‘Door mijn koppigheid heb ik het bombardement overleefd’

Historie
De heer Fokke De Vries blikt terug op het bombardement aan de haven van Enkhuizen.
De heer Fokke De Vries blikt terug op het bombardement aan de haven van Enkhuizen. (Foto: aangeleverd)

ENKHUIZEN - Het was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Enkhuizen: het bombardement aan de haven dat 15 maart 1945 plaatsvond. Twee Engelse vliegtuigen, bemand door Poolse vliegers, voerden in het nog bezette deel van Nederland aanvallen uit op elk doel dat voor de Duitsers belangrijk kon zijn. De scheepswerf en de haven in Enkhuizen waren zulke doelen en die moesten het dus ontgelden. De heer Fokke de Vries (87) was nog maar een achtjarig jongetje toen de bommen werden gelost, maar de beelden staan nog haarscherp op zijn netvlies. “De lucht was bezaaid met vliegtuigen, toen er plots één haperde en ik deze in het IJsselmeer zag storten. Vervolgens werden de overlevenden met hun handen achter hun hoofd uit het water gevist.”

Door Jordy Gomes

“Ik was een jochie van vier jaar toen de mobilisatie begon,” blikt de heer De Vries terug. “Mijn broer Jan, die negen jaar ouder is, wist vaak de problemen te ontwijken die de oorlog met zich meebracht, hoewel hij wel eens is opgepakt voor het schrijven van ‘rotmof’ op de stoep. Het was voor mij een verwarrende tijd. Aanvankelijk leek het allemaal niet zo erg, maar al snel veranderde dat. Ons leven werd steeds meer beïnvloed door de gebeurtenissen om ons heen.”

Geen elektriciteit

“Langzaam werden de reguliere burgers beperkingen opgelegd, zoals het verbod op elektriciteit door de Duitsers”, vervolgt de heer De Vries. “Vanwege dit verbod werden de zekeringen er bij de mensen thuis uitgehaald. Mijn broer was handig en probeerde dit proces te omzeilen, zodat we toch ‘s avonds licht hadden. We zijn nooit gesnapt, maar één keer was het wel op het nippertje. Onze slechthorende moeder besloot op klaarlichte dag te stofzuigen! Ze had zelf niet door hoeveel geluid het apparaat maakte, maar wij moesten ons haasten om de stekker uit het stopcontact te halen. Gelukkig is het bij dit ene incident gebleven.”

Slachtoffers

Tijdens het bombardement kreeg het gebied rond de Havenweg het zwaar te verduren. De wandeldam langs de kade was weggeslagen en veranderd in een krater. Bij het bombardement vielen 23 doden, waaronder zes kinderen die aan de weg aan het spelen waren. Voor café Planting hadden ze net een fort gebouwd van stapels stenen toen ze door bomscherven werden geraakt. De scherven raakten tevens Nel de Graaf-Ooterman (26), die even verderop in de keuken van haar schoonmoeder stond. Ook zij overleefde het niet. 

De Amsterdamse hongervluchteling Johan Bekkers verbleef op een adres in een zijsteeg van de Havenweg, het Slijkwegje, en overleed eveneens. Arie Kenter (40) was datzelfde steegje ingevlucht om te schuilen, maar raakte bedolven onder stukken muur. Rondvliegende scherven zorgden voor gapende gaten in de oude toegangspoort Drommedaris. Cees Pruijs (37) probeerde daar te schuilen, maar tevergeefs. De Enkhuizenaren begroeven 19 en 20 maart tussen negen uur ’s morgens en zes uur ’s avonds elk uur één dode ter nagedachtenis aan deze vreselijke gebeurtenis.

‘Ik ben de laatste geweest die met hem heeft gesproken’

Ondanks zijn jonge leeftijd, kan Fokke De Vries zich nog alles herinneren van de dag waarop het bombardement plaatsvond. “Aan het eind van de middag speelde ik buiten met Cornelis Smith, die wij altijd ‘Keesie’ noemden. Hij vroeg mij of ik met hem wilde meegaan naar de jeugdstorm, maar daar had ik geen behoefte aan. Ik ben vervolgens de andere kant op gelopen. Kort daarna zag ik een vliegtuig waarvan het luik zich opende, en waaruit een bom werd gelost. Het is deze bom die Cornelis het leven kostte. Hij was één van de jongens waarmee we dagelijks speelden, en ik ben de laatste geweest die met hem heeft gesproken. Dat blijft een bizarre gedachte. Uiteindelijk heb ik aan mijn eigen koppigheid te danken dat ik het bombardement heb overleefd. Als ik met mijn vriend was meegelopen, kon ik dit nu niet meer navertellen.”

Herdenking

Het is volgens de heer De Vries belangrijk dat we tijdens Dodenherdenking en Bevrijdingsdag stilstaan bij de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. “Het is voornamelijk van belang dat de jeugd wordt herinnerd aan wat er destijds is gebeurd,” benadrukt hij. “De herdenkingen en momenten van stilte zijn een eerbetoon aan degenen die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. Het herinnert ons eraan dat we vrede moeten koesteren en dat oorlog nooit meer mag gebeuren.” 

Hij sluit af met een bedachtzame blik op de wereld van vandaag. “De ellende die er nu is doet me denken aan die tijd. Het idee van oorlog is verontrustend. We moeten blijven herinneren en blijven streven naar vrede, voor ons en voor toekomstige generaties.”