Historisch Schetsje: Weverskade 86

Algemeen
Links boerderij Weverskade 86 in 2014. Het erf is nog geheel intact met de witte stal aan het woonhuis vast gebouwd.
Links boerderij Weverskade 86 in 2014. Het erf is nog geheel intact met de witte stal aan het woonhuis vast gebouwd. (Foto: HVM)

De boerderijlocatie van Weverskade 86 heeft een geschiedenis die ver terug gaat. Omdat er ingrijpende veranderingen op til zijn, vestigt de Historische Vereniging Maassluis (HVM) de aandacht op bijzondere historische elementen.

Door Ineke Vink

In 1600 bestond de boerderijlocatie al. In 1654 was het een boerderij met twee hooibergen, wat er op wijst dat het een veeteeltbedrijf was. Op de kadasterkaart van 1830 zien we de boerderij met de schuur en stallen aan de Weverskadekant en daarachter het woonhuis. De huidige boerderij dateert uit 1891. Toen is het woonhuis aan de andere kant van de koeienstal gebouwd, dus aan de Weverskadekant. Waar nu het woonhuis staat, was voorheen de mestput. Het toenmalige adres was Weverskade 22 in Maasland. In 2004 vond een grenswijziging plaats en daarmee werd de boerderij onderdeel van de Maassluise geschiedenis. Daarmee kreeg Maassluis ook de verantwoordelijkheid voor de eeuwenoude elementen in de stal, waaraan echter nog geen monumentenstatus was toegekend.

Kaaspersen

De stal uit de 17e eeuw bevat goed bewaarde karakteristieke elementen zoals de veestal (een zgn. grupstal met originele bouwelementen) en de boenhoek. 

In de boenhoek werd kaas gemaakt, de was gedaan, gekookt, brood gebakken en in de herfst werd er een varken geslacht. De ossenbloed-rode kleur van de schouw en de muren in de boenhoek is origineel. In een muur zit een uitsparing waarin de plank voor het kaaspersen werd gezet, kaasvaatje er onder en een paar zware gewichten (50-ponders) erop. De oorspronkelijke schouw met waterfornuis en bakoven is nog aanwezig. Ingelegd in de schouw is er een tegeltableau, waarop de boerderij met omgeving is afgebeeld. Verder is er nog het pomphuis van een grote houten pomp om water uit de vliet op te pompen. Dit water was voor het schoonmaken en als drinkwater voor de koeien. Er was ook een aanrecht met een kleine waterpomp. Het waterfornuis met koperen bak stookte je met takkenbossen. De takkenbossen stonden op een schelf achter de karnmolen. Ze werden in de winter gemaakt van het snoeihout van de knotwilgen. 

Rondjes lopen

De karnmolen stond in een schuurtje waar een paard rondjes moest lopen. Om te voorkomen dat het beest er gek van werd, kreeg het een blinddoek om. De tredmolen en het mechaniek tussen die paardenmolen en de karnton in de boenhoek zijn niet meer aanwezig. In een hoek van de boenhoek, naast de karnmolen, ligt nog wel een blauwe hardstenen grondplaat met een ring erin gefreesd om de karnton op zijn plaats te houden. 

De stal is een bijzondere visuele beleving van het boerenleven. In de nieuwe woonwijk Wilgenrijk zal het oudste en meest interessante deel van de boerderij, de stal, waarschijnlijk verdwijnen. Weer een stukje geschiedenis dat nooit meer terugkomt.