‘Haal je niks in je hoofd en praat normaal’

Nieuws
Thea Sijm in de tijd van de Kweekschool.
Thea Sijm in de tijd van de Kweekschool. (Foto: aangeleverd)

Door: Sandra Ooms

REGIO - In de jaren vijftig en zestig werd verwacht dat meisjes na de basisschool naar de huishoudschool gingen. De Zwaagdijkse Thea Sijm wilde verder studeren. Na enkele tegenwerking slaagde ze erin om tóch te kunnen studeren op de MULO en vervolgens op de toenmalige ‘Kweekschool’ aan de Loudelsweg in Bergen. In aanloop naar de reünie van laatstgenoemde school sprak onze redactie met Thea over haar schoolervaring in die jaren. Jaren waarin ze les kreeg van de nonnen en waarin ze regelmatig fietstochten maakte van tweeënhalf uur tussen Bergen en Zwaagdijk om haar droom na te jagen. Na haar trouwen vestigde ze zich in Hoorn, waar ze tot aan haar pensioen les gaf op diverse basisscholen.

Het verhaal begon toen Thea op de lagere school in de eerste klas (nu groep 3) terecht kwam in de klas bij juffrouw Sjerps. De juf maakte diepe indruk op haar. Ze vertelt: “Toen al wist ik gelijk dat ik ook juf wilde worden. Maar helaas, na de lagere school werd er van je verwacht dat je als meisje naar de huishoudschool toe ging. Doorleren had volgens mijn vader ook geen enkel nut, want als je klaar was met je studie, dan trouwde je en kreeg je kinderen, dan had je dus voor niks geleerd. Van deze conclusie was hij stellig overtuigd.” Thea legt uit dat er in het laatste jaar van de basisschool Franse bijles werd gegeven. Ook dit vond haar vader grote onzin. De hoofdzuster schoot ten hulp. “Zuster Lamberta gaf mij een brief mee naar huis. Hierin stond dat mijn vader bij haar langs moest komen. Ik weet niet precies wat er is gezegd, maar na dit gesprek verdwenen alle problemen om door te leren als sneeuw voor de zon en mocht ik naar de MULO in Wervershoof. Na de MULO was het geen probleem meer om verder te studeren. Toen was ik blijkbaar afgeschreven voor het huishouden,” lacht ze. “Ik ben zuster Lamberta nog steeds erg dankbaar voor haar enorme inzet.”

‘Een slaapkamer voor mezelf’

In 1961 begon Thea aan haar opleiding aan de Kweekschool in Bergen. Ze was destijds zestien jaar en zou er vier jaar gaan studeren om opgeleid te worden tot leerkracht aan de lagere school. “De Kweekschool was destijds een internaat, want elke dag van Zwaagdijk naar Bergen reizen, dat ging niet. Daar was geen geld voor. De eerste twee jaar ging ik alleen in de vakanties naar huis. Ik vond het geweldig. Voor het eerst in mijn leven had ik een slaapkamer helemaal voor mezelf. Feitelijk had ik een van de vele hokjes die daar waren, van één bij twee meter, op een slaapzaal. Maar voor mij betekende het veel. Thuis had ik al die jaren een slaapkamer met mijn zusjes gedeeld. Het was een gelovige school, geleid door nonnen. Het geloof was mij niet vreemd. Ik was ermee opgevoed. Elke schooldag en op zondag ging ik naar de kerk, maar niet echt omdat ik zelf echt gelovig was. Ik had een andere motivatie: als ik naar de kerk ging dan hoefde ik geen klusjes thuis te doen, zoals de bedden opmaken, de gang zwabberen of de trap stoffen.” Ze glimlacht. 

Op dag twee bij de spraakleraar

In beide werelden, zowel in Zwaagdijk als in Bergen was gesproken taal een struikelblok. “Op de lagere school en op de MULO werd er gewoon Westfries gesproken. In Bergen zat ik op de tweede dag al bij een spraakleraar, omdat er toch wel flink wat werk aan de winkel was. Het gevolg was, dat als ik na zes weken internaat thuis kwam en er per ongeluk een niet Westfries woord uit mijn mond kwam, er neerbuigend op werd gereageerd. Ze vonden het ‘bekakt’ klinken. Mijn broers zeiden dan: ‘Doe gewoon moid. Dir loit nag altoid Westwoud hoor.’ Met andere woorden: hier liggen je nuchtere wortels. Hier kom je vandaan. Haal je niks in je hoofd en praat normaal.”

Stappen in Wervershoof

In het derde jaar van de Kweekschool mocht je een fiets hebben. Thea vervolgt: “Dit bood mogelijkheden om in de weekenden naar huis te gaan. Zaterdagochtend had ik nog les en op zaterdagmiddag fietste ik in tweeënhalf uur naar Zwaagdijk. Maandagochtend moest ik dan weer vroeg op, om op de fiets dezelfde tocht terug te maken naar Bergen. Want ik moest op tijd op school zijn. Ik was destijds achttien. Op de Kweekschool mocht je nooit de deur uit. Ook niet in het weekend. Het terrein van het Internaat kwam je niet af. Tsja, enkel als je bijvoorbeeld naar een boekhandel in het dorp moest. Maar dan moest dat samen met een andere leerling en dan moest je je ook nog af- en aanmelden. In die jaren ging ik daarom natuurlijk graag regelmatig naar huis. Het mocht niet elk weekend, maar als het mocht vond ik het, net zoals mijn leeftijdgenoten, heerlijk om eropuit te gaan in Wervershoof. De fiets bood mij vrijheid. Het vele fietsen heb ik nooit als zwaar ervaren, dat was vroeger heel normaal.”

Basisscholen Hoorn

Nadat ze trouwde, vestigde ze zich in Hoorn, aan de rand van de binnenstad. Samen met haar man kreeg ze drie kinderen. Een zoon en een tweeling, twee meisjes. “De stellige mening van mijn vader dat ik na het kinderen krijgen nooit meer zou werken werd toen meteen al ontkracht. Toen mijn kinderen naar school gingen ging ik werken. Eerst parttime en later fulltime op diverse basisscholen in Hoorn. Met ontzettend veel plezier. Ik heb dat tot aan mijn pensioen gedaan. Zelfs nu, op mijn 78-ste heb ik er nog profijt en plezier van, want ik geef mijn twee kleinzonen bijles in Wiskunde. De lerares in mij is nooit verdwenen.”