Smart of niet?

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra.
Evert Hoekstra. (Foto: aangeleverd)

Recent kwam in het nieuws dat het ministerie van Onderwijs met een dringend advies voor scholen is gekomen. Daarin staat dat leerlingen geen mobiele telefoons mee de klas in mogen nemen, behalve als daar een speciale (medische) reden voor is of als de telefoon gebruikt moet worden voor de les, bijvoorbeeld voor digitale vaardigheden. De maatregel gaat per 1 januari 2024 in. Er komt overigens geen écht wettelijk verbod, maar wél een strenge richtlijn. Het advies heeft ook betrekking op tablets en smarthorloges. Voor het MBO en de hogescholen geldt het dringend advies uit Den Haag overigens (nog) niet.

Deze maatregelen zijn natuurlijk logisch. De jongelui van tegenwoordig raken zo’n beetje ‘vergroeid’ met hun mobiele apparatuur, alsof het een aangegroeid technisch lichaamsdeel is. Als zombies zitten ze de hele dag naar hun schermpjes te turen. Ik zie het bijvoorbeeld ook bij onze zesjarige kleinzoon Wim, die is niet bij zijn iPad ‘weg te slaan’. En dat geldt ook voor de Nintendo die nooit verder dan een paar meter uit zijn buurt blijft. Als opa dan zegt dat het vroeger allemaal anders was, dan kijkt hij me aan als een aap die de bijbel aan het lezen is. ‘Gekke opa’, zie je hem dan denken. Maar zo gek is opa natuurlijk niet. Het is inmiddels ook bewezen, wanneer kinderen geregeld elektronische apparaten met een scherm gebruiken, dat dit hun motorische en mentale ontwikkeling kan vertragen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt ook al een tijd voor het gebruiken van mobieltjes en andere apparaten door kinderen.

Hoe anders was het (dus) vroeger. Toen ik zo oud was als kleinzoon Wim bestonden er helemaal nog geen mobiele telefoontjes. Thuis hadden we zo’n glimmende, plastic telefoon met een draaischijf en daarmee hield het op. Als mijn vader naar huis reed vanaf zijn werkplek in Utrecht of Wageningen, dan belde hij mijn moeder op om te zeggen dat hij ‘eraan kwam’. Vervolgens was hij anderhalf uur onbereikbaar en stond mijn moeder ongeduldig voor het raam te wachten wanneer het al iets later werd dan de toegezegde aankomsttijd.

Tijdens mijn tienerjaren kwam de ontwikkeling van de mobiele telefoon en aanverwante telefonie langzaam op gang. Voor die tijd was er overigens al wel een aantal draagbare (auto)telefoons in de handel, maar die waren bestemd voor rijke stinkerds die behoefte hadden aan krachttraining. Want dergelijke ‘telefoons’ wogen al snel een kilo of vijf, het was alsof je in de sportschool was aanbeland.

Vanaf mijn studietijd volgden de ontwikkelingen elkaar in rap tempo op. PTT Telecom introduceerde bijvoorbeeld in 1992 Greenpoint. De telefoon van Greenpoint stond bekend onder de naam Kermit, de ‘ouderen’ onder ons zullen dat nog wel herinneren. PTT Telecom opende in die tijd speciale winkels waar ook modernere ‘vaste’ thuistelefoons konden worden gekocht en losse antwoordapparaten.

Ik weet nog goed dat ik en mijn studiegenoten Charles en Steffen een dergelijk antwoordapparaat aanschaften toen wij in Amstelveen op onszelf gingen wonen in een studentenappartement. Meteen werd het apparaat geïnstalleerd en ingesproken, want we moesten natuurlijk wel over een coole welkomstboodschap beschikken wanneer we bij afwezigheid werden gebeld. Dus waren Charles en ik de hele avond bezig met de stereoapparatuur waarbij we ‘vette’ nummers zoals “Ring Ring Ring” van De La Soul probeerden te mixen met onze eigen stemmen. En iedere keer wanneer we een nieuwe variant hadden opgenomen, liepen we naar de telefooncel die tegenover ons appartementencomplex stond en belden we vervolgens ons nummer om de boodschap te beluisteren. Dat ging de hele avond zo door, we gingen zeker zo’n dertig keer de trappen op en neer. Totdat Steffen thuis kwam van zijn avondbijbaan op Schiphol. Hij vroeg ons wat wij aan het doen waren. Vol trots vertelden wij hem over onze antwoordapparaat-escapades en de terugkerende gang naar de telefooncel beneden op straat. Gortdroog vroeg hij ons of wij wel goed bij ons hoofd waren, want er zat een knopje op het apparaat dat je enkel maar hoefde in te drukken wanneer je een zojuist ingesproken welkomstboodschap wilde afluisteren. Het bleek dus dat we zo’n dertig keer voor ‘Jan met de korte achternaam’ de trappen op en af waren gegaan……

In 1994 werd het eerste gsm-netwerk van Nederland in gebruik gesteld. Daarmee kwam ook een einde aan het telefoniemonopolie van PTT Telecom. Vanaf dat moment ontplofte de markt. Illustere (merk)namen als Hi, Libertel, Telfort, Dutchtone betraden de markt. Later kwamen daar nog andere partijen bij. Ook de ontwikkeling van de mobiele apparatuur voltrok zich tussentijds in een rap tempo. De eerste telefoons waren slechts geschikt om te bellen, later kwamen er ook modellen op de markt met camera en werden ‘mobieltjes’ zelfs geschikt om te mailen en te internetten. Kort na de eeuwwisseling deden de smartphones hun intrede, waardoor de gebruiksmogelijkheden alleen nog maar meer (enorm) werden vergroot.

De groei van de mobiele telefonie zorgde overigens ook voor toenemende onveiligheid in het verkeer. In 2002 kwam daarom een verbod op het in de hand houden van een telefoon tijdens het rijden. Inmiddels is het verbod uitgebreid: je mag geen enkel mobiel apparaat vasthouden tijdens het rijden. Dus ook appen, mail of Instagram checken tijdens het rijden is niet toegestaan. Eigenlijk is het dus volkomen logisch, dat het gebruik van mobiele apparaten op school ‘in de ban’ wordt gedaan, want ook in de schoolbanken zorgen zij natuurlijk voor een enorme afleiding.

Maar goed; afleiding of niet, ik kan inmiddels niet meer zonder, vooral ook op zakelijk gebied. Voor een advocaat anno 2023 behoort de smartphone eigenlijk tot de standaarduitrusting, zeker wanneer hij - zoals ik - graag twentyfourseven bereikbaar en inzetbaar wil zijn. Hoewel sommige advocaten (en lezers) dat laatste misschien wel helemaal niet zo ‘smart’ zullen vinden.

Evert Hoekstra - ckh-advocaten.nl