Stadsdeel Nieuw-West nieuw gemeentelijk monument rijker

Nieuws
Het hedendaagse straatbeeld.
Het hedendaagse straatbeeld. (Foto: Gemeente Amsterdam)

NIEUW-WEST - Stadsdeel Nieuw-West is een nieuw gemeentelijk monument rijker. Het zijn de vijf blokjes met afwisselend winkeltjes en woningen, gebouwd tussen 1952 en1954, in de Lodewijk van Deysselstraat. De blokjes vallen op door het functionele en speelse ontwerp van winkel en woonhuis ineen en de oriëntatie op de zon. De winkels met grote etalageruiten liggen namelijk op het koele noorden en de tuinen van de woningen liggen op het zuiden.

Door Agnes Hemmes

De Lodewijk van Deysselstraat ligt in de wijk Slotermeer, in het eerste gerealiseerde deel van de Westelijke Tuinsteden als onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP). Architect Jacobus Bot (1892-1956) heeft in opdracht van de Woningstichting ‘Patrimonium’ een voorzieningenstrook met woningen (‘bebouwing type E’) ontworpen. De ontwerptekeningen zijn gemaakt in 1952-1953; de bouw was in 1954 klaar.

Opvallend ontwerp voor winkel met woning

De bebouwing bestaat uit een reeks van vijf laagbouw blokjes, parallel aan de straat. Elk blokje bestaat afwisselend uit een winkelruimte en een woning. Eén van de grote uitdagingen voor de stedenbouwkundigen van het AUP was om op een goede manier winkels en buurtvoorzieningen van verschillende grootte in de nieuwe wijken in te passen. Naast de grootschalige winkelcentra was een veel toegepaste oplossing losse eenlaagse winkeluitbouw met magazijn, zoals te zien is bij de Knijtijzerblokken aan de Jan Evertsenstraat. Het ontwerp voor de winkels-en-woningblokjes aan de Lodewijk van Deysselstraat is in dat opzicht een interessante variant. De altijd problematische expeditiestraat aan de achterkant, voor de aanvoer van goederen, is hier weg gelaten (de winkels hebben namelijk geen achteringang). De manier waarop de voorzieningen en woningen hier in één ontwerp met elkaar zijn samengevoegd, is uniek voor de Westelijke Tuinsteden. Een vergelijkbaar voorbeeld is er niet.

Ruggengraat van de buurt

De ontwerpers besteedden veel zorg aan de bezonning en de groenstructuur. Het groen van de inmiddels volgroeide bomen vormt een groene zoom aan beide kanten van de straat en is belangrijk voor het straatbeeld. Typisch aan de blokjes van architect Bot zijn de kleinschalige opzet en de speelse vormgeving met de op-en-neer-gaande (‘scharende’) daken.

‘Schering-en-inslag’

De eenlaagse blokjes vormen de afsluiting op de koppen van de hogere bouwblokken tussen de Lodewijk van Deysselstraat en de Burgemeester Röellstraat. Met deze lagere blokjes probeerden de ontwerpers in bouwhoogte een meer geleidelijke, vriendelijker overgang te maken naar de straat. De blokjes worden daarom ook wel de ‘ruggengraat’ van de buurt genoemd.

Maar architect en stedenbouwkundige Van Eesteren, ontwerper van het AUP, ging nog verder. De eerste vier blokjes bevinden zich ten oosten van de noord-zuid lopende Burgemeester van Leeuwenlaan. Het vijfde en laatste blokje staat aan de andere (west)zijde van de Burgemeester van Leeuwenlaan. Door het thema van deze blokjes niet te laten stoppen bij de hoofdweg, maar door te zetten naar het volgende buurtje, raakten de wijken op een subtiele manier onderling meer met elkaar verweven. Van Eesteren paste dit principe vaker toe in de Westelijke Tuinsteden, wat zorgde voor een meer informele, asymmetrische opzet van buurten en wijken. We noemen dat het ‘schering-en-inslag’-principe, een term die ontleend is aan het weven.

Sober en doelmatig

Veel financiële middelen waren er natuurlijk niet, zo kort na de Tweede Wereldoorlog. Dus het ontwerp moest sober en doelmatig zijn. De architecten waren bovendien door de overheid gebonden aan strikte regelgeving en budgetten. De hoofdvorm en constructiewijze werd in overleg met de gemeente en de supervisor bepaald. Ondanks al deze beperkingen is Bot er toch in geslaagd om met relatief eenvoudige middelen – de grote schoorstenen, de hoge luifel, de ritmiek in de daken –een speels ontwerp te maken. Voor de muren koos hij voor een mooie, warme roodbruine baksteen. Door de bovenste vensters in de voorgevel met een sprong terug te leggen, ontstond boven de etalageruit een rand die heel geschikt was om plantenbakken neer te zetten. Of een ‘gaper’, een mannenkop met uitgestoken tong, die daar door de apotheker van ‘Sana Curo’ was neergezet. Samen met de ‘Verfdozen van Warner’ aan het begin van de Lodewijk van Deysselstraat, zorgen de blokjes voor het afwisselende straatbeeld dat typerend is voor Slotermeer.

Bron: website amsterdam.nl/erfgoed, instagram @monumentenarcheologie(opent in nieuw venster), X @erfgoed020 en Facebook Monumenten en Archeologie delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.

Uit de tijd van toen. Vijf blokjes met afwisselend winkeltjes en woningen, gebouwd tussen 1952 en1954, in de Lodewijk van Deysselstraat.