eigen verantwoordelijkheid

Jij lijkt op je moeder?

Mijn moeder was de leading lady in het gezin, en had hele andere ideeën dan mijn vader. Ik denk dat ik het leven geleid heb dat zij had willen leiden. Ik was al op jonge leeftijd onafhankelijk in mijn denken. Hoewel ook ik in eerste instantie niet kon doen wat ik wilde. Doorleren was er niet bij. Na de Johannesschool kon ik, na aandringen, nog wel door naar de ULO in Monster. Ook daar volgde ik niet altijd de regels. Ik ben nog eens drie dagen geschorst geweest omdat ik een brief van een klasgenoot (het was een internaat) naar buiten had gebracht.


En welke richting ging je toen op?

Na de ULO zeiden mijn ouders: je kunt goed met kinderen omgaan, ga maar met kinderen werken. Dus ik ging naar de ‘kleuteracademie’ in de Schilderswijk in Den Haag. Hel anders dan het beschutte Westland. Als we uit school kwamen stond er een politieagent om ons naar de Soestdijksekade te begeleiden. Ook daar hebben we nog eens drie dagen gestaakt, omdat we ons als vrouwelijke leerkrachten niet serieus genomen voelden. Kwalitatief was het een steengoede opleiding, maar men was onvoldoende toegerust om de snelle veranderingen in de samenleving op te vangen. Uiteindelijk heb ik op een andere school mijn diploma gehaald.

En toen het echte leven in...

Van die roerige zestiger jaren kreeg ik ook wel wat van mee. Ik heb eerst een jaar in Kwintsheul voor een klas van 42 jonge kinderen gestaan. Een prachtige leerschool voor het leven. Vervolgens werd ik in Naaldwijk gevraagd als hoofd van een kleuterschool. Daar kreeg ik dispensatie van het ministerie voor, omdat ik nog te jong was Het was mijn kennismaking met de bestuurswereld en mijn komst en aanwezigheid zorgde voor veel discussie.

Want?

Ik was een vrouw, jong en met nieuwe denkbeelden en dat is in ‘t Westland altijd een dingetje geweest. We zijn er nu nòg niet helemaal vanaf. Ik heb mijn standpunten in ’t kader van vernieuwingen altijd moeten bevechten. Na vijf jaar in Naaldwijk werd ik zwanger en toen volgde, zo ging dat in die tijd, ontslag. Via via kon ik uiteindelijk wel weer in Maasdijk aan de slag. Ik had directeur kunnen worden, maar dat vond ik te saai. Ik ben toen overgestapt naar het Speciaal Onderwijs. Kinderen met leer- en gedragsproblemen. Dat sprak me meer aan. Dat heb ik volgehouden tot er zò enorm bezuinigd zou gaan worden op de kwaliteit van het speciaal- en basis onderwijs, dat ik dat niet voor mijn rekening wilde nemen. Vervolgens werd ik gevraagd om in de regio Rotterdam te komen werken aan het verbinden van arbeidsmarkt en onderwijs. Dat was op mijn lijf geschreven en heb ik tot mijn pensioen gedaan.

Je bent wel uitgesproken in wat je doet...

Als je een taak of baan krijgt en deze oprecht wil invullen, zoals bedoeld in de opdracht, dan kan het niet anders dat je daar moreel voor staat, ook bij moeilijke keuzes. Dat betekent dat je voor de werkgever soms lastig bent, als je je integriteit niet wil inleveren ten koste van de doelgroepen, voor wie je een handvat bent om zichtbaar te blijven als mens. Want uiteindelijk draait het niet om regels en systemen, maar om mensen. En als het soms teveel werd, dan was er altijd Bruce Springsteen, die in zijn muziek en zijn levensgeschiedenis mijn onmacht en kansen zo mooi onder woorden brengt.

Je wilt er zijn voor mensen dus...

Ik geloof in omzien naar elkaar. In de jaren zeventig heerste er in Afrika een enorme hongersnood. Op de hulpvraag van mijn broer, priester en directeur van een school in Mali, hebben een aantal mensen de actie Ton voor Mali opgezet,. Dat leverde het fantastische bedrag op van 116.000 gulden. De Westlandse gemeenschap en omgeving toonde toen, net als nu, een ongekende saamhorigheid. Dat geeft veel mensen een goed gevoel ( je hoort erbij) maar dezelfde saamhorigheid kan in groepen, organisaties cq dorpskernen ook een keerzijde hebben. Mensen kunnen in hun uitingsdrang andere leden van de gemeenschap buitensluiten.


Zit je daarom ook in de seniorenraad?

Ik vind de Seniorenraad een prachtig initiatief. Het past ook zeker bij mij. Samen vooruitzien naar wat komen gaat en de ogen en de oren van de samenleving zijn. En van daaruit de politiek aanspreken.

Wat zien en horen de ogen en oren?

We hebben net ons derde Plusfestival gehad. De eerste grote activiteit sinds corona. Het was goed bezocht, maar toch waren er minder bezoekers dan in 2019. En we zien duidelijk verschil met voor de coronacrisis. Toen waren de problemen waar mensen mee kwamen eenduidig. Het was òf wonen, òf welzijn, òf zorg over kinderen en kleinkinderen. Dat is nu allemaal door elkaar heen gaan lopen. De problemen zijn niet meer enkelvoudig. Het groeit mensen eenvoudig boven het hoofd. De problemen overstijgen ook de generaties: elke generatie heeft momenteel met vergelijkbare problemen te maken. En die komen overeen met onze vier grote speerpunten: zorg en welzijn, mobiliteit, werk en inkomen en wonen.

Is er oog voor de senioren?

Ja en nee. Jarenlang hebben we gezegd: de laden in het Westland liggen vol met visies, maar er gebeurt weinig tot niets. Maar er lijkt nu toch een andere geest te waaien. Zeker wonen staat op de kaart. Er zijn verschillende initiatieven , zoals groepswonen en gemeenschappelijk wonen en dat jaagt vernieuwing aan. Niettemin mag er wat mij betreft nog een tandje bij wat betreft toekomstgericht nadenken over ‘samen oud worden’. Wat kunnen bv mensen die samen in een appartementencomplex, wijk, buurtje e.d. wonen zelf doen om zelfstandig te blijven en hulp te krijgen of te geven, gebruik makend van de aanwezige mogelijkheden? Daar moeten we over nadenken. De vergrijzing neemt snel toe. Ook andere zaken kunnen echt beter. Zo is er nog steeds onvoldoende revalidatiemogelijkheid in Westland. Gelukkig is er na onderzoek van de seniorenraad nu een plan gelanceerd voor uitbreiding van de opvang. Hopende op een snelle aanpak, want als een van je ouders of je partner naar bv Dordrecht moet heeft dat een grote impact op kinderen of de rest van de familie. En natuurlijk noopt ook de Multiproblematiek die we nu zien mijns inzien tot anders denken.

Hoe dan?

We zitten nog teveel in onze eigen bubbels, we denken nog veel te beperkt, hokjesgeest. We zijn allemaal onderdeel van deze samenleving, met overeenkomstige onderdelen binnen een problematiek, zoals wonen. Waarom kunnen jongeren en ouderen dan niet gezamenlijk optrekken ipv tegenover elkaar te staan om hun wensen te bevechten. We moeten het meer met elkaar doen. Dat vraagt om creatief denken en dat mis ik ook nu weer bij bestuurders. Eigenlijk zoals vroeger. Maar dat ligt ook aan onszelf. Vanuit onze eigen verantwoordelijkheid moeten we ons laten zien en horen. Ik zie beweging en van lieverlee ontstaan er lijnen naar de toekomst. Ik hoop dat dat doorzet en dat we samen, interdisciplinair en de politiek overstijgend stappen kunnen zetten naar die toekomst! Mijn kinderen en kleinkinderen zijn daarbij mijn handvat om niet te verzaken.