Uit de Fabriek Geklapt

Meisjes uit Joegoslavië

Nieuws
In de zomer van1970 begon Albert Heijn met de werving van 72 Joegoslavische meisjes.
In de zomer van1970 begon Albert Heijn met de werving van 72 Joegoslavische meisjes. (Foto: aangeleverd)

ZAANSTREEK - Koos van der Woude kwam op 11 oktober 1965 als 20-jarige knaap als monteur in dienst bij de productiebedrijven van Albert Heijn. Dat werk deed hij tot de verhuizing in 1993. Het leverde hem veel mooie verhalen op die de inmiddels 79-jarige Zaandammer heeft opgeschreven. In het Nieuwsblad Zaanstad publiceren we zijn mooiste pennenvruchten in de rubriek ‘Uit de fabriek geklapt’.

De nieuwe fabriek, waarin 1967 mee begonnen werd, was al een tijdje in gebruik. Er kwamen nieuwe machines, maar ook de productie werd uitgebreid, dus kon er voor het inpakken van producten, ook nieuw personeel aangenomen worden. Bij een studie over de positie van buitenlandse werknemers, kwam naar voren, dat het merendeel van het werk eigenlijk door meisjes verricht zou moeten worden. Er werkten al Turkse en Spaanse dames die als vrouw of verloofde mee naar Holland waren gekomen. Maar niet eerder deed Albert Heijn aan werving.

In de zomer van1970 begon Albert Heijn met de werving van 72 Joegoslavische meisjes. Ze werden getest op handvaardigheid. Alle meisjes maakten deel uit van een groep van 38 Joegoslavische meisjes die bij Albert Heijn kwamen werken. Twintig van hen kwamen in het distributiecentrum, 18 in het productiebedrijf aan de Oostzijde.

Voor deze meisjes die in de fabriek kwamen te werken, werd woonruimte gevonden in de flat de Noordwachter in de schepenbuurt. Er was ruime belangstelling toen meisjes per bus bij de fabriek aankwamen. Jonge dames rond de 17 en 18 jaar met blozende vriendelijke gezichten. Als monteur waren we regelmatig op de inpakafdeling van de chocoladefabriek te vinden, ook zonder dat er een storing was. De Joegoslavische meisjes op de inpakafdeling noemden mij Bellie (blonde), vanwege mijn witte haarkleur.

Een jongere collega maakte eens een gezellige avond mee bij de dames in een flat waar de meisjes gehuisvest waren. Op maandagochtend, hoewel het vrij warm was, droeg hij toch een coltrui om zo een Joegoslavische liefdes stempel , in de vorm van een zuigzoen te verbergen.

Op 13 juli 1975 vierden de dames hun eerste lustrum. Na vijf jaar bleek dat de meisjes uit het dorpje Pirot de afgelopen jaren zich goed aangepast hadden aan hun leefomgeving. Een aantal meisjes was zelfs met een Nederlander getrouwd. In het eerste jaar hadden de meisjes voornamelijk aanpassingsproblemen. Maar ook taalproblemen als ze naar een dokter, tandarts of gemeentehuis moesten. Vaak moest er een tolk aan te pas komen om ze bij te staan. Dat was later niet meer nodig. Een van de meisjes vertelde mij dat ze het wel eens moeilijk had: “Vooral als ik een brief van mijn moeder krijg, moet ik wel eens huilen en kreeg ik heimwee”. Ze woonde samen met drie andere meisjes in een flat en ze ontvingen meer loon dan ze ooit in hun geboorteland zouden kunnen verdienen.

Bij het DC waren in 1975 nog acht meisjes aan het werk. In het productiebedrijf nog negen in de chocoladefabriek. Alle anderen hadden Zaandam verlaten, mede door familie omstandigheden of heimwee. Anderen trouwden en gedingen elders wonen.